Uitspraak
[de B.V. 1],
[de B.V. 2],
5.Het verdere verloop van de procedure
6.De verdere beoordeling
“bepaald geen helder en duidelijk stuk is”.
“filterkoppen (…) op ca. 5 cm van het dak geplaatst. Dit wordt gedaan om zo min mogelijk last te hebben van windinvloeden. De luchtfilters worden conform ISO 14966 geanalyseerd om de vezelconcentratie per m3 te bepalen.”
“het uitvoeren van asbestconcentratiemetingen in de buitenlucht weinig nut heeft”.Ook wijst zij op een door haar in het geding gebrachte mail van de [naam] , asbestdeskundige, van 10 december 2019, waarin [naam] onder verwijzing naar een TNO-rapport, concludeert dat
“een luchtmeting in open lucht, nabij een golfplaten dak, niet erg zinvol is”. Verder wijst [de B.V. 1] op mondelinge verklaringen van [persoon 1] en [persoon 2] , beiden werkzaam bij [het ingenieursbureau] , inhoudende dat ‘luchtmetingen in de buitenlucht niet zoveel zin hebben, omdat er toch niks gemeten kon worden’ en ‘we hebben nog nooit iets met de luchtpomp kunnen vinden dat hoger is dan 1000 stofeenheden, je kunt er niets mee’.
“eindrapportage”en voert aan dat zij daarna zou beslissen over het al dan niet uitvoeren van fase 2. Fase 1 was een voorwaarde voor fase 2, zo volgt ook uit de in de offerte opgenomen afspraak dat de kosten voor fase 1 worden
“verrekend als projectkorting in fase 2”als uit het onderzoek in fase 1 blijkt dat er asbestvezels in lucht terechtkomen. Fase 1 is echter nooit uitgevoerd. [de B.V. 2] had - aldus [de B.V. 1] - fase 2 dan ook niet in gang had mogen zetten en zij had geen nodeloze kosten mogen maken. De contractuele grondslag om de kosten van fase 2 aan [de B.V. 1] in rekening te brengen ontbreekt.
“dat er geen asbestvezels uit de golfplaten in de lucht terecht komen zoals beschreven in fase 1 dan geeft [x] (…) een projectkorting van € 5.675,00 excl. B.T.W. onder de voorwaarde dat [x] (…) de rapportage eventueel aan derden mag overleggen.”Hieruit volgt - aldus [de B.V. 1] - dat [de B.V. 1] het recht heeft om een bedrag van € 5.675,- te verrekenen met de kosten van fase 2.
“verzonden naar de eigenaar van het pand”.Hieruit volgt - aldus [de B.V. 1] - dat partijen hebben afgesproken dat de kosten voor fase 2 door [de B.V. 2] in rekening worden gebracht aan de eigenaren van de betreffende agrarische bedrijven, zodat [de B.V. 2] geen rechtstreekse aanspraak heeft op [de B.V. 1] .
7.De uitspraak
14 maart 2023voor akte aan de zijde van [de B.V. 1] als bedoeld in rechtsoverwegingen 6.26 en 6.27, waarna antwoordakte aan de zijde van [de B.V. 2] ;