Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 5 april 2022;
- de memorie van grieven met producties 12-18;
- de memorie van antwoord met producties 1-7;
- de mondelinge behandeling op 20 januari 2023, waarbij partij [appellanten] . spreekaantekeningen heeft overgelegd.
6.De verdere beoordeling
“dus daarna even kijken hoe we verder gaan met [paard] . Akkoord?”.
“Als je btw wilt dien je een rekening te sturen met BTW. Je hebt het geld ontvangen omdat jij dit zo wilt. (…) Kosten zijn vooruitbetaald conform verzoek”.
“eerlijk gezegd begrijp ik deze uitlating niet zo goed. Er zijn bij mijn weten goede afspraken gemaakt waarvoor € 1.550in priveis betaald. Inrijden en verkopen is de afspraak die wij onderling hebben gemaakt en tot nu naar tevredenheid verloopt.(…)”
“(…) Het paard moet verkocht worden (…).Ontwikkelingen: de deurwaarder heeft beslag gelegd op verkocht appartement. Ik krijg maandag de naam van de notaris voor afwikkeling van de vordering. Nog een paar dagen. Ben helaas afhankelijk van de berichten van anderen. Oke?”
“ [appellant 1] geen enkel probleem, hoop echt dat je snel uit de shit komt (…)”.
“Dank je wel vriend [geïntimeerde] . Dank voor
“vriend [appellant 1] , hoe hangt de
450,- exclusief BTW per maand in zijn mail van 2 augustus 2020 (6.1.4). Dat [appellanten] . het niet eens is met een dergelijke prijs valt niet af te leiden uit zijn reacties (6.1.4-6.1.6). Los hiervan geldt dat zelfs indien het hof ervan uit zou gaan dat tussen partijen geen (expliciete) afspraken zijn gemaakt over de kosten van stalling en verzorging, [appellanten] . op grond van artikel 7:405 lid 2 BW een redelijk loon verschuldigd is voor de stalling en verzorging van het paard bij [geïntimeerde] . [appellanten] . mocht, uitgaande van de situatie dat geen afspraken over de kosten van stalling en verzorging zijn gemaakt, er redelijkerwijs niet van uitgaan dat hij niets verschuldigd zou zijn voor de stalling en verzorging van het paard. Door [geïntimeerde] is met productie 5 bij memorie van antwoord voldoende onderbouwd dat de door [geïntimeerde] in rekening gebrachte € 450,- exclusief BTW per maand een redelijke vergoeding betreft voor de stalling én verzorging van het paard.