Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- primair:de verzoeken van de vader af te wijzen;
- subsidiair:het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag af te wijzen en een omgangsregeling vast te stellen als volgt:
- de woensdagmiddag in de even weken, waarbij de vader de kinderen om 14.30 uur bij de moeder thuis ophaalt en om 17.30 uur naar de moeder brengt;
- in de oneven weken een weekend van vrijdagmiddag tot zondagmiddag 16.00 uur, waarbij de vader de kinderen vrijdag om 14.30 uur bij de moeder thuis ophaalt en de moeder de kinderen op zondag om 16.00 uur bij de vader ophaalt;
- jaarlijks van 10.00 uur tot 20.00 uur op tweede kerstdag, op eerste paasdag en op tweede pinksterdag, waarbij de vader de kinderen zal halen en terugbrengen;
- in de even jaren op de verjaardag van de kinderen alsmede ook jaarlijks op zijn eigen verjaardag op 3 juni, waarbij de vader de kinderen zal halen en terugbrengen;
- en te bepalen dat zodra de kinderen vrijwillig met de vader meegaan de overdracht weer via school zal plaatsvinden zoals in de bestreden beschikking bepaald;
- de bestreden beschikking voor het overige te bekrachtigen;
- aan de moeder een dwangsom op te leggen voor iedere keer dat de moeder, na betekening van deze beschikking, de regeling niet nakomt, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 25.000,-.
3.De beoordeling
voorlopigeeenmaal per veertien dagen afwisselend op de zaterdag en de zondag omgang met de vader hebben volgens het volgende opbouwschema:
- bepaald dat de kinderen vanaf de week na de week van het tweede omgangsmoment (dus vanaf de vierde week) wekelijks iedere woensdag van 18.30 uur tot 18.45 uur of op een ander door de ouders in onderling overleg te bepalen moment van dezelfde duur contact hebben met de vader via beeldbellen, waarbij steeds geldt dat het beeldbellen gebeurt buiten de aanwezigheid van personen uit het netwerk van de vader;
- iedere verdere beslissing op de verzoeken van de vader aangehouden in afwachting van de resultaten van het hulpverleningstraject van de ouders gericht op ouderschapsreorganisatie bij [instantie] of een andere gespecialiseerde zorgaanbieder pro forma voor de duur van acht maanden.
- bepaald dat de vader mede het gezag zal uitoefenen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
- in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de volgende zorgregeling tussen de vader en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vastgesteld, inhoudende dat zij bij de vader zullen verblijven gedurende:
Indien de andere ouder niet met het verzoek instemt, wordt het verzoek ingevolge artikel 1:253c lid 2 BW slechts afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
18 mei 2023 pro forma,teneinde de resultaten van het onderzoek en het advies van de raad af te wachten. Partijen zullen vervolgens door het hof in de gelegenheid worden gesteld binnen twee weken schriftelijk te reageren op het rapport en het advies van de raad.
4.De beslissing
18 mei 2023 PRO FORMA;