Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 30 augustus 2022;
- de akte na tussenarrest van [appellant] met producties 29 en 30;
- de antwoordakte na tussenarrest van [geïntimeerde] .
6.De verdere beoordeling
- geoordeeld dat de grieven 1, 2 en 3 geen doel treffen en dat grief 8 geen zelfstandige betekenis heeft;
- de zaak naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van [appellant] met de in rov. 3.10.4 en 3.10.5 van het tussenarrest omschreven doelen;
- iedere verdere beslissing aangehouden.
- dat [appellant] op 11 april 2018 in de winkel van [geïntimeerde] letsel heeft opgelopen aan zijn gezicht, waarbij sprake was van een fractuur aan de neusbijholte, meerdere facturen aan de linker oogkas en aanwijzing voor een verplaatsing en fractuur van het jukbeen op drie plaatsen;
- dat dit letsel aan het gezicht van [appellant] is ontstaan doordat [geïntimeerde] hem op die datum in de winkel heeft mishandeld.
“bij eindarrest op deze beslissing terug te komen”.
- A. € 21.020,-- voor het gemiste nut van de opleiding tot piloot die hij in 2012 heeft afgerond;
- B. € 20.160,-- voor de kosten van het inschakelen van een instructeur die hem 16 uur per jaar tot de leeftijd van 84 jaar kan begeleiden bij het vliegen.
- [appellant] in de gelegenheid gesteld om op de door [geïntimeerde] bij zijn antwoordakte overgelegde e-mail van de Aero Medical Examiner te reageren;
- [appellant] in de gelegenheid gesteld om nader te onderbouwen dat hij, als de mishandeling niet zou hebben plaatsgevonden, na 11 april 2018 nog als zelfstandig piloot pleziervluchten zou hebben gemaakt;
- [appellant] opgedragen om toe te lichten waarom er, indien hij op 10 juli 2017 nog zelfstandig mocht vliegen, kosten van een instructeur zijn vermeld op de factuur van die datum die hij als onderdeel van productie 24 bij de memorie van grieven heeft overgelegd;
- [appellant] in de gelegenheid gesteld om facturen en betaalbewijzen over te leggen van alle kosten die hij voor het vliegen onder begeleiding door een vlieginstructeur heeft gemaakt in de periode van 11 april 2018 tot aan de datum van het tussenarrest van 30 augustus 2022.
- in 2017 kortdurend last gehad van BPPD;
- zich in verband daarmee in juli 2017 gemeld bij vlieg-medisch keuringsarts [persoon A], die meedeelde dat [appellant] weer zou mogen vliegen als hij een klachtenvrij-verklaring van zijn huisarts zou kunnen overleggen;
- zich vervolgens tot zijn huisarts gemeld die een klachtenvrij-verklaring heeft afgegeven;
- die verklaring aan [persoon A] ter hand gesteld, waarna het [appellant] weer was toegestaan om te vliegen.
- het specialistenbericht van 25 mei 2018, waarin staat dat [appellant] (omstreeks) driekwartjaar geleden last heeft gehad van draaiduizeligheid die anderhalve week heeft aangehouden en toen vanzelf is overgegaan;
- de door [appellant] overgelegde ondertekende klachtenvrijverklaring van zijn huisarts van 26 juli 2017;
- de door [appellant] overgelegde e-mail van [persoon A], met als onderwerp “Vlieg medische keuring 2019”, waarin staat dat de dubbelbeelden bij het naar links kijken (hof: een gevolg van de mishandeling) reden vormen om [appellant] af te keuren;
- de door [appellant] overgelegde e-mail van [persoon A] van 9 april 2019, waarin staat dat [appellant] waarschijnlijk zou zijn goedgekeurd als hij de afwijking aan zijn ogen niet had gehad;
- Het verslag van 7 februari 2020 van de door [persoon A] op 6 februari 2020 uitgevoerde medische keuring van [appellant] , waarin onder meer staat dat [appellant] als gevolg van de mishandeling van 11 april 2018 niet meer volledig omhoog kan kijken met het linkeroog, als gevolg waarvan bij het omhoog kijken een dubbel beeld (diplopie) ontstaat, en dat dit op grond van de regelgeving moet leiden tot een ongeschikt verklaring voor het besturen van een vliegtuig;
- schade ter zake vlieghobby;
- immateriële schade.
- de in conventie gegeven verklaring voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die [appellant] heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] van 11 april 2018;
- de veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van het geding in conventie.
7.De uitspraak
- in conventie gegeven verklaring voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die [appellant] heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] van 11 april 2018;
- veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van het geding in conventie;
- € 550,-- ter zake de brilglazen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 oktober 2019;
- € 416,-- ter zake de medische kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 oktober 2019;
- € 634,-- ter zake reis- en parkeerkosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 oktober 2019;
- € 60,42 ter zake kosten vlieginstructeur, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 oktober 2019;
- € 60,42 ter zake kosten vlieginstructeur, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 november 2019;
- € 83,38 ter zake kosten vlieginstructeur, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 maart 2021;
- € 416,90 (vijf keer € 83,38) ter zake toekomstige kosten vlieginstructeur;
- € 3.500,-- ter zake immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 april 2018;