ECLI:NL:GHSHE:2023:927

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
20-000974-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van amfetamine

Op 17 mei 2020 vond er een ernstig verkeersongeval plaats op de Wolfsputter Baan (N279) te Helmond, waarbij de verdachte, bestuurder van een Skoda Fabia, op de verkeerde weghelft terechtkwam en frontaal in botsing kwam met een Mazda 2. Dit ongeval resulteerde in de dood van een inzittende van de Mazda, [slachtoffer 1], en leidde tot zwaar lichamelijk letsel bij de bestuurder, [slachtoffer 2], en een inzittende, [slachtoffer 3]. De verdachte was ten tijde van het ongeval onder invloed van amfetamine, met een bloedwaarde van 120 microgram per liter. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaar. In hoger beroep heeft het hof het vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 3 jaar. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijke onoplettendheid en roekeloos rijgedrag, wat leidde tot het fatale ongeval. De verdachte had zijn aandacht van de weg afgeleid door de airco in te stellen, waardoor hij niet opmerkte dat hij op de verkeerde weghelft reed. Het hof benadrukte de ernst van de gevolgen van het ongeval en de impact op de slachtoffers en hun families.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000974-22
Uitspraak : 21 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 26 april 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-225768-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag 1] 1987,
BRP adres: [adres 1] ,
naar eigen zeggen wonende te [adres 2] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en waarbij aan anderen zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 eerste lid van deze wet’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de verdachte is voorts een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 jaren opgelegd. Voorts is beslist tot teruggave van een in beslag genomen airbagmodule aan de als rechthebbende aan te merken persoon.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van de bewijsmiddelen.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 mei 2020 te Helmond, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto Skoda Fabia met kenteken: [kenteken 1] ), daarmede rijdende over de weg, Wolfsputter Baan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden doordat hij roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- onder invloed van een stof, te weten amfetamine (120 microgram per liter bloed), bovengenoemde personenauto heeft bestuurd en/of
- onvoldoende rechts heeft gehouden en daarbij een (dubbele) doorgetrokken streep heeft overschreden en/of
- op de (verkeerde) weghelft, bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer, heeft gereden en/of
- in botsing is gekomen met een voor hem tegemoetkomende personenauto (Opel Astra met kenteken: [kenteken 2] ) en/of
- in botsing is gekomen met een voor hem tegemoetkomende personenauto (Mazda 2 met kenteken: [kenteken 3] ),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of waardoor een of meer anderen (genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- [slachtoffer 2] : een gebroken enkel en/of een verbrijzeld onderbeen en/of een scheurwond aan/in de knie en/of
- [slachtoffer 3] : twaalf gebroken ribben en/of een gebroken borstbeen en/of een gebroken bekken en/of een gebroken nekwervel,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994, immers bij onderzoek bleek het bloed van verdachte 120 microgram amfetamine per liter bloed te bevatten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij omstreeks 17 mei 2020 te Helmond, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto Skoda Fabia met kenteken: [kenteken 1] ), daarmede rijdende over de weg, Wolfsputter Baan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden doordat hij aanmerkelijk onoplettend,
- onvoldoende rechts heeft gehouden en daarbij een (dubbele) doorgetrokken streep heeft overschreden en
- op de (verkeerde) weghelft, bestemd voor het voor hem tegemoetkomende verkeer, heeft gereden en
- in botsing is gekomen met een voor hem tegemoetkomende personenauto (Opel Astra met kenteken: [kenteken 2] ) en
- in botsing is gekomen met een voor hem tegemoetkomende personenauto (Mazda 2 met kenteken: [kenteken 3] ),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- [slachtoffer 2] : een gebroken enkel en een verbrijzeld onderbeen en een scheurwond aan de knie en
- [slachtoffer 3] : twaalf gebroken ribben en een gebroken borstbeen en een gebroken bekken en een gebroken nekwervel,
werd toegebracht, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994, immers bij onderzoek bleek het bloed van verdachte 120 microgram amfetamine per liter bloed te bevatten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de hierna weergegeven bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het proces-verbaal van politie Eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Operationele Samenwerking Afdeling Infrastructuur, Team Verkeer OTV Opsporing Team Verkeer Oost-Brabant, met BVH nummer PL2100-2020108509, gesloten d.d. 25 juli 2020, opgemaakt door [verbalisant 1] , doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 94.
1.
Het proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 25 juli 2020, dossierpagina’s 4 tot en met 12, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Locatie ongeval:

Datum : 17 mei 2020
Omstreeks : 14:18 uur
Adres : Wolfsputter Baan
Postcode plaats : [locatie]
Soort weg : een weg, zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg
Bebouwde kom : buiten
Wegverharding : bitumen
Lichtgesteldheid : daglicht
Weersgesteldheid : droog
Toestand van het wegdek : droog
Wegverlichting : niet brandend
Wegsituatie : rechte weg
Bijzonderheden : niet van toepassing
Tijdelijke omstandigheden : niet van toepassing
Maximum snelheid : 80 km per uur

Vermoedelijke toedracht:

Betrokkene 1: Skoda Fabia, [kenteken 1]
Betrokkene 2: Mazda 2, [kenteken 2]
Betrokkene 3: Opel Astra, [kenteken 3]
Betrokkene 4: Opel Corsa, [kenteken 4]
Bestuurder betrokkene 1: [verdachte] , [geboortedag 1] 1987
Bestuurder betrokkene 2: [slachtoffer 2]
(het hof begrijpt: [slachtoffer 2] ), [geboortedag 2] 1975
Bestuurder betrokkene 3: [getuige 1] , [geboortedag 3] 1994
Bestuurder betrokkene 4: [getuige 2] . [geboortedag 4] 1969
Inzittende betrokkene 1: [betrokkene] , [geboortedag 5] 1991
Inzittende betrokkene 2: [slachtoffer 3]
(het hof begrijpt [slachtoffer 3] ), [geboortedag 6] 1953 en [slachtoffer 1]
(het hof begrijpt [slachtoffer 1] )[geboortedag 7] 1949
Alle betrokkenen reden op zondag 17 mei 2020 omstreeks 14.18 uur over de N279 te Helmond, ter plaatse bekend als de Wolfsputter Baan.
Betrokkene 1 reed vanuit de richting Beek en Donk in de richting van Helmond. Betrokkenen 2, 3 en 4 reden, achter elkaar, vanuit Helmond in de richting van Beek en Donk.
Ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 40.6 kwam betrokkene 1 op de weghelft voor het verkeer uit tegenovergestelde richting. Hierdoor kwam betrokkene 1 in botsing met betrokkene 3 (linker voorzijde Skoda tegen linker achterzijde Opel). Betrokkene 1 kwam hierna frontaal in botsing met betrokkene 2. Betrokkene 2 kwam hierdoor tegen betrokkene 4. Als gevolg van voornoemde botsingen ontstond forse schade aan betrokkenen 1, 2 en 3. Betrokkene 4 had als gevolg hiervan minder schade.
Als gevolg van voornoemde botsingen is er letsel bij:
  • Bestuurder en inzittende betrokkene 1
  • Bestuurder en inzittende betrokkene 2
  • Bestuurder betrokkene 3
Als gevolg van voornoemde botsing is een inzittende van betrokkene 2, als gevolg van het opgelopen letsel, overleden.

Verdachte:

Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag 1] 1987
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in [land]
Ik heb [verdachte] voornoemd als verdachte aangemerkt, omdat ik uit bovenstaande omstandigheden heb afgeleid dat ten aanzien van deze bestuurder van personenauto, merk Skoda, kenteken [kenteken 1] sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan dan wel betrokkenheid bij het ongeval. Dit bleek mij uit de volgende gedragingen:
  • als verkeersdeelnemer verkeersongeval met dodelijke afloop veroorzaken;
  • artikel 8 Wegenverkeerswet 1994.

Dodelijk slachtoffer:

Bij of kort na het ongeval is onderstaand persoon overleden:
Achternamen : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 1]
Geboren : [geboortedag 7] 1949
Overleden : 18 mei 2020
Rol in relatie tot aanrijding : passagier van personenauto [kenteken 3]

Letsel:

Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen:
Achternaam : [slachtoffer 3]
Voornamen : [slachtoffer 3]
Geboren : [geboortedag 6] 1953
Geneeskundige verklaring : de geneeskundige verklaring is als bijlage bij dit proces- verbaal gevoegd
(hof: zie BM15)
Rol in relatie tot aanrijding : passagier van personenauto [kenteken 3]
Achternaam : [slachtoffer 2]
Voornamen : [slachtoffer 2]
Geboren : [geboortedag 2] 1975
Geneeskundige verklaring : de geneeskundige verklaring is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd
(hof: zie BM14)
2.
Het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse , opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] d.d. 8 juli 2020, dossierpagina’s 13 tot en met 34, voor zover inhoudende (verkort weergegeven):
Op 17 mei 2020, omstreeks 14:18 uur, vond er op de Wolfsputterbaan (N279)
(het hof begrijpt telkens: Wolfsputter Baan)te Helmond een frontale aanrijding plaats tussen meerdere personenauto’s. Een personenauto Skoda Fabia (kleur blauw, kenteken [kenteken 1] ) kwam op de verkeerde rijstrook terecht en kwam in aanrijding met meerdere tegemoetkomende personenauto’s, zijnde een Opel Astra (kleur grijs, kenteken [kenteken 2] ), een Mazda 2 (kleur rood, kenteken [kenteken 3]
(het hof begrijpt: [kenteken 3] )en een Opel Corsa (kleur antraciet/grijs, kenteken [kenteken 4] ). De weersgesteldheid ten tijde van het ongeval was droog.
Het ongeval had plaatsgevonden op een weg, welke bestond uit één rijbaan, welke verdeeld was in twee rijstroken, één bestemd voor het verkeer gaande in de richting van Beek en Donk en één rijstrook bestemd voor het verkeer gaande in de richting van Helmond. De wettelijk toegestane maximumsnelheid ter plaatse bedroeg 80 km/u. De rijbaan van de Wolfsputter Baan (N279) was ter plaatse voorzien van een dubbele doorgetrokken as-streep, ter verdeling van de rijbaan in twee rijstroken.
Sporen op het wegdek
Wij zagen dat er op de middenas van rijstrook, gaande in de rijrichting van Beek en Donk, zich een diepe kras in het wegdek had afgetekend. Wij zagen dat de kras begon bij label ‘bots 1’ en terug liep naar label ‘bots 2’ en deze vervolgens doorliep tot onder de eindpositie van de Skoda Fabia. Tevens zagen wij dat er een zwarte rubber afzetting bij label ‘bots 1’ zich had afgetekend op het wegdek. Wij zagen dat deze aftekening, welke overging in een slipspoor, een wegdraaiende beweging naar links had, richting de geleiderail. Vervolgens zagen wij dat het slipspoor doorliep naar de geleiderail en vervolgens zich weer aftekende op het wegdek op deze stopte onder de eindpositie van de Opel Astra. Bij label ‘bots 2’ zagen wij dat zich een kronkel in het krasspoor had afgetekend. Vanaf deze kronkel zagen wij dat het krasspoor naar links wegliep en eindigde onder het linker voorwiel van de Skoda Fabia. Tevens zagen wij bij hetzelfde label ‘bots 2’, parallel aan het eerstgenoemde krasspoor een nieuw krasspoor, met daarnaast een afgetekend spoor van rubber. Beide sporen liepen door tot onder het linker voorwiel van de Mazda 2. Deze sporen zijn met een blauwe markering gemarkeerd in de aangetroffen situatie-tekening, welke als bijlage in dit proces-verbaal is gevoegd.
Aan de hand van de eindposities van de personenauto’s en sporen op het wegdek, konden wij het verloop van de contactmomenten en de ontstane schades aan de personenauto’s bij elkaar brengen.
Bots 1
Skoda Fabia met de Opel Astra.
Wij zagen dat het linker voorspatbord van de Skoda Fabia zwaar gedeformeerd was.
Wij zagen dat de linker flank van de Opel Astra van voor naar achter inrijschade had.
Bots 2
Skoda Fabia met de Mazda 2.
Wij zagen dat de voorzijde van de Skoda Fabia gedeformeerd was.
Wij zagen dat de Mazda 2 aan de voorzijde gedeformeerd was.
Bots 3
Mazda 2 met Opel Corsa.
Tijdens het door ons verrichte technisch onderzoek aan het voertuig Skoda Fabia, zagen wij dat dit voertuig voor het ongeval, voor zover voor ons waarneembaar en onderzocht, geheel voldeed aan de in de Regeling Voertuigen gestelde eisen voor de categorie waartoe het behoorde.
Oorzaak, toedracht en gevolg
Oorzaak:
Door de bestuurder van Skoda Fabia werd niet voldoende rechts gehouden en had zijn personenauto niet constant onder controle.
Toedracht:
De bestuurder van de Skoda Fabia reed over de Wolfsputter Baan (N279) komende uit de richting van Beek en Donk en was gaande in de richting van Helmond. De bestuurder van de Skoda Fabia kwam op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer terecht. Hierbij kwam deze in de linker flank in botsing met de Opel Astra, welke in tegenovergestelde richting reed. Door deze botsing haakten het linker voorwiel van de Skoda Fabia en het linker achterwiel van de Opel Astra in elkaar en werden beiden naar achteren weggeslagen. De Opel Astra werd hierdoor naar links weggeslagen en kwam met zijn rechter achterzijde in botsing met de geleiderail, om vervolgens naar links door te draaien en in tegenovergestelde richting tot stilstand te komen. Bij de Skoda Fabia werd door deze aanrijding het linker voorwiel geblokkeerd en de band snel drukloos geraakt en van de velg afgelopen. Door deze blokkering tekende er zich een lang krasspoor af op het wegdek van bots 1 naar bots 2, welke veroorzaakt werd door de velg linksvoor. Direct achter de Opel Astra, reed de Mazda 2 in dezelfde richting. De Skoda Fabia kwam na bots 1, na ongeveer 14 meter, in frontale botsing met de Mazda 2. Door toedoen van deze botsing (bots 2) werd de Mazda 2 links naar achter weggeslagen en schampte hierbij met zijn linker voorzijde langs de rechter achter flank van de Opel Corsa (bots 3).
Gevolg:
Ten gevolge van deze aanrijding zijn er meerdere inzittenden zwaargewond geraakt en kwam de passagier, welke op de achterbank van de Mazda 2 zat, te overlijden. Door forensisch arts, [schouwarts] , is de schouw verricht. De schouwarts deelde het volgende mede: “Dat de overledene was komen te overlijden door interne verwondingen, welke niet met het leven verenigbaar waren, ten gevolge van de hierboven genoemde aanrijding”.
