Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de afwijzing van een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2021. De ouders, de moeder en de vader, hebben in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 september 2022 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling van hun kind voor een jaar werd verlengd. De ouders zijn van mening dat er geen concrete bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van hun kind en dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. Ze stellen dat hun kind zich goed ontwikkelt en dat ze hulpverlening accepteren, ondanks een verstoorde relatie met de betrokken instantie.
De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft in haar verweerschrift aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoeding en de rol van de vader. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 16 december 2022 gehouden, waarbij beide ouders en de GI zijn gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is voor de minderjarige en dat de ouders in staat zijn om zelf de zorg voor hun kind te dragen. De zorgen van de GI zijn niet voldoende gemotiveerd om de ondertoezichtstelling te handhaven.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover het gaat om de verlenging van de ondertoezichtstelling vanaf 12 januari 2023 en het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Oost-Brabant.