In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige], geboren in 2005. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 19 september 2022, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing waren verleend. De moeder voerde aan dat er geen sprake was van een onveilige situatie en dat de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) geen verlenging nodig achtte. De vader en de GI waren het echter eens met de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing, omdat de ouders niet in staat waren om samen te werken en er een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] bestond.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2023 is de situatie van [minderjarige] besproken. Het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige] een jongen is met forse problematiek, waaronder een verstandelijke beperking en ADHD, en dat hij 24 uur per dag zorg nodig heeft. De ouders stonden vaak lijnrecht tegenover elkaar in hun visie over de zorg voor [minderjarige], wat leidde tot een onveilige situatie. Het hof oordeelde dat de GI noodzakelijk was om de begeleiding en regie te bieden die de ouders niet zelf konden organiseren.
Het hof heeft geconcludeerd dat de wettelijke vereisten voor zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing zijn voldaan. De bestreden beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hoger beroep van de moeder is afgewezen. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige].