ECLI:NL:GHSHE:2023:706

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
200.316.542_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bewindvoering en ontslag bewindvoerder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de rechthebbende tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder werd afgewezen. De rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat mr. R. van Gils-Lessy, heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat er sprake is van een gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder, vanwege een slechte communicatie en het niet meewerken aan de verkoop van een boerderij die in eigendom toebehoort aan de rechthebbende en haar broer. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 februari 2023, waarbij de rechthebbende, de bewindvoerder en enkele familieleden werden gehoord. De bewindvoerder heeft tijdens de behandeling aangegeven dat er plannen zijn voor de bouw van een tiny house voor de rechthebbende, wat de verkoop van de boerderij zou kunnen vergemakkelijken. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de bewindvoerder, en dat de huidige bewindvoerder zijn taken naar behoren uitvoert. De rechthebbende heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar claims, en het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 2 maart 2023
Zaaknummer: 200.316.542/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9482082 OV VERZ 21-10268
in de zaak in hoger beroep van:
[de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. R. van Gils-Lessy.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
- [de bewindvoerder] , de bewindvoerder;
- [betrokkene 1] ;
- [betrokkene 2] ;
- [betrokkene 3] ;
- [betrokkene 4] ;
- [betrokkene 5] ;
- [betrokkene 6] ;
- [betrokkene 7] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 24 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 21 september 2022, heeft de rechthebbende verzocht, voormelde beschikking te vernietigen en de huidige bewindvoerder van de rechthebbende te ontslaan en [B.V.] B.V. als zodanig te benoemen primair op grond van artikel 1:448 lid 1 onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) en subsidiair op grond van artikel 1:435 lid 3 BW, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof redelijk acht.
2.2.
Er is geen verweerschrift bij het hof ingekomen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 februari 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de rechthebbende, bijgestaan door mr. Van Gils-Lessy;
- de bewindvoerder (via een tweezijdige beeld- en geluidverbinding);
- [betrokkene 4] , een zus van de rechthebbende;
- [betrokkene 5] , een broer van de rechthebbende.
Aan [ambulant begeleider] , de ambulant begeleider van de rechthebbende, werkzaam bij [instantie] , is bijzondere toegang verleend om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 27 mei 2022;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de rechthebbende van 7 oktober 2022;
- de brief van de bewindvoerder van 18 oktober 2022;
- de brief van de mentor van de rechthebbende van 7 november 2022.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 17 november 2016 heeft de kantonrechter te Tilburg een bewind ingesteld over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren en tevens ten behoeve van de rechthebbende een mentorschap ingesteld, met benoeming van [de bewindvoerder] tot bewindvoerder en
[mentor] tot mentor.
Het bewind is ingesteld op grond van de lichamelijke of geestelijke toestand van de rechthebbende.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, het verzoek van de rechthebbende en van
[betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ), de broer van de rechthebbende, tot ontslag van de huidige bewindvoerder, met gelijktijdige benoeming van [B.V.] BV tot opvolgend bewindvoerder, afgewezen.
3.3.
De rechthebbende kan zich met deze beschikking niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De rechthebbende voert in het beroepschrift - samengevat - het volgende aan.
Anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld is er sprake van een gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder. De communicatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder verloopt zeer slecht. Verzoeken van de rechthebbende blijven lang liggen of er komt helemaal geen reactie van de bewindvoerder.
Verder verleent de bewindvoerder geen medewerking aan de verkoop van de boerderij, die in eigendom toebehoort aan de rechthebbende en aan haar broer [betrokkene 1] . De rechthebbende woont in die boerderij, maar de boerderij is te groot voor haar alleen en verkeert in een slechte staat van onderhoud. De boerderij is ook niet goed geïsoleerd. In de winter heeft de rechthebbende het daar koud. De bewindvoerder heeft drie potentiële kopers van de boerderij afgezegd zonder daarover de rechthebbende en haar broer [betrokkene 1] te informeren. Door dit een en ander is de relatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder ernstig verstoord geraakt. De rechthebbende heeft geen vertrouwen meer in de bewindvoerder en samenwerking tussen hen is niet meer mogelijk.
De rechthebbende heeft de voorkeur voor benoeming van een andere professionele bewindvoerder, te weten [B.V.] BV. Die uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende moet volgens de wet (artikel 1:435 lid 3 BW) worden gevolgd.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechthebbende verklaard dat [betrokkene 8] [hof: spelling van deze naam wellicht onjuist] met haar toestemming steigermateriaal heeft opgeslagen in een schuur bij de boerderij en dat de gemeente dit goed vindt. Volgens de rechthebbende heeft dit gegeven geen nadelige invloed op de verkoop van de boerderij.
