3.11.Met betrekking tot de grieven over de dwaling stelt het hof vast dat de kantonrechter alleen heeft geoordeeld over de toepasselijkheid van artikel 6:228 lid 1 aanhef en sub b BW en op die grond de huurovereenkomst heeft vernietigd.
Laurentius heeft zich in haar dagvaarding in eerste aanleg beroepen op artikel 6:228 lid 1 aanhef en sub a (onjuiste mededeling) dan wel b (verzwijging) of c (wederzijdse dwaling) BW en heeft dit in hoger beroep herhaald.
Artikel 6:228 BW luidt als volgt:
“1. Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:
indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
2. De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.”
De partij die de vernietiging inroept, in dit geval Laurentius, draagt de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de onjuiste voorstelling van zaken (de dwaling als zodanig), het causaal verband tussen (de inhoud van) de overeenkomst en die onjuiste voorstelling en het zich voordoen van een van de drie dwalingsgevallen van lid 1 onderdeel a (onjuiste mededeling), onderdeel b (verzwijging) en onderdeel c (wederzijdse dwaling).
3.12.1.Over de vraag of [appellanten] wisten dan wel behoorden te weten dat de inschrijfdatum was aangepast en dat zij Laurentius hierover hadden moeten inlichten, maar dit niet gedaan hebben (de b-grond), oordeelt het hof als volgt.
3.12.2.[appellanten] hebben zich op 16 mei 2012 ingeschreven bij Klik voor Wonen om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. De datum van inschrijving genereert het geautomatiseerd systeem; deze datum kan de woningzoekende niet invullen. De datum kan ook niet door de woningzoekende worden gewijzigd. Vaststaat dat een medewerker van Thuisvester op 7 maart 2018 de inschrijfdatum in het systeem van Klik voor Wonen heeft gewijzigd naar 16 mei 2008. Laurentius heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat die medewerker in opdracht van of met medeweten van [appellanten] de inschrijfdatum heeft gewijzigd, zodat niet is komen vast te staan dat [appellanten] met het wijzigen van de inschrijfduur fraude hebben gepleegd. Het enkele gegeven dat [appellant] 10 dagen na de wijziging het verzamelinkomen heeft gewijzigd, maakt de door Laurentius ingenomen stelling onvoldoende aannemelijk. [appellante] heeft tijdens de zitting in hoger beroep aangegeven dat zij het inkomen destijds heeft gewijzigd en daarbij fouten heeft gemaakt die zij later weer heeft gecorrigeerd. Zij heeft dit altijd via de mobiele telefoon gedaan en daarbij geen inschrijfdatum gezien.
Tot slot overweegt het hof dat Laurentius van de stelling dat [appellanten] wisten dat de inschrijfdatum was gewijzigd geen ter zake dienend bewijs heeft aangeboden. Wel heeft zij aangeboden te bewijzen dat er in alle “huurfraudezaken” een patroon zichtbaar is geworden, inhoudende dat kort na de wijziging van de inschrijfdatum, de betreffende woningzoekende inlogt om gegevens aan te passen. Het hof passeert dit aanbod omdat uit dit gegeven, in het licht van het verweer van [appellanten] , niet (eenduidig) kan worden afgeleid dat [appellanten] dit hebben gedaan om te controleren of de inschrijfdatum ook daadwerkelijk was gewijzigd.
3.12.3.[appellanten] hebben gereageerd op de woning die werd toegedeeld op basis van inschrijfduur. [appellante] heeft, zoals hiervoor weergegeven, ter zitting gesteld dat zij altijd via de mobiele telefoon reageerden op een woning. Als er via de mobiele telefoon wordt ingelogd is volgens [appellanten] de inschrijfdatum niet zichtbaar, met andere woorden, er kan worden gereageerd op een woning zonder dat de inschrijfdatum in beeld komt. Ter zitting hebben [appellanten] gesteld dat alleen bij de persoonlijke gegevens de inschrijfdatum te zien was, maar dat deze gegevens niet zichtbaar waren bij het reageren op een woning. Zij ontkennen dus kennis te hebben genomen van de in het systeem doorgevoerde wijziging van de inschrijfdatum.
