Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- primair vrijspraak bepleit;
- subsidiair een strafmaatverweer gevoerd, inhoudende dat aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest;
- zich gerefereerd aan oplegging van een contactverbod met [slachtoffer] en bepleit dat geen gebiedsverbod voor de stad ’s-Hertogenbosch dient te worden opgelegd;
- ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (naar het hof begrijpt subsidiair, indien het hof komt tot een bewezenverklaring) bepleit dat de schade door het verlies van de telefoon dient te worden afgewezen nu de grondslag daarvoor ontbreekt en dat een lager bedrag aan immateriële schade dient te worden toegewezen dan gevorderd.
- met aanvulling van de bewijsmiddelen;
- met uitzondering van de opgelegde straf;
- met uitzondering van de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen;
- met uitzondering van de toepasselijke wetsartikelen.
Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 10 februari 2022, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Een geschrift, te weten een medisch journaal (patiëntenkaart) van de huisarts betreffende [slachtoffer] d.d. 31 mei 2022, welke brief als productie 2 is gevoegd bij de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer] , voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal informatief gesprek zeden d.d. 31 oktober 2021, dossierpagina’s 25-27 (bijlage bij het in voetnoot 1 van het vonnis vermelde proces-verbaal van politie d.d. 31 januari 2022), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;