Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De moeder verzoekt om het gezamenlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen, geboren in 2011 en 2013, te beëindigen en haar alleen het gezag te laten uitoefenen. De rechtbank had eerder haar verzoek afgewezen, omdat er geen onaanvaardbaar risico was dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. De ouders zijn sinds 2012 met elkaar gehuwd en hebben in 2019 de echtscheiding uitgesproken. De kinderen wonen bij de moeder, maar de ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De moeder stelt dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat dit negatieve gevolgen heeft voor de kinderen. De vader daarentegen is van mening dat het welzijn van de kinderen voorop staat en dat de huidige situatie niet leidt tot problemen voor de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de ouders te helpen bij het verbeteren van hun communicatie, maar niet om het gezag te wijzigen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen en het advies van de raad in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende grond is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en dringt aan op verbetering van de communicatie tussen de ouders.