Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/325403 / HA ZA 17-616)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.Samenvatting
4.Onderwerp geschil
5.De eerste aanleg
Was de prijs van € 10.000,00 voor de verkoop van eenmanszaak Vijvercentrum [X] op 8 maart 2016 een marktconforme prijs?”, en bij tussenvonnis van 29 mei 2019 heeft zij een deskundige benoemd.
De waardering van de eenmanszaak Vijvercentrum [X] op 8 maart 2016 heeft niet plaatsgevonden op basis van (verwachte) toekomstige kasstromen. Op basis van de aan ons overlegde berekening concluderen wij dat de waardering feitelijk betrekking heeft op een waardering waarbij de activa en passiva van Vijvercentrum [X] zijn overgedragen. Hierbij is geen rekening gehouden met het toekomstig vermogen om vrije kasstromen te genereren. Wel is bij de waardering van de activa rekening gehouden met een goodwill van
€ 10.000.
Gezien de resultaten over de jaren 2016 tot en met 2018 (range € 20.359 - € 24.930), de aard van de business en de in acht te nemen marktconforme arbeidsbeloning achten wij het niet onaannemelijk dat wanneer de waardering had plaatsgevonden op basis van toekomstige kasstromen er sprake zou zijn van een verwachte vrije kasstroom van ca. € nihil of zelfs negatief. Hierdoor is het in deze specifieke situatie aanvaardbaar om uit te gaan van de toegepaste waardering van de individuele activa en passiva.
In de berekening van de waarde van Vijvercentrum [X] is de waarde per 8 maart 2016 bepaald door het eigen vermogen per 8 maart 2016 te corrigeren met de aanwezige verschillen tussen de boekwaarde van de activa/passiva en de ‘fair value’ op het moment van de overdracht. Ten behoeve van de bepaling van deze ‘fair value ‘is geen gebruik gemaakt van een externe taxateur.
Wij hebben geen indicaties aangetroffen dat andere activa met een voor de onderneming materiële waarde ten onrechte niet zijn opgenomen in de waardering.”