7.18.Het hof zal daarom de raad verzoeken om een onderzoek in te stellen naar en te rapporteren en adviseren omtrent het door de GI gedane inleidende verzoek van 1 februari 2022 aan de kinderrechter ofwel, zoals het hof begrijpt, het verzoek om in te stemmen met het perspectiefbesluit van de GI, te weten de beslissing dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] niet meer bij hun ouders zullen opgroeien.
Hierbij dient de raad de volgende vragen te betrekken:
Wat is voor [minderjarige 1] de termijn van onzekerheid over de vraag waar zij verder zal opgroeien, die zij aankan, zonder dat dit schade aan haar ontwikkeling oplevert, gelet op haar ontwikkelingsfase, geschiedenis en persoon?
Wat is voor [minderjarige 2] de termijn van onzekerheid over de vraag waar hij verder zal opgroeien, die hij aankan, zonder dat dit schade aan zijn ontwikkeling oplevert, gelet op zijn ontwikkelingsfase, geschiedenis en persoon?
Heeft de moeder, gelet op haar eigen problematiek, voldoende opvoedingsvaardigheden om [minderjarige 1] , gelet op haar kindgebonden factoren, binnen haar gezin te kunnen verzorgen en opvoeden?
Heeft de moeder, gelet op haar eigen problematiek, voldoende opvoedingsvaardigheden om [minderjarige 2] , gelet op zijn kindgebonden factoren, binnen haar gezin te kunnen verzorgen en opvoeden?
Is de verwachting dat de moeder binnen de voor deze kinderen aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen zelf kan dragen?
Wat is het advies van de raad ten aanzien van het door de GI genomen perspectiefbesluit, te weten de beslissing dat [minderjarige 1] niet meer bij haar ouder(s) zal opgroeien.
Wat is het advies van de raad ten aanzien van het door de GI genomen perspectiefbesluit, te weten dat [minderjarige 2] niet meer bij zijn ouder(s) zal opgroeien?
Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen zijn van belang om in de rapportage en het advies te vermelden?