ECLI:NL:GHSHE:2023:924

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
200.317.247_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een eerder vonnis van de rechtbank Limburg. De appellante, wonende in de Russische Federatie, had de geïntimeerde, h.o.d.n. [X Residence], opgeroepen om te verschijnen. De procedure begon met een dagvaarding op 28 september 2022, waarbij de appellante aangaf dat zij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zou aanvoeren. De geïntimeerde heeft hierop gereageerd met een exploot van anticipatie op 6 oktober 2022.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2023 heeft de advocaat van de appellante zich onttrokken, waarna het hof de zaak heeft verwezen naar een latere rol. Ondanks meerdere oproepen heeft de appellante geen nieuwe advocaat gesteld en is de memorie van grieven niet ingediend. Hierdoor is het recht van de appellante om grieven te dienen vervallen, conform artikel 6.4 van het LPR.

Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat de appellante niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat zij geen grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. De appellante is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op een totaal van € 1.477,83. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 maart 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.317.247/01
arrest van 21 maart 2023
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] , Russische Federatie,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. S.S.G. Lie te Heerlen (onttrokken),
tegen
[geïntimeerde] h.o.d.n. [X Residence] ,
wonende en zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.L.H. Holthuijsen te Maastricht,
in vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 6 december 2022 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaaknummer C/03/293528 / HA ZA 21-320 gewezen vonnis (bij vervroeging) van 29 juni 2022.

5.Het geding in hoger beroep

5.1.
[appellante] heeft bij dagvaardingsexploot van 28 september 2022 [geïntimeerde] opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van
10 januari 2023, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld. [geïntimeerde] heeft [appellante] vervolgens bij exploot van anticipatie van
6 oktober 2022 opgeroepen te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van
18 oktober 2022. Op de rol van 18 oktober 2022 heeft de advocaat van [appellante] zich gesteld.
5.2.
Bij genoemd tussenarrest is een mondelinge behandeling na aanbrengen bepaald op
5 januari 2023. Op de rol van 5 januari 2023 heeft de advocaat van [appellante] zich aan de zaak onttrokken. Het hof heeft de zaak op de rol van 17 januari 2023 verwezen naar de rol van 31 januari 2023 voor stellen procesvertegenwoordiger appellant, ambtshalve peremptoir. Op die rol heeft zich voor [appellante] geen nieuwe advocaat gesteld. Vervolgens is de zaak voor de procedurestappen ‘procesvertegenwoordiger stellen appellant’ en ‘memorie van grieven’, ambtshalve peremptoir, verwezen naar de rol van 14 februari 2023. Ook op die rol heeft zich voor [appellante] geen nieuwe advocaat gesteld en de memorie van grieven is niet genomen. Ingevolge artikel 6.4 van het LPR is daarmee het recht van [appellante] om van grieven te dienen vervallen. Op diezelfde rol heeft [geïntimeerde] het hof verzocht om arrest te wijzen.
5.3.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De beoordeling

[appellante] heeft tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven aangevoerd. Dit brengt mee dat [appellante] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
[appellante] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

7.De uitspraak

Het hof:
verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak begroot op € 103,33 aan explootkosten (anticipatie),
€ 783,00 aan griffierecht en op € 591,50 (0,5 punt x tarief II) aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 maart 2023.
griffier rolraadsheer