Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
,zittingsplaats Breda, van 15 februari 2022
,uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de vervangende toestemming voor de erkenning van de minderjarige [minderjarige] door de man, die de verwekker is. De moeder, die in detