ECLI:NL:GHSHE:2023:799

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
200.311.133_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bewindvoerder en verzoek tot vervanging door professionele bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder voor de rechthebbende. De zaak betreft een verzoek van [broer 1] om de benoeming van de huidige bewindvoerder, [bewindvoerder], te vervangen door een professionele bewindvoerder. [Broer 1] stelt dat hij en zijn echtgenote al jarenlang voor de rechthebbende zorgen en dat de huidige bewindvoerder niet geschikt is, mede vanwege persoonlijke conflicten en beschuldigingen die hij heeft geuit. De bewindvoerder heeft in zijn verweerschrift betwist dat er gegronde redenen zijn voor zijn vervanging en heeft zijn functioneren als bewindvoerder verdedigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2023 zijn zowel [broer 1] als de bewindvoerder gehoord, maar de rechthebbende en zijn broer en zus waren niet aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de benoeming van de bewindvoerder door de kantonrechter in eerste aanleg niet onterecht was en dat er geen redenen zijn om een professionele bewindvoerder aan te stellen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 8 maart 2022 bekrachtigd en het verzoek van [broer 1] afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 9 maart 2023
Zaaknummer: 200.311.133/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9703517 \ TT VERZ 22-637
in de zaak in hoger beroep van:
[broer 1],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [broer 1] (broer van de rechthebbende),
advocaat: mr. M. Th. Linsen-Penning de Vries.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
-
[rechthebbende], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de rechthebbende/ [rechthebbende] );
-
Stichting [stichting] ,gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna te noemen: Stichting [stichting] );
-
[bewindvoerder], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de bewindvoerder), advocaat: mr. S. Meeuwsen;
-
[broer 2], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: broer van de rechthebbende ( [broer 2] ));
-
[zus], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: zus van de rechthebbende ( [zus] )).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 8 maart 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 27 mei 2022, heeft [broer 1] het hof verzocht (althans zo begrijpt het hof) voormelde beschikking te vernietigen en - opnieuw rechtdoende - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- in plaats van [bewindvoerder] een professionele bewindvoerder te benoemen over de goederen die [rechthebbende] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren;
- [bewindvoerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2.
Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 10 augustus 2022, heeft de bewindvoerder het hof verzocht om het beroep van [broer 1] ongegrond te verklaren en hem te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 januari 2023.
Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [broer 1] , bijgestaan door mr. Linsen-Penning de Vries;
  • de bewindvoerder, bijgestaan door mr. Meeuwsen;
  • mevrouw [zorgtrajectbegeleidster] , namens Stichting [stichting] .
2.3.1.
De rechthebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. De broer en de zus van de rechthebbende ( [broer 2] en [zus] ) zijn evenmin verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de stukken van de eerste aanleg (bereidverklaring van de bewindvoerder, de brief van de bewindvoerder d.d. 3 februari 2022 gericht aan de kantonrechter);
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [broer 1] d.d. 20 januari 2023.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter over de goederen die [rechthebbende] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren bewind ingesteld. Tot bewindvoerder is benoemd: [bewindvoerder] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946, wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .
3.2.
[broer 1] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.3.
[broer 1] voert in het beroepschrift - samengevat - aan dat hij en zijn echtgenote al jarenlang (sinds 2010) voor [rechthebbende] hebben gezorgd. [broer 1] was en is de vertrouwenspersoon van [rechthebbende] en hij ging twee tot vier keer per week bij hem langs, ook hielp hij hem iedere zaterdag. [broer 1] erkent dat de huidige bewindvoerder ook af en toe klusjes deed voor [rechthebbende] maar [broer 1] was in feite de persoon die altijd alles regelde voor [rechthebbende] .
[broer 1] legt in zijn beroepschrift verder uit op welke manier de vriendschap tussen [rechthebbende] , de bewindvoerder en hem is ontstaan en heeft dit ook nader toegelicht op de mondelinge behandeling van het hof; de bewindvoerder is in zijn jeugd in feite in het gezin van [rechthebbende] en [broer 1] opgenomen. Ook was de bewindvoerder bijvoorbeeld de fotograaf op de bruiloft van hem en zijn echtgenote. Voor [broer 1] is deze vriendschap echter veranderd toen hij werd geconfronteerd met, volgens hem onjuiste en onterechte, verwijten en beschuldigingen van de bewindvoerder. Het betreft verwijten en beschuldigingen in de persoonlijke sfeer maar ook op financieel gebied. Ondanks een verhelderend gesprek onder leiding van de zorgtrajectbegeleider op 11 januari 2022 zijn de acties van de bewindvoerder richting [broer 1] niet gestopt (dit uitte zich in dreigende telefoontje en beschuldigingen aan het adres van [broer 1] van strafbare feiten). Verder is, ondanks verzoeken van de kant van [broer 1] , de bewindvoerder niet ingegaan op zijn verzoeken om in onderling overleg tot een oplossing te komen.
[broer 1] vindt daarom dat de kantonechter ten onrechte [bewindvoerder] tot bewindvoerder heeft benoemd. Temeer nu volgens [broer 1] ook [rechthebbende] last heeft van de onterechte beschuldigingen door de bewindvoerder aan het adres van [broer 1] . Bovendien is [broer 1] ervan overtuigd dat [rechthebbende] ook niet zou willen dat de bewindvoerder ( [bewindvoerder] ) over zijn geld gaat. De zorgtrajectbegeleider van [rechthebbende] heeft onderstreept dat zij het erg vervelend vindt als de wrevel tussen [broer 1] en de bewindvoerder ten koste van het welzijn van [rechthebbende] gaat. Daarbij komt dat de bewindvoerder jaarlijks enkele maanden in het buitenland verblijft en daarom minder goed bereikbaar is
.
[broer 1] verzoekt het hof daarom om een professionele bewindvoerder te benoemen.
Wat betreft de proceskostenveroordeling verzoekt [broer 1] het hof om de bewindvoerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten. Dit aangezien de bewindvoerder, in strijd met zijn verklaring bij de kantonrechter, de door hem zelf aangewezen oplossing tot benoeming van een professionele bewindvoerder afwijst.
3.4.
De bewindvoerder voert in het verweerschrift - samengevat - aan dat er geen sprake is van gegronde redenen die zich tegen de benoeming van hem tot bewindvoerder verzetten. De argumenten van [broer 1] zijn niet steekhoudend en slechts persoonlijk van aard. Van de relatie tussen [broer 1] en zijn echtgenote en de bewindvoerder en diens echtgenote, zoals beschreven door [broer 1] , is geen sprake geweest. Dat [broer 1] het ongemakkelijk vindt om aangesproken te worden op zijn financiële handelen betekent niet dat er een andere bewindvoerder moet worden benoemd. De bewindvoerder heeft inmiddels de nodige zaken geregeld voor [rechthebbende] en betwist dat hij tekort schiet.
De bewindvoerder ontkent dat hij [broer 1] heeft bedreigd.
De bewindvoerder wijst erop dat, ondanks verzoeken van zijn kant, [broer 1] zich nog niet heeft uitgelaten over de door de bewindvoerder gestelde vragen over de periode waarin [broer 1] de financiën van [rechthebbende] (deels) verzorgde.
Ten aanzien van de proceskostenveroordeling aan de kant van de bewindvoerder merkt de bewindvoerder op dat een dergelijke veroordeling niet aan de orde kan en mag zijn. Hij is immers op geen enkele wijze tekortgeschoten in zijn functioneren als bewindvoerder.
3.5.
De zorgtrajectbegeleidster van [rechthebbende] , mevrouw [zorgtrajectbegeleidster] , heeft desgevraagd ter mondelinge behandeling onder meer verklaard dat vanuit de hulpverlening de samenwerking met de bewindvoerder (die ook mentor is) als prettig wordt ervaren en dit goed verloopt.
3.6.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.6.1.
Het hof stelt voorop dat de noodzaak van de onderbewindstelling niet in geschil is. Aan het hof ligt thans alleen de keuze van de persoon van de bewindvoerder voor.
3.6.2.
Ingevolge artikel 1:435 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter bij het uitspreken van het bewind of zo spoedig mogelijk daarna een bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.
3.6.3.
Uit de stukken die zijn overgelegd in hoger beroep en het verhandelde ter mondelinge behandeling is gebleken dat zowel [broer 1] als de bewindvoerder al jaren een belangrijke rol spelen in het leven van [rechthebbende] . In de laatste jaren zijn de zorgen omtrent de gezondheidstoestand van [rechthebbende] toegenomen. Dit heeft mede geleid tot het verzoek in eerste aanleg in de onderhavige zaak.
Inmiddels heeft de bewindvoerder zijn werkzaamheden aangevangen. Niet is gebleken dat hij zijn taak als bewindvoerder niet goed uitvoert of tekort schiet. Evenmin is anderszins van zijn ongeschiktheid gebleken. De omstandigheid dat de bewindvoerder af en toe gedurende een langere periode in het buitenland verblijft, rechtvaardigt niet de conclusie dat het belang van rechthebbende daardoor wordt geschaad. De bewindvoerder heeft toegelicht op welke wijze hij de betaling van vaste lasten heeft georganiseerd, terwijl duidelijk is dat de bewindvoerder via internet en digitale bereikbaarheid zonder meer de belangen van rechthebbende kan behartigen. Ook de hulpverlening heeft aangegeven dat de samenwerking met de bewindvoerder goed verloopt.
Hoewel het hof begrijpt dat [broer 1] er (mede om persoonlijke redenen) problemen mee heeft dat [bewindvoerder] tot bewindvoerder is benoemd, is niet aannemelijk geworden dat [rechthebbende] op dit moment dusdanig lijdt onder de huidige situatie, zoals [broer 1] betoogt, dat benoeming van een andere, professionele bewindvoerder aan de orde is. Dit klemt te meer nu de bewindvoerder en rechthebbende een langdurige en bijzondere vriendschap hebben en rechthebbende veel vertrouwen in de bewindvoerder heeft. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de kantonrechter bij beschikking van 8 maart 2022 de bewindvoerder ook heeft benoemd als mentor van [rechthebbende] .
3.7.
Het hof ziet daarom geen grond om een professionele bewindvoerder te benoemen. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover daarbij [bewindvoerder] tot bewindvoerder is benoemd, derhalve bekrachtigen en het verzoek van [broer 1] afwijzen.
Proceskosten
3.8.
Het hof zal, zoals gebruikelijk in dit soort zaken, de proceskosten van deze procedure tussen partijen compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt. Het hof ziet geen aanleiding om, zoals door [broer 1] verzocht, de bewindvoerder in de proceskosten te veroordelen. Evenmin ziet het hof aanleiding voor toewijzing van het verzoek van de bewindvoerder om [broer 1] in de kosten van deze procedure te veroordelen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, van 8 maart 2022, voor zover het betreft de benoeming tot bewindvoerder van [bewindvoerder] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946, wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [rechthebbende] vanwege zijn lichamelijke of geestelijke toestand;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, A.M. Bossink, P.M.M. Mostermans en is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2023 door mr. A.M. Bossink in tegenwoordigheid van de griffier.