In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen een vrouw en een man die eerder met elkaar getrouwd waren. De vrouw had in hoger beroep gevraagd om wijziging van de partneralimentatie die was vastgelegd in het echtscheidingsconvenant van 17 augustus 2016. De vrouw stelde dat er sprake was van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven en een wijziging van omstandigheden, waardoor de afgesproken alimentatie niet meer aan de wettelijke eisen voldeed. De rechtbank had eerder haar verzoek afgewezen, en de vrouw verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de afspraken die in het echtscheidingsconvenant waren gemaakt. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven, omdat de man voldoende had aangetoond dat zijn financiële situatie niet zodanig was veranderd dat dit een wijziging van de alimentatie rechtvaardigde. Ook werd het niet-wijzigingsbeding in het convenant in acht genomen, wat betekende dat een verhoging van de draagkracht van de man of een verlaging van de behoefte van de vrouw niet tot wijziging van de alimentatie kon leiden.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de afspraken die in een echtscheidingsconvenant zijn vastgelegd en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gewijzigd.