ECLI:NL:GHSHE:2023:708
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewind over goederen van de rechthebbende na wijziging van persoonlijke omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van het bewind over de goederen van de rechthebbende. De rechthebbende, die eerder onder bewind was gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand na het overlijden van zijn echtgenote, heeft verzocht om het bewind op te heffen. In eerste aanleg had de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 mei 2022 het verzoek tot opheffing afgewezen. De rechthebbende heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn situatie is veranderd; hij heeft een vaste baan, geen schulden en woont in een eigen woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 januari 2023 heeft de rechthebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij benadrukte dat hij in staat is zijn financiën zelf te beheren en dat de noodzaak voor het bewind niet langer bestaat.
De bewindvoerder heeft tijdens de behandeling aangegeven dat de rechthebbende niet aantoont financieel zelfstandig te zijn, maar het hof heeft op basis van de processtukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling geoordeeld dat de rechthebbende zijn persoonlijke situatie op orde heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende nu in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat de zorgen die eerder bestonden over zijn toestand niet meer aan de orde zijn.
Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek van de rechthebbende om het bewind op te heffen toegewezen. Tevens is bepaald dat de bewindvoerder binnen twee maanden na de uitspraak de eindrekening en -verantwoording moet afleggen aan de rechthebbende. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.