3.
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 15 juni 2020, dossierpagina’s 42 tot en met 45, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
O: staat voor opmerking gemaakt door de verbalisant
V: staat voor vraag gesteld door de verbalisant
A: staat voor antwoord van het slachtoffer
O: Ik wil u horen naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 17 mei 2020 heeft plaatsgevonden op de Wolfsputter Baan (N279) te Helmond.
V: U was tijdens het verkeersongeval bestuurder van een personenauto. Klopt dat?
A: Ja.
V: In wat voor personenauto reed u?
A: Mazda 2 met kenteken [kenteken 3] .
V: Wie zaten er allemaal bij u in de personenauto?
A: [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] . Mijn oom en tante. Mijn tante zat achter de bestuurdersstoel en uw
(het hof begrijpt: mijn)oom zat naast haar achterin. Dus achter de bijrijdersstoel.
V: Vanuit welke richting kwam u en in welke richting reed u?
A: Ik kwam uit de richting Helmond en ik was onderweg richting Den Bosch.
V: Vertelt u eens in uw eigen woorden over het verkeersongeval.
A: Ik reed over de weg en was net een viaduct voorbij. Ik zag ineens een blauwe auto
(het hof begrijpt: de Skoda Fabia met kenteken [kenteken 1] )met een wit kenteken een stuurbeweging maken naar mijn weghelft. Ik zag dat de auto op de andere weg kwam en dat hij eerst tegen mijn voorganger botste. Na deze botsing kwam hij op mij af en botste tegen mijn voorzijde. Mijn auto begon te roken en ik ben toen uit mijn auto gesprongen en naast de auto gaan liggen. Mijn oom is ook uitgestapt en is bij mij in de buurt gebleven. Mijn tante kon vanwege de pijn niet uit de auto komen.
V: Wat voor letsel heeft u allemaal ten gevolge van het verkeersongeval opgelopen?
A: Gebroken enkel, rechts. Verbrijzeld onderbeen, links. Verder niets wat gaat blijven. Maar wat wondjes en kneuzingen. Ook nog een diepe wond in mijn knie.
V: Wat voor behandelingen heeft u moeten ondergaan?
A: Ik heb twee operaties moeten ondergaan. Hoe het verder gaat lopen is allemaal onzeker. De prognose is dat mijn breuk kan herstellen maar mijn verbrijzeld onderbeen zal nooit meer helemaal goed komen.
V: Wat is de geschatte herstelduur van uw letsel?
A: Ze verwachten dat er over 4 à 5 maanden bekend is hoe ver ik zal gaan herstellen.
V: In hoeverre is er sprake van blijvend letsel?
A: Waarschijnlijk aan mijn linkerbeen. Maar hoeveel dat zal zijn is nog onbekend.
4.
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 17 juni 2020, dossierpagina’s dossierpagina’s 46 tot en met 49, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
O: staat voor opmerking gemaakt door de verbalisant
V: staat voor vraag gesteld door de verbalisant
A: staat voor antwoord van het slachtoffer
O: Ik wil u horen naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 17 mei 2020 heeft plaatsgevonden op de Wolfsputter Baan (N279) te Helmond.
V: U was tijdens het verkeersongeval inzittende van een personenauto. Klopt dat?
A: Ja.
V: Wie zaten er nog meer in deze personenauto?
A: Mijn vrouw en mijn nichtje. Mijn nichtje bestuurde de auto. Mijn vrouw en ik zaten achterin de auto. Mijn vrouw zat achter mijn nichtje en ik achter de bijrijdersstoel.
V: Vanuit welke richting kwamen jullie en in welke richting reden jullie?
A: Wij kwamen uit de richting van Helmond en reden in de richting van Beek en Donk.
V: Wat voor letsel heeft u allemaal ten gevolge van het verkeersongeval opgelopen?
A: Twaalf ribben gebroken en mijn borstbeen en mijn rechterbekken en mijn vijfde nekwervel gebroken. En een open wond van de gordel. Nu tijdens het herstel komen er steeds meer pijntjes en letsel aan het licht zoals pijnpunten op mijn benen en pijn in mijn kruis.
V: Wat voor behandelingen heeft u moeten ondergaan?
A: Ik ben 2 juni ontslagen uit het ziekenhuis. Ik ben eerst in Tilburg geweest en daarna overgeplaatst naar Den Bosch. Nu heb ik nog controles in het ziekenhuis. De arts gaf aan dat het wel een jaar duurde voordat ik weer hersteld was.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, dossierpagina’s 35 tot en met 37, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 17 mei 2020 omstreeks 14.15 uur reed ik op de N279, komend uit Helmond, richting Gemert. Voor mij zag ik op genoemd tijdstip in dezelfde rijrichting meerdere voertuigen rijden. Ook zag ik op de rijbaan van het tegemoetkomend verkeer, richting Helmond, meerdere voertuigen rijden. Het verkeersbeeld was mijns inziens druk. Ik reed tussen de kruising Waterleliesingel en het Viaduct van de Venuslaan, toen ik iets verderop plotseling een blauwe personenauto
(het hof begrijpt: de Skoda Fabia met kenteken [kenteken 1] )van de linker rijbaan de rechter rijbaan op zag rijden. Mijn eerste gedachte was: “Dat kan toch niet. Dat kan niet goed gaan”. Ik zag nog een lichtgrijze personenauto
(het hof begrijpt: de Opel Astra, [kenteken 2] van [getuige 1] ), rijdende op de rechter rijbaan, een uitwijkmanoeuvre naar rechts of links maken. Meteen hierna zag ik de blauwe personenauto met hoge snelheid frontaal tegen een rode personenauto botsen die op de rechter rijbaan reed. Ik zag toen beide voertuigen als het ware opstijgen en vervolgens draaien. Ik zag hierna heel veel brokstukken de lucht in gaan en hoorde een flinke klap. De afstand tussen mijn voertuig en het plaats van ongeval betrof ongeveer 30 meter.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 mei 2020, dossierpagina’s 38 tot en met 39, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
Op zondag 17 mei 2020 reed ik op een voor mij onbekende provinciale weg. Ik reed vanuit Helmond terug naar Deventer. Ik zag dat hier 80 km/u was toegestaan. Ik reed op een recht stuk. Ik zag dat de tussenafstand tussen mij en mijn voorganger ongeveer 100 meter betrof. Ik zag dat er achter mij een rode auto
(het hof begrijpt: Mazda 2 met kenteken [kenteken 3] )reed. Ik weet niet hoe groot deze afstand was. Ik zag ineens uit het niets een blauwe auto
