In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, alsmede van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De officier van justitie ging tegen deze vrijspraak in beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging.
Het hof heeft de zaak onderzocht en vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten in maart 2019 in de woning van zijn zus was geweest, waar de vuurwapens en cocaïne zijn aangetroffen. Er was DNA van de verdachte aangetroffen op een van de vuurwapens, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende bewijs opleverde om te concluderen dat de verdachte de wapens en drugs voorhanden had. Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.