ECLI:NL:GHSHE:2023:675

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
200.305.112/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan rivieroever met verwijzing naar schadestaatprocedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Schmidbauer GmbH & Co. KG tegen Mammoet Heavylift B.V. (voorheen Ale Heavylift B.V.) over aansprakelijkheid voor schade aan een rivieroever. De zaak is ingeleid door een exploot van dagvaarding op 27 december 2021, waarbij Schmidbauer als appellante in principaal hoger beroep en ALE als geïntimeerde in principaal hoger beroep optreedt. De rechtszaak is voortgevloeid uit eerdere vonnissen van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 30 september 2020 en 6 oktober 2021 zijn gewezen. Schmidbauer is vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Jacobson, terwijl ALE wordt bijgestaan door mr. R. Le Grand.

Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg en de ingediende producties in overweging genomen. Er is een discussie ontstaan over de juistheid van de ingediende producties, met name productie 19, die volgens het hof onjuist zou zijn. Het hof heeft partijen de gelegenheid geboden om de juiste productie 19 op de rol van 14 maart 2023 aan te leveren. De uitspraak van het hof is gedaan op 28 februari 2023, waarbij het hof heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden tot na de indiening van de juiste productie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.305.112/01
arrest van 28 februari 2023
in de zaak van
Schmidbauer GmbH & Co. KG,
gevestigd te [vestigingsplaats] , Duitsland,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als Schmidbauer,
advocaat: mr. E. Jacobson te Enschede,
tegen
Mammoet Heavylift B.V. (voorheen Ale Heavylift B.V.),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als ALE,
advocaat: mr. R. Le Grand te Rotterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 december 2021 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 30 september 2020 en 6 oktober 2021, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen Schmidbauer als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en ALE als gedaagde in conventie eiseres in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8203247 CV EXPL 19-5569)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen en het vonnis van 1 april 2020.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met productie;
  • de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met productie;
  • de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
  • de mondelinge behandeling van 31 januari 2023, waarbij partij Schmidbauer een toelichting en partij ALE spreekaantekeningen heeft overgelegd;
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
3.1
In het aan het hof overgelegde procesdossier bevindt zich een brief van 8 januari 2021 bij welke brief ten behoeve van de mondelinge behandeling in eerste aanleg, van 19 januari 2021, producties 18 en 19 zijn overgelegd.
Productie 18 en 19 bevatten echter beide de e-mail van 10 mei 2017 van [persoon A] aan Rechtsanwälte Kormaier & Partner.
Het hof neemt daarom aan dat als productie 19 een onjuiste productie aan het hof is overgelegd. Naar het hof uit de aantekeningen van de zitting d.d. 19 januari 2021 in eerste aanleg begrijpt zou productie 19 een aanvullende verklaring van Bos moeten zijn. Een aanvullende verklaring die, naar het hof begrijpt, in het vonnis van 6 oktober 2021 onder rechtsoverweging 2.8 is geciteerd, en een e-mail van 6 januari 2021 betreft.
3.2
Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen om de juiste productie 19 op de rol van 14 maart 2023 aan het hof te verstrekken.
Iedere verdere beslissing zal tot de dag na die datum worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
stelt partijen in de gelegenheid om op de rol van 14 maart 2023 de juiste productie 19 aan het hof te verstrekken;
houdt iedere verdere beslissing tot de dag na die datum aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en M.W.M. Souren en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 februari 2023.
griffier rolraadsheer