3.5.
De bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende naar voren gebracht.
De boerderij is gezien de slechte staat van onderhoud niet meer geschikt voor de rechthebbende om in te wonen. Een reguliere huurwoning komt voor de rechthebbende niet in aanmerking, omdat zij haar paarden wil houden. Ongeveer één maand geleden heeft de gemeente een vergunning afgegeven voor de bouw van een tiny house voor de rechthebbende. Dit tiny house komt te staan op een gedeelte van het terrein van de boerderij, zodat de paarden bij de rechthebbende in de buurt kunnen blijven.
Afgesproken is dat er eerst andere woonruimte beschikbaar moet zijn voor de rechthebbende voordat verkoop van de boerderij mogelijk is. Inmiddels is een makelaar ingeschakeld. Naar verwachting komt de boerderij binnen een afzienbare termijn in de verkoop. De bouw van het tiny house wordt gefinancierd met de verkoopprijs van de boerderij. Bij de verkoop van de boerderij zal een clausule worden gemaakt dat de boerderij pas beschikbaar komt voor een koper zodra het tiny house voor de rechthebbende er staat.
Een probleem is dat er op dit moment onrechtmatig gebruik wordt gemaakt van een bijgebouw van de boerderij. Iemand heeft daar illegaal spullen opgeslagen. Dit kan een belemmering opleveren bij de verkoop van de boerderij.
De bewindvoerder wil er nog steeds alles aan doen om de wens van de rechthebbende om prettig te wonen te vervullen. De bewindvoerder wordt echter al geruime tijd tegengewerkt door personen die de rechthebbende en haar broer [betrokkene 1] negatief beïnvloeden. De bewindvoerder heeft de vrees dat de beoogde nieuwe bewindvoerder de belangen van de rechthebbende niet op een objectieve manier zal behartigen.
3.6.
[betrokkene 4] en [betrokkene 5] hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij zich achter het standpunt van de bewindvoerder scharen.
3.7.
De mentor heeft het hof schriftelijk laten weten zich niet te kunnen vinden in de benoeming van [B.V.] B.V. tot opvolgend bewindvoerder van de rechthebbende.
3.8.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.8.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, lid 1 en 2 BW, dan wel ambtshalve.
3.8.2.
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van gewichtige redenen die een ontslag van de bewindvoerder rechtvaardigen.
De rechthebbende heeft onvoldoende gesteld, noch is op een andere manier gebleken dat de bewindvoerder het bewind niet naar behoren uitvoert. Dat de bouw van het tiny house voor de rechthebbende en de daaropvolgende verkoop van de boerderij enige tijd op zich laat
wachten valt de bewindvoerder niet te verwijten. De vergunningverlening bij de gemeente heeft vertraging opgelopen. Het hof is ervan overtuigd dat de bewindvoerder tijdig de juiste stappen heeft gezet en nog steeds zet om een prettige woonomgeving voor de rechthebbende te realiseren. Gebleken is dat de gemeente inmiddels een vergunning heeft afgegeven voor de bouw van het tiny house en dat de bewindvoerder een makelaar in de arm heeft genomen voor de verkoop van de boerderij.
Er zijn door de rechthebbende geen andere zwaarwegende redenen aangevoerd voor een wijziging van de bewindvoerder. De enkele wens van de rechthebbende om een andere bewindvoerder te benoemen omdat zij geen vertrouwen heeft in de huidige bewindvoerder, is onvoldoende. De bewindvoerder ziet van zijn kant zeker nog mogelijkheden en is ook gemotiveerd om het bewind voort te zetten, zo is tijdens de mondelinge behandeling gebleken.
Daargelaten dat er geen gewichtige reden is voor ontslag van de huidige bewindvoerder, acht het hof benoeming van een nieuwe bewindvoerder in de huidige omstandigheden ook zeker niet in het belang van de rechthebbende. Een nieuwe bewindvoerder moet zich eerst inwerken in het dossier van de rechthebbende. Dit kost tijd.
Verder heeft artikel 1:435 lid 3 BW (de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende), waarop de advocaat van de rechthebbende zich beroept, geen betekenis bij de beoordeling ingevolge artikel 1:448 BW.
Ten slotte wil het hof de rechthebbende op het hart drukken om in haar belang de samenwerking met de bewindvoerder te zoeken. De rechthebbende doet er met het oog op een spoedige verkoop van de boerderij ook verstandig aan om de verhuur van het bijgebouw van de boerderij te beëindigen.
3.9.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven van de rechthebbende niet slagen. Het hof zal de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 24 juni 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, A.M. Bossink en M.L.F.J. Schyns en is in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.