Bij brief van 16 november 2021 heeft (de advocaat van) [geïntimeerde] aan alle andere erfgenamen geschreven dat de woning:
“(…) staat al vele jaren leeg en de bouwkundige staat ervan is inmiddels zo slecht dat dit pand kan instorten met alle gevolgen, waaronder mogelijk materiële schade en/of letselschade, van dien. Daarnaast is er ook een financiële reden de verkoop in gang te zetten, omdat het saldo van de boedel op termijn niet meer toereikend zal zijn om de lopende kosten van dit pand te kunnen blijven betalen.
Nu geen van de erfgenamen dit pand uit de nalatenschap toegedeeld wil krijgen, heeft [hof: [geïntimeerde] ] actie ondernomen ter voorbereiding van de verkoop op korte termijn. Er is een bouwkundig rapport opgemaakt en een waardebepaling uitgebracht. Op 6 oktober 2021 heeft [hof: [geïntimeerde] ] u allen een bericht getuurd met het verzoek uw akkoord te geven voor de verkoop van het pand op zo kort mogelijke termijn. Hierop is van alle erfgenamen een positieve reactie ontvangen, met uitzondering van [notaris 2] , die niet heeft gereageerd.
Daarnaast heeft [notaris 1] er wat vragen bij gesteld over de verkoopprijs en het
verkooptraject en wil zij de mogelijkheid krijgen om bij gebrek aan interesse of lage biedingen zelf een bod op het pand te doen. Zodra de verkoop in gang wordt gezet, zal [hof: [geïntimeerde] ] [notaris 1] informeren over de voortgang van het traject, zodat ook zij desgewenst nog een bod kan uitbrengen.
In de wettelijke bepalingen terzake van de taken en bevoegdheden van de executeur is in boek 4 BW bepaald dat de executeur van een nalatenschap bevoegd is door hem beheerde goederen te gelde te maken voorzover dat nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden van de nalatenschap. Daarnaast speelt de slechte staat, waarin het pand verkeert een rol. In het kader van een goed beheer van dit pand door [hof: [geïntimeerde] ] als executeur is verkoop op korte termijn nu de enige optie. [hof: [geïntimeerde] ] vertegenwoordigt hierbij alle erfgenamen. De erfgenamen die ongeclausuleerd akkoord zijn gegaan met de verkoop van het pand op korte termijn vertegenwoordigen 75% van de erfgenamen.
[hof: [geïntimeerde] ] wil de verkoop van het pand te [plaats] bij voorkeur na volledige instemming van alle erfgenamen in gang zetten en om die reden hierbij het verzoek van [hof: [geïntimeerde] ] als executeur van de nalatenschap aan [notaris 2] en aan [notaris 1] om een ongeclausuleerd akkoord te geven voor de start van de verkoop van het pand voor de hoogst haalbare prijs.
Voor een situatie als deze is in de wet bepaald dat de executeur een erfgenaam, die bezwaar heeft tegen een voorgenomen te gelde making, de gelegenheid moet geven de beslissing van de Kantonrechter in te roepen (zie art 147 lid 2 van boek 4 BW).
Gelet op de nu wenselijke spoedeisendheid bij het in gang zetten van de verkoop van het pand verzoekt [hof: [geïntimeerde] ] [notaris 2] en [notaris 1] hierbij om binnen veertien dagen na heden ofwel alsnog een ongeclausuleerd akkoord te geven voor de verkoop van het pand op korte termijn ofwel een verzoek conform het hiervoor genoemde artikel 4:147 lid 2 BW bij de Kantonrechter te Maastricht in te dienen om een beslissing te geven op zijn/haar bezwaar tegen de voorgenomen verkoop van het pand. (…)
Graag verneem ik van u binnen veertien dagen na heden.”