(het hof begrijpt: de Skoda Fabia met kenteken [kenteken 1] )die op de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer reed richting mijn weghelft rijden. Ik zag dat de blauwe auto geheel op mijn weghelft kwam rijden. Het was alsof de bestuurder gewoon niet zat op te letten of dat hij in slaap was gevallen. Ik wilde de blauwe auto ontwijken richting de kant van de berm. Dit lukte niet goed omdat er een vangrail in de berm stond. Ik week een stuk uit voor zover dat kon. Ik zag dat de blauwe auto mijn auto in de linkerflank raakte. Ik reed in een Opel
(het hof begrijpt: Astra met kenteken [kenteken 2] ).
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 mei 2020, dossierpagina’s 40 tot en met 41, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
Op zondag 17 mei 2020 reed ik vanuit de richting van Helmond richting Gemert over de N279. Ik zag dat dit een provinciale weg was. Wij reden in een treintje van vier auto’s.
De eerste auto was een grijze Opel ( [kenteken 2] ). De tweede auto was een rode Mazda. De derde auto was ik, een grijze Opel Corsa ( [kenteken 4] ) en de vierde auto was een Seat ( [kenteken 5] ). Die laatste auto is bij mijn weten niet geraakt.
De blauwe Skoda
(het hof begrijpt: Fabia met kenteken [kenteken 1] )was de tegenligger, deze reed in de richting van Helmond. Ik zag dat blauwe Skoda plots van weghelft veranderde en op onze weghelft reed. Ik zag dat de eerste auto, de grijze Opel
(het hof begrijpt: Astra met kenteken [kenteken 2] ), nog net uit kon wijken maar wel werd geraakt door de blauwe Skoda. Ik zag dat het voor de tweede auto, de rode auto
(het hof begrijpt: de Mazda 2 met kenteken [kenteken 3] ), te laat was. Deze klapte vol op de blauwe Skoda. Ik zag dat de twee auto’s door de klap in de lucht werden gelanceerd. Ik zag dat het een enorme klap was. Ik was de derde auto en ik wilde uitwijken naar links maar ik werd aan de rechterkant geraakt/geschampt door een van de tollende voertuigen.
De botsing was echt frontaal. Ik snap niet wat de blauwe Skoda op onze weghelft deed.
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 mei 2020, dossierpagina’s 52 tot en met 53, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 3] :
Op zondag 17 mei 2020 reed ik met mijn personenauto over de N279, komende uit de richting van Veghel en gaande in de richting van Helmond. Vanaf de rotonde bij Gemert zag ik dat er een blauwe auto
(het hof begrijpt: de Skoda Fabia met kenteken [kenteken 1] )achter mij reed. We reden op dat moment in een treintje richting Helmond, met een snelheid van circa 80 km/u. Ik schat dat er nog een vijftal auto’s voor mij reden. Ik schat dat we een paar honderd meter voor de afslag Dierdonk reden toen die blauwe auto mij ineens ging inhalen. Ik dacht gelijk wat gaat hij nu doen. Er was helemaal geen ruimte om in te halen. Zoals ik al aangaf reden er voor mij nog diverse auto’s, maar ook uit tegenovergestelde richting kwamen diverse auto’s aangereden. Toen die blauwe auto mij inhaalde zag ik dat er twee personen in de auto zaten. Het waren beide mannen. Ik zag dat die blauwe auto vervolgens een grijze auto
(het hof begrijpt: Opel Astra met kenteken [kenteken 2] ), welke uit de richting van Helmond kwam gereden, schampte. Deze grijze auto probeerde helemaal naar rechts uit te wijken voor de blauwe auto. Vervolgens zag ik dat de blauwe auto vol op een rode auto
(het hof begrijpt: de Mazda 2 met kenteken [kenteken 3] )botste.
9.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 mei 2020, dossierpagina’s 54 tot en met 55, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
Ik was zelf onderweg in mijn personenauto op de weg waar het ongeval plaatsvond. Ik reed vanuit Helmond in de richting van Gemert. Voor mij reden meerdere auto's en ook vanuit de andere zijde reden er auto's. Voor mij reed er één auto en daarvoor reed de rode auto
(het hof begrijpt: de Mazda 2 met kenteken [kenteken 3] )die het ongeluk kreeg. Ik zag toen ik daar reed ineens uit het niets dat de blauwe auto
(het hof begrijpt: de Skoda Fabia met kenteken [kenteken 1] )op mijn weghelft kwam. Ik zag hem ineens deze beweging maken. De blauwe auto had meer snelheid dan zijn voorganger.
10.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 18 mei 2020, dossierpagina’s 56 tot en met 62:
Ik was onderweg naar Helmond. Ik kwam vanuit Arnhem. Het klopt dat ik op 17 mei 2020 bij een verkeersongeval op de N279 nabij Helmond als bestuurder optrad van een blauwe Skoda Fabia, voorzien van [nationaliteit] kenteken [kenteken 1] .
Acht kilometer voor Helmond was ik bezig met de temperatuur in te stellen van de auto. Ik keek naar de temperatuurmeter van de auto. Toen ik naar voren keek zag ik ineens een auto. Daar botste ik vervolgens tegen op.
Ik heb vaker op de bewuste weg gereden. Er is daar ook een lange doorgetrokken streep dus je mag daar ook niet inhalen.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2020, dossierpagina’s 64 tot en met 65, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 17 mei 2020 omstreeks 15:00 uur werd mij verzocht naar het St. Anna -ziekenhuis te Geldrop te gaan in verband met het af laten nemen van bloed naar aanleiding van een verkeersongeval op de Wolfsputter Baan te Helmond. Ik sprak met betrokkene [verdachte] en zag dat hij steeds met zijn mond bewoog. Ik doel hier op een soort knarsende wijze van links naar rechts bewegen van de onderkaak. Ik herken deze beweging als een beweging die mensen onder invloed van drugs vaker maken.
12.
Een schriftelijk bescheid, te weten een aanvraag toxicologisch onderzoek d.d. 17 mei 2020, dossierpagina 70:
Aanvrager : [verbalisant 5]
Bloedgever : [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1987
ID-zegel analyse : TABC5766NL
ID-zegel tegenonderzoek : TABC5767NL
Afgenomen door : forensisch arts dr. [forensisch arts] op 17 mei 2020 te 16:10 uur.
Ontvangst laboratorium [laboratorium] : d.d. 20 mei 2020
Zaaknummer : F.NFI.20.01489
13.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van [laboratorium] , d.d. 28 mei 2020, dossierpagina’s 66 tot en met 69, opgemaakt door [toxicoloog] , toxicoloog, voor zover inhoudende:

