In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 2 september 2022. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw het griffierecht niet tijdig heeft betaald, wat een voorwaarde is voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De vrouw had het griffierecht uiterlijk op 30 december 2022 moeten betalen, maar dit is pas op 4 maart 2023 voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 maart 2023 is de vrouw niet verschenen, terwijl zij de gelegenheid had om een toelichting te geven op het verzuim. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die zouden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, waardoor de niet-ontvankelijkheid achterwege zou moeten blijven. Het hof heeft de vrouw daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in hoger beroep.