ECLI:NL:GHSHE:2023:710
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de afwijzing van het verzoek tot opheffing van bewind over de goederen van de rechthebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot opheffing van bewind over de goederen van de rechthebbende. De rechthebbende, die onder bewind staat wegens problematische schulden, heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die het verzoek tot opheffing van het bewind had afgewezen, te vernietigen. De rechthebbende stelt dat haar financiële situatie is verbeterd en dat het bewind niet langer noodzakelijk is. De bewindvoerder heeft echter betoogd dat de rechthebbende nog steeds niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen, mede door een beperkt begrip van de Nederlandse taal en haar financiële situatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 januari 2023 zijn zowel de rechthebbende als haar dochter gehoord. De rechthebbende heeft aangegeven dat zij zich gevangen voelt door het bewind en dat zij in staat is om haar financiën zelf te beheren, met hulp van haar dochter. De bewindvoerder heeft echter betoogd dat de rechthebbende nog steeds afhankelijk is van anderen voor het begrijpen van haar financiële situatie en dat het bewind noodzakelijk blijft.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de rechthebbende, ondanks haar verbeterde financiële situatie, nog steeds niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen adequaat te behartigen. Het hof heeft daarom de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarmee het verzoek tot opheffing van het bewind is afgewezen. De rechthebbende blijft onder bewind staan, omdat de grondslag voor het bewind is gewijzigd naar haar lichamelijke en geestelijke toestand, wat volgens het hof gerechtvaardigd is.