Zaaknummer: F.NFI.20.01489

Naam bloedgever : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag 1] 1987
Ontvangen van : Politie Eenheid Oost-Brabant
Datum ontvangst : 20-05-2020

Te onderzoeken materiaal:

SIN
Omschrijving
TABC5766NL
Bloed van [verdachte]

Resultaten onderzoek:

De eindresultaten van de analyse van alcohol en de meetbare aangewezen stoffen (Wegenverkeersweg 1994, art 8, lid 5) staan in onderstaande tabel. De eindresultaten zijn gecorrigeerd voor een wettelijke correctieaftrek van 30%. De eindresultaten zijn afgerond tot op twee significante cijfers.
Tabel resultaten onderzoek in bloed van [verdachte] :
Aangewezen stof
Meetbare stof
Grenswaarde indien enkelvoudig gebruikt
Grenswaarde indien in combinatie gebruikt
Eindresultaat in bloed met TABC5766NL
Rapportage eenheid
Amfetamine
Amfetamine
50
25
120
Microgram per liter
14.
Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring Elkerliek ziekenhuis Helmond, ondertekend door [traumachirurg] , traumachirurg, voor zover inhoudende:
Medische informatie betreffende:
Achternaam : [slachtoffer 2]
Voornamen : [slachtoffer 2]
Onderzoek : 17 mei 2020
Uitwendig waargenomen letsel : linker onderbeen/pilon tibiale, gebroken binnen enkel (rechts) en scheurwond linkerknie
Vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel : ja
Operaties : ja, diverse
Blijvend letsel : ja
Geschatte duur van genezing : maanden tot jaar
15.
Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 23 juni 2020, ziekenhuis Tilburg, voor zover inhoudende:
Medische informatie betreffende:
Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [slachtoffer 3]
Onderzoek: 17 mei 2020
Uitwendig waargenomen letsel: gebroken ribben (trio link rn 2 trio rechts), bekkenbreuk rechts, wond rechter lies, gebroken borstbeen en breuk vijfde halswervel.
Vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel: ja
Vermoeden inwendig bloedverlies: ja
Geschatte duur van genezing: 5-6 maanden
16.
Een schriftelijk bescheid, te weten een verslag betreffende een niet natuurlijke dood d.d. 18 mei 2020 opgemaakt door [schouwarts] , voor zover inhoudende (verkort weergegeven):
[schouwarts] , lijkschouwer, verklaart het lijk van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 7] 1949 te Helmond te hebben geschouwd en verklaart er niet van overtuigd te zijn dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden.
Conclusie: er is sprake van een NNO. Ten gevolge van hoogenergetisch verkeersongeval heeft de passagier (slachtoffer) zittend op de plaats achter de bestuurder borstkas- en buikletsel opgelopen, aan de gevolgen waarvan ze is overleden. Ze overleed op 18 mei 2020 te 10:53 uur.
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Bijzondere bewijsoverwegingen
De advocaat-generaal heeft naar voren gebracht dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard in die zin dat gesproken kan worden van zeer onvoorzichtig rijgedrag van de verdachte waardoor sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De advocaat-generaal heeft zich, zo begrijpt het hof, op hetzelfde standpunt gesteld als de officier van justitie in eerste aanleg. De rechtbank heeft het standpunt van de officier van justitie als volgt weergegeven (p. 2 van het vonnis):
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 17 mei 2020 te Helmond zeer onvoorzichtig heeft gereden. Kort samengevat stelt de officier van justitie dat verdachte door middel van een stuurbeweging met zijn auto op de weghelft van het tegemoetkomend verkeer kwam terwijl daar op dat moment meerdere voertuigen reden. Verdachte kwam vervolgens zijdelings in botsing met een Opel Astra en daarna frontaal met een Mazda 2. Eén inzittende van die Mazda 2, te weten [slachtoffer 1] is ten gevolge van de botsing komen te overlijden en [slachtoffer 3] (inzittende) en [slachtoffer 2] (bestuurster van de Mazda 2) hebben zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Uit een bloedonderzoek volgde dat verdachte onder invloed was van amfetamine. De officier van justitie acht bewezen dat deze omstandigheid mede van invloed is geweest op het ongeval.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het tenlastegelegde. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft de raadsman – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet is voldaan aan de vereisten om te kunnen spreken van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Zo is op basis van het dossier niet vast de stellen dat de verdachte de intentie had om de auto voor hem in te halen. Er was slechts sprake van een kort moment van onoplettendheid toen de verdachte bezig was met het instellen van de airco, ten gevolge waarvan de verdachte op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen. Deze enkele onoplettendheid is onvoldoende om tot een veroordeling te komen. Voorts heeft de raadsman betoogd dat niet vastgesteld kan worden dat de amfetamine die is aangetoond in het bloed van de verdachte van invloed was op zijn rijvaardigheid op het moment van het ongeluk. Het causaal verband tussen het amfetaminegebruik en het ongeluk ontbreekt aldus.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad bij de beoordeling of verdachte van het ongeval een verwijt kan worden gemaakt in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, dus of er minst genomen sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid, het aankomt op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding(en) en de omstandigheden waaronder die overtreding(en) is/zijn begaan. Daarbij kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met een of meer wettelijke gedragsregels worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Daarnaast geldt dat een momentane onoplettendheid onvoldoende is om te kunnen spreken van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Over de feiten en omstandigheden is het hof het navolgende gebleken.
Op 17 mei 2020 omstreeks 14:18 uur heeft er ter hoogte van hectometerpaal 40.6 een ongeval plaatsgevonden op de Wolfsputter Baan (N279), gelegen buiten de bebouwde kom van Helmond. De Wolfsputter Baan betreft op de plaats van het ongeval een rechte provinciale weg. De weg bestaat uit één rijbaan die ter plaatse was voorzien van een dubbele doorgetrokken as-streep, ter verdeling van de rijbaan in twee rijstroken: één rijstrook in de richting van Helmond en één rijstrook in de richting van Beek en Donk. De wettelijk toegestane snelheid bedroeg ter plaatse 80 kilometer per uur. Ten tijde van het ongeval was het buiten licht. Voorts was het qua weersgesteldheid droog en was het wegdek, bestaande uit bitumen, eveneens droog. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt voorts dat het druk was op de weg.
Getuigen [getuige 3] , [verbalisant 4] , [getuige 4] , [getuige 1] en [getuige 2] hebben allen verklaard dat zij de tegenligger, de blauwe Skoda Fabia waarin verdachte reed, ‘plotseling’ of ‘ineens’ van rijbaan zagen wisselen. Getuige [getuige 1] , die als voorste auto in het tegemoetkomende ‘treintje’ reed, heeft verklaard dat het leek alsof de bestuurder van de blauwe auto niet op zat te letten en dat zij, toen ze de auto op haar rijbaan op zich af zag komen, een uitwijkmanoeuvre heeft gemaakt. Zij werd vervolgens, ondanks deze manoeuvre, wel in de linkerflank geraakt door het voertuig van de verdachte.
De verdachte heeft over het betreffende ongeval verklaard dat hij vanuit Arnhem naar Helmond was gereden. Hij had al vaker over de Wolfsputter Baan gereden en het was hem bekend dat hij daar, gelet op de dubbele doorgetrokken streep, niet mocht inhalen. Toen hij op de Wolfsputter Baan reed wilde hij de airco in zijn auto bijstellen. Om de temperatuur en de blaasrichting van de airco in te stellen, heeft hij zijn ogen van de weg af gehad. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij ten tijde van de botsing nog op zijn eigen weghelft reed en door de botsing op de verkeerde weghelft terecht was gekomen (pagina 57). Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij op het moment van het afleggen van die verklaring in de veronderstelling verkeerde dat hij daadwerkelijk op zijn eigen weghelft reed.
Het hof is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een kort moment van onoplettendheid, zoals door de raadsman is bepleit. Daarvan kan immers alleen sprake zijn bij een enkele waarnemingsfout bij verkeersgedrag dat verder volgens de regels is. Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte langere tijd niet op de weg aan het letten was, nu hij eerst een stuurbeweging naar links heeft gemaakt, hij over de dubbele doorgetrokken streep heeft gereden, om vervolgens met zijn voertuig geheel op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer te gaan rijden. Daarna heeft de verdachte de vóór hem rijdende auto deels voorbijgereden. Aangezien de verdachte in het geheel niet heeft gemerkt dat hij op de verkeerde weghelft reed, heeft hij het hem tegemoetkomende verkeer niet waargenomen, terwijl het hem tegemoetkomende verkeer hem wél heeft waargenomen. Getuige [getuige 1] heeft naar aanleiding daarvan nog kans heeft gezien om een frontale botsing met de verdachte te voorkomen.
Uit voornoemde omstandigheden leidt het hof af dat er niet enkel sprake is geweest van een momentane onoplettendheid, maar van aanmerkelijke onoplettendheid.
Het hof betrekt daarbij dat het, gelet op de drukte op de weg op het moment van het ongeval en de snelheid van het verkeer op die weg, te weten 80 kilometer per uur, van de verdachte verwacht mocht worden dat hij rekening hield met de omstandigheid dat op de andere rijbaan tegemoetkomend verkeer reed. Dat had voor hem reden temeer moeten zijn om oplettend te zijn en te blijven. Desondanks heeft de verdachte, door bezig te gaan met de klimaatbeheersing in de auto in plaats van op het verkeer te letten, niet in de gaten gehad dat hij met zijn voertuig volledig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer terecht was gekomen en heeft hij voorts – kennelijk – niet gemerkt dat er op die weghelft diverse hem tegemoetkomende auto’s reden.
Naar het oordeel van het hof had een normaal oplettende bestuurder in bovengenoemde omstandigheden het hem tegemoetkomende verkeer redelijkerwijs kunnen en moeten waarnemen en in staat hebben kunnen en moeten zijn hierop zijn handelen af te stemmen.
Nu de verdachte heeft gehandeld zoals bewezen verklaard is naar het oordeel van het hof aldus sprake van aanmerkelijk onoplettend handelen en dus van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Daar kan niet aan afdoen, zoals de raadsman heeft betoogd, dat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte bewust bezig was met een inhaalmanoeuvre en ook niet dat niet valt vast te stellen in hoeverre het amfetaminegebruik van de verdachte van invloed was op zijn rijgedrag. Het hof verwerpt derhalve in zoverre het verweer.
De bestuurder van de Mazda 2, [slachtoffer 2] , en de inzittende, [slachtoffer 3] , hebben ten gevolge van het ongeval zwaar lichamelijk letsel bekomen. Uit de medische verklaring alsmede uit de door haar afgelegde verklaring bij de politie volgt dat het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel bestaat uit een gebroken enkel, een verbrijzeld onderbeen en een diepe wond aan de knie. Uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting in hoger beroep namens [slachtoffer 2] is voorgelezen blijkt dat zij tot op heden last heeft van de verwondingen die zij toen heeft opgelopen. [slachtoffer 3] heeft, zo blijkt uit de door hem afgelegde verklaring bij de politie en de medische verklaring, aan het ongeval twaalf gebroken ribben, een gebroken borstbeen, een gebroken rechterbekken en een gebroken vijfde nekwervel opgelopen. Ook had hij een open wond van de gordel en zijn tijdens zijn herstel steeds meer pijntjes en letsels aan het licht gekomen zoals pijnpunten op zijn benen en pijn in het kruis. Ook hij heeft tot op de dag van vandaag last van de letsels die hij heeft opgelopen bij het ongeluk, zo blijkt uit de slachtofferverklaring die namens hem is voorgedragen ter terechtzitting in hoger beroep.
De andere inzittende van de Mazda 2, mevrouw [slachtoffer 1] , is ten gevolge van het ongeval komen te overlijden, zo blijkt uit het verslag betreffende een niet-natuurlijke dood.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 vijfde lid van deze wet;

en

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waarbij aan anderen zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 vijfde lid van deze wet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft ter terechtzitting subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd, in die zin dat is betoogd dat aan de verdachte een substantieel lagere straf opgelegd dient te worden dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal ter terechtzitting is gevorderd. Ten aanzien van de gevorderde ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van de motorvoertuigen is bepleit dat deze primair geheel voorwaardelijk en subsidiair grotendeels voorwaardelijk opgelegd dient te worden. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte zzp’er is en zijn rijbewijs nodig heeft om zijn werkzaamheden uit te kunnen voeren.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Daarbij heeft het hof gelet op de volgende omstandigheden.
De verdachte heeft zich op 17 mei 2020 schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een zeer ernstig verkeersongeval waardoor mevrouw [slachtoffer 1] is overleden en haar echtgenoot en nichtje, de heer [slachtoffer 3] en mevrouw [slachtoffer 2] , ernstig gewond zijn geraakt. De verdachte verkeerde ten tijde van het ongeluk, zo is uit nader onderzoek gebleken, onder invloed van amfetamine. Desondanks heeft de verdachte de keuze gemaakt om te gaan rijden. Met het besef dat die keuze mevrouw [slachtoffer 1] fataal is geworden, zal de verdachte verder moeten leven. Het leed dat door het overlijden van mevrouw [slachtoffer 1] is toegebracht aan haar man, nichtje en overige familie is, zo is ook uit de slachtofferverklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] gebleken, groot en onherstelbaar. Daar komt bij dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] niet alleen nog dagelijks de mentale en emotionele gevolgen van het ongeval ervaren, maar ook de fysieke. Zo heeft [slachtoffer 3] moeite met ademen en heeft hij een verdikking in zijn lies, waardoor hij blijvend wordt herinnerd aan het ongeluk. [slachtoffer 2] ervaart bij het wandelen nog altijd strubbels en pijn en is wegens post-whiplash, zenuwpijn en PTSS-klachten in de Ziektewet beland. Door het handelen van de verdachte zijn levens aldus zeer ingrijpend en blijvend veranderd. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 12 januari 2023, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte na het ten laste gelegde is veroordeeld ter zake van rijden onder invloed van alcohol. Het hof leidt hieruit af dat de verdachte kennelijk niets heeft geleerd van onderhavige zaak, waarin hij een verkeersongeval met dodelijke afloop heeft veroorzaakt terwijl hij onder invloed was van amfetamine. Hoewel de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep spijt heeft betuigd en heeft verklaard dat het tweede ongeluk dat hij onder invloed heeft veroorzaakt hem heeft doen inzien dat hij niet meer onder invloed achter het stuur moet kruipen, komt dit voor de slachtoffers en nabestaanden in deze zaak te laat.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Het hof is van oordeel dat de substantieel lagere straf zoals bepleit door de verdediging, ondanks de gegeven persoonlijke omstandigheden, onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en aldus niet passend is.
Gelet op de ernstige en onomkeerbare gevolgen van het ongeval is het hof van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde. Hiermee wordt niet alleen aan de verdachte maar ook aan de samenleving als geheel een signaal afgegeven dat rijden onder invloed absoluut niet kan. Het hebben van een rijbewijs brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich. Bij het niet nemen van deze verantwoordelijkheid en het besluit om toch te gaan rijden ondanks gebruik van amfetamine, wordt het leven van onschuldige personen in de waagschaal gesteld en in het ergste geval verwoest. Daarbij past een justitiële reactie in de vorm van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor na te melden duur.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten die zien op artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De LOVS oriëntatiepunten kennen geen oriëntatiepunt in gevallen waarbij sprake is van gebruik van harddrugs. Het hof zal in dit geval aansluiting zoeken bij de oriëntatiepunten die gelden voor het gebruik van een forse hoeveelheid alcohol (>570 ugl), gelet op de forse overschrijding van de grenswaarde van 50 microgram per liter bloed, te weten 120 microgram amfetamine per liter bloed.
In geval van aanmerkelijke schuld met een alcoholgebruik van meer dan 570 µgl waarbij het slachtoffer is overleden, wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren als uitgangspunt genomen. In geval van aanmerkelijke schuld met een alcoholgebruik van meer dan 570 µgl waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaar.
Het fatale verkeersongeval heeft een dodelijk slachtoffer en twee slachtoffers met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg gehad.
Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden. Het hof ziet geen aanleiding om een gedeelte hiervan voorwaardelijk op te leggen, nu de verdachte onder parketnummer 20-000975-22 al in een proeftijd loopt.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en ter bescherming van de verkeersveiligheid zal het hof daarnaast de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen opleggen voor de duur van 3 jaren. Het verweer dat de verdachte, kort gezegd, zijn rijbewijs niet kan missen wordt door het hof verworpen omdat het belang van de bescherming van de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het belang van de verdachte bij het behoud van het rijbewijs voor deze duur.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Het hof zal de teruggave gelasten van de airbagmodule uit de Skoda Fabia aan de rechthebbende nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen goed.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) jaren;
gelast de
teruggaveaan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Module - Airbagmodule uit Skoda Fabia VVHK [kenteken 1] (Omschrijving: G1666273).
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G Truijen, griffier,
en op 21 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.