ECLI:NL:GHSHE:2023:82

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
200.244.495_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar waarde onroerend goed in hoger beroep na niet-reagerende deskundige

In deze zaak, die een vervolg is op eerdere tussenarresten, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 januari 2023 een arrest gewezen in een hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.B.Th. van ‘t Grunewold, heeft een deskundigenonderzoek aangevraagd naar de waarde van een onroerend goed, dat in 2007 is gekocht, onder de voorwaarde dat het pand niet bewoond mocht worden. De benoemde deskundige, H. Pepels, heeft echter niet gereageerd op de verzoeken om informatie en het hof heeft besloten om een nieuwe deskundige, M. Scholten, aan te stellen. Het hof heeft de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 1.452, inclusief BTW, en bepaald dat de appellant een aanvullend voorschot moet betalen. De nieuwe deskundige moet binnen drie maanden na aanvang van het onderzoek een rapport indienen. Het hof heeft ook een raadsheer-commissaris benoemd om de deskundige te begeleiden en heeft de zaak naar de rol van 9 mei 2023 verwezen in afwachting van het deskundigenrapport. De beslissing over het deskundigenvoorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.244.495/01
arrest van 17 januari 2023
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. J.B.Th. van ‘t Grunewold te Roermond,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. A.L. Stegeman te Heerlen,
als vervolg op de tussenarresten van 23 maart 2021, 31 augustus 2021 en 20 september 2022 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen vonnis van 16 mei 2018 (nummer C/03/235620/ HA ZA 17-268).

10.De verdere beoordeling

10.1
Het hof roept in herinnering dat bij voornoemd tussenarrest van 31 augustus 2021 kort gezegd is bepaald dat:
- een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de door de deskundige te beantwoorden vragen:
Kunt u gemotiveerd aangeven welke prijs een redelijk handelend verkoper en een redelijk handelend koper voor perceel 86 met het pand -in de feitelijke staat waarin het zich destijds bevond- zouden zijn overeengekomen als zij bij het sluiten van de koopovereenkomst in 2007 geweten hadden dat het pand niet mocht worden bewoond maar wel voor (legale) bewoning geschikt kon worden gemaakt?
Wat acht u verder van belang om op te merken?
- H. Pepels tot deskundige ter beantwoording van deze vragen wordt benoemd;
- [appellant] het deskundigenvoorschot zal voldoen.
10.2
Nadat [appellant] het door deskundige Pepels op € 907,50 begrote deskundigenvoorschot had voldaan maar de zaak meermalen vruchteloos op de rol had gestaan voor deskundigenbericht zonder dat enige concrete reactie van deskundige Pepels werd ontvangen, zijn deskundige Pepels en partijen in kennis gesteld van het voornemen om een andere deskundige in de plaats van deskundige Pepels te benoemen. Bij voornoemd tussenarrest van 20 september 2022 is de zaak naar de rol verwezen voor akte uitlating aan de zijde van partijen gelijktijdig en is de griffier opgedragen om een afschrift van dat arrest aangetekend aan deskundige Pepels te verzenden zodat ook deskundige Pepels zelf zich (alsnog) zal kunnen uitlaten over de (wijze van) vervulling van de deskundigentaak en voornoemd voornemen.
10.3
[appellant] stelt in de kern dat hij het partijdossier aan deskundige Pepels heeft verstrekt en dat hij het deskundigenvoorschot heeft betaald, maar dat van deskundige Pepels nog niets is vernomen over het uit te voeren deskundigenonderzoek.
[appellant] stemt in met het voornemen om een andere deskundige te benoemen en meent dat kan worden volstaan met de benoeming van één taxateur onroerende zaken die beschikt over kennis van zijn vakgebied en de markt ‘ Parkstad ’ voor zover bedoeld de voormalige ‘oostelijke mijnstreek’, de gemeenten Kerkrade, Heerlen, Landgraaf en Brunssum. Bij voorkeur zou de deskundige echter niet uit dat gebied afkomstig moeten zijn, maar uit de regio Sittard-Geleen, Maastricht, of Heuvelland.
[appellant] zegt er van uit te gaan dat het door hem betaalde voorschot zal worden aangewend voor de nieuw te benoemen deskundige.
10.4
[geïntimeerde] stelt in hoofdlijn dat na de bevestiging van de ontvangst van het procesdossier, niets meer van deskundige Pepels werd vernomen, zodat hij onbekend is met de start en voortgang van het door deskundige Pepels uit te voeren onderzoek.
[geïntimeerde] zegt in te stemmen met het voornemen om een andere deskundige te benoemen en draagt [persoon A] uit [plaats] voor, van wie [appellant] desgevraagd heeft aangegeven daarmee echter niet in te stemmen.
10.5
In het licht van de door partijen verstrekte inlichtingen en nu deskundige Pepels zelf (opnieuw) niet heeft gereageerd, neemt het hof aan dat deskundige Pepels zijn taak niet zal volbrengen en zal het hof een andere deskundige in zijn plaats benoemen. Nu partijen niet eensluidend een bepaalde persoon met kennis en ervaring als taxateur in de regio Kerkrade, Heerlen, Landgraaf en Brunssum hebben voorgedragen, zal het hof zelf een andere deskundige benoemen ter beantwoording van de al in het tussenarrest van 31 augustus 2021 geformuleerde vragen. Daarbij dient ook de nieuw te benoemen deskundige uiteraard de al eerder door het hof in tussenarresten gegeven overwegingen en beslissingen, in acht te nemen.
Nu de deskundigenkosten voorlopig ten laste worden gebracht van [appellant] die al € 907,50 als deskundigenvoorschot heeft betaald maar de nieuw te benoemen deskundige deze kosten heeft begroot op € 1.452,= inclusief BTW, zal [appellant] een aanvullend voorschot tot aan laatstgenoemd bedrag hebben te betalen. Ook hiervoor geldt wat het hof al in rov. 6.6.2 heeft overwogen.
10.6
Voor de duidelijkheid zal het hof een volledig nieuw dictum voor het door de nieuw te benoemen deskundige te verrichten onderzoek geven. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan en beslist nu als volgt.

11.De uitspraak

Het hof:
11.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de door de deskundige te beantwoorden vragen:
1. Kunt u gemotiveerd aangeven welke prijs een redelijk handelend verkoper en een redelijk handelend koper voor perceel 86 met het pand -in de feitelijke staat waarin het zich destijds bevond- zouden zijn overeengekomen als zij bij het sluiten van de koopovereenkomst in 2007 geweten hadden dat het pand niet mocht worden bewoond maar wel voor (legale) bewoning geschikt kon worden gemaakt?
2. Wat acht u verder van belang om op te merken?
11.2
ontheft de eerder benoemde H. Pepels van zijn taak en benoemt in zijn plaats tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer M. Scholten
(Scholten Taxaties B.V.)
[adres]
[postcode] [plaats]
[telefoonnummer]
11.3.1
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
11.3.2
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
11.4.1
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
11.4.2
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek (
en ten aanzien van het concept-rapport) partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
11.4.3
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
11.4.4
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
11.4.5
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
11.5.1
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.452,=, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
11.5.2
bepaalt dat [appellant] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de (aanvullende) nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
11.5.3
verzoekt de deskundige, indien de kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
11.6
benoemt mr. M.G.W.M. Stienissen tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
11.7.1
verwijst de zaak naar de rol van 9 mei 2023 in afwachting van het deskundigenrapport;
11.7.2
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellant] , waarna [geïntimeerde] antwoordmemorie na deskundigenrapport zal kunnen nemen;
11.8
verklaart de beslissing over (de betaling van) het deskundigenvoorschot in dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
11.9
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en J.K.B. van Daalen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 januari 2023.
griffier rolraadsheer