In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader van de kinderen, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, verzocht om de ondertoezichtstelling te beëindigen. De GI, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, had eerder verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2023 zijn de vader en zijn advocaat, mr. E. El-Sharkawi, gehoord. De GI was telefonisch bereikbaar, maar verscheen niet ter zitting. De minderjarigen hebben hun mening kenbaar gemaakt aan de voorzitter van het hof. Het hof heeft kennisgenomen van de eerdere stukken en de argumenten van beide partijen.
Het hof overweegt dat de vader stelt dat er geen sprake is van een zorgelijke thuissituatie en dat hij goed contact heeft met de hulpverlening. De GI heeft echter zorgen geuit over de ontwikkeling van de kinderen, maar kon geen recente informatie van de school overleggen. Het hof concludeert dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is en dat de vader bereid is om hulp te blijven accepteren. Daarom heeft het hof besloten de ondertoezichtstelling met ingang van heden op te heffen, terwijl de eerdere verlenging van de ondertoezichtstelling tot 23 oktober 2022 wordt bekrachtigd. De beschikking van de rechtbank Limburg is gedeeltelijk vernietigd en het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen.