Uitspraak
- medeplegen van moord (feit 1),
- medeplegen van poging tot moord (feit 2),
- medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
- medeplegen van opzetheling (feit 1),
- medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen (feit 2) en
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod (feit 3)
- onder 1, 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 03-721593-15 en
- onder 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 03-866092-17,
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 114,13;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 396,41;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 3.510,00 en
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag € 5.506,55,
hij op of omstreeks 25 september 2015 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, [slachtoffer 5] opzettelijk en met voorbedachten rade, te weten opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, heeft doodgeschoten;
hij op of omstreeks 25 september 2015 in de gemeente Brunssum en in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 4] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes, mededaders, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met vuurwapens meermalen kogels in de richting van die [slachtoffer 4] heeft geschoten en met vuurwapens meermalen kogels op een personenauto waarin die [slachtoffer 4] (als bestuurder) zat, heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 25 september 2015 in de gemeente Brunssum en/of in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2, te weten een vuurwapen, geschikt om automatisch te vuren, en/of een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of munitie van categorie II en/of III, te weten een aantal stuks scherpe patronen/kogels, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 25 april 2016 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2015 tot en met 25 september 2015 in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een personenauto (VW Golf, gekentekend [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op of omstreeks 25 september 2015 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (Skoda Fabia, gekentekend [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehorende aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [benadeelde] , heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij op of omstreeks 8 augustus 2016 in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 64,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
1.Inleiding
- de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard over een conflict tussen (onder meer) “de [verdachte] ” en [slachtoffer 5] ;
- de WOD-er A-3930 (hierna: de WOD-er) heeft uit de mond van de medeverdachte [medeverdachte 2] meermalen gehoord dat de tweede schutter de bijnaam “de [verdachte] ” heeft;
- de WOD-er heeft op foto’s de verdachte herkend als de persoon die luistert naar de bijnaam “de [verdachte] ”;
- verschillende getuigen hebben tijdens hun verhoor in het kabinet van de raadsheer-commissaris bevestigd dat de bijnaam van de verdachte “de [verdachte] ” is;
- de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat wanneer hij tegen de WOD-er sprak over “de [verdachte] ” met betrekking tot het schietincident op 25 september 2015, hij daarmee niet de verdachte bedoelde, maar de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft óók verklaard dat wanneer je ‘de [verdachte] pusht, hij ook wel mee gaat knallen’, en dat hij het in die context wel had over de verdachte;
- de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat wanneer hij tegen de
- de WOD-er heeft ook uit de mond van de medeverdachte [medeverdachte 1] gehoord dat “de [verdachte] ” als tweede schutter bij het schietincident op 25 september 2015 betrokken was;
- aan de verklaringen van de door en namens de verdachte naar voren gebrachte alibi-getuigen komt geen bewijswaarde toe;
- de verklaring die de verdachte zelf heeft gegeven over zijn aanwezigheid op 25 september 2015 (te weten dat hij de bewuste avond bij de medeverdachte [medeverdachte 1] is geweest en hij op het moment van de schietpartij thuis was om op zijn zoontje te passen) kan – vanwege het late stadium van verklaren – op de inhoud van het dossier zijn afgestemd en spoort bovendien niet met telecom-gegevens van één van de telefoons die aan de verdachte wordt toegeschreven, waardoor deze als ongeloofwaardig terzijde dient te worden gesteld;
- aan de ontkenning van de verdachte en de door de medeverdachte [medeverdachte 2] ten overstaan van het hof afgelegde verklaring, inhoudende dat de verdachte niet betrokken is geweest, dient – gelet op het vorenstaande – voorbij te worden gegaan.
hij op 25 april 2016 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met anderen
hij op 8 augustus 2016 in de gemeente Brunssum opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres 3] ) 12 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.De benadeelde partijen
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 114,13,
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 396,41,
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 3.510,00 en
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag € 5.506,55,
4.Beslag
5.Vordering tot tenuitvoerlegging
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.