In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 17 juni 2022 werd vrijgesproken van een tenlastegelegde feit en voor een ander feit, gekwalificeerd als verduistering, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week. De verdachte, zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep onbeperkt is ingesteld, maar dat er geen hoger beroep openstaat tegen de vrijspraak. Daarom verklaart het hof de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg herzien en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en gelast de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de rechthebbende. Het arrest is uitgesproken op 7 maart 2023.