ECLI:NL:GHSHE:2023:595
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vrijspraak in hoger beroep van belaging met onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 2 november 2018. De zaak betreft belaging van een slachtoffer gedurende twee periodes: van 17 mei 2017 tot en met 25 oktober 2017 en van 1 januari 2018 tot en met 25 mei 2018. De rechtbank had de verdachte integraal vrijgesproken van de beschuldigingen, en de officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor integrale vrijspraak en voerde een strafmaatverweer. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de belaging in de tweede periode. De gedragingen van de verdachte waren niet van een zodanig indringende aard dat deze tot een bewezenverklaring konden leiden.
Ten aanzien van de eerste periode van belaging heeft het hof ook geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De bijlagen die door het slachtoffer zijn overgelegd, bieden onvoldoende steun voor een bewezenverklaring van belaging. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep bevestigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.