Laurentius heeft gesteld dat de inschrijfdatum altijd zichtbaar is geweest, ook als werd ingelogd via de mobiele telefoon. Ten bewijze daarvan heeft zij een verklaring overgelegd van de directeur en de productmanager van Zig Websoftware, het bedrijf dat de software waarmee Klik voor Wonen werkt, heeft gemaakt en onderhoudt (productie 2 bij memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep). Zij verklaren dat het tonen van de inschrijfdatum/-duur altijd beschikbaar is geweest als functioneel onderdeel van de persoonlijke pagina van een woningzoekende. In de verklaring is opgenomen dat deze functionaliteit een standaard functionaliteit van het Aanbod Platform van Zig is en dat Klik voor Wonen sinds maart 2017 van het Aanbod Platform gebruik maakt. Vervolgens geven zij een schermweergave van de functionaliteit van de huidige situatie (september 2021) en die van 2018 op de browser van de PC/Mac. Ten slotte wordt ook een schermafbeelding op een smartphone getoond waarbij een inschrijfdatum van 21 september 2017 staat vermeld.
3.12.4.Het hof beoordeelt dit punt als volgt. Met de verklaring van de directeur en de productmanager van Zig Websoftware heeft Laurentius onvoldoende weersproken dat bij het reageren op woningaanbiedingen of het wijzigen van de inkomensgegevens direct op het scherm van de mobiele telefoon de inschrijfdatum niet zichtbaar is. Gesteld noch gebleken is dat de in de verklaring getoonde afbeelding dezelfde is als die bij het openen van de app wordt getoond. Wel duidelijk is dat dit de getoonde versie is die destijds gebruikt is door Klik voor Wonen, gelet op de daar getoonde inschrijfdatum. Tijdens de zitting in hoger beroep is de zichtbaarheid van de inschrijfdatum op de mobiele telefoon aan de orde gesteld. De voorzitter heeft aangegeven dat het hof bij een demonstratie door een huurder ter zitting in een soortgelijke zaak, waarbij mrs. Mattheussens en Oonk-Pallandt in de zittingszaal aanwezig waren, heeft geconstateerd dat de inschrijfdatum bij het inloggen op het scherm van de mobiele telefoon niet direct zichtbaar is. Alleen als er op de beginpagina een keer of vier à vijf naar beneden wordt gescrold, komt de inschrijfdatum in beeld. Er kan voorts door de woningzoekende op een woning worden gereageerd, waarvan de button bovenaan de beginpagina staat, zonder dat de inschrijfdatum zichtbaar is voor de woningzoekende. Verder heeft het hof geconstateerd dat de inschrijfdatum alleen zichtbaar is na aanklikken van de button “mijn gegevens”, waarbij het scherm wordt getoond zoals ook is weergegeven in productie 2 bij een schermafbeelding op een smartphone. Als inkomensgegevens gewijzigd moeten worden, is op de mobiele versie bij “mijn inkomen” geen inschrijfdatum zichtbaar. Daarop is door Laurentius in de persoon van [persoon A] als volgt gereageerd: "Ik denk dat er wijzigingen zijn geweest. Er zijn grote veranderingen geweest, maar niemand heeft een printscreen van die versie destijds. Je had een desktopversie en een mobiele versie. Je kon wel inloggen op je mobiel maar je moest wel wat schuiven. Het hing volgens mij ook af hoe je je telefoon hield of welke telefoon je had.”, althans in woorden van gelijke strekking.
3.12.5.Het hof komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat de inschrijfdatum voor [appellanten] als zij via een mobiele telefoon op een aanbod reageerden niet (direct) zichtbaar was. Het hof passeert het door Laurentius gedane bewijsaanbod nu de daaraan ten grondslag gelegde stellingen, gelet op het vorenstaande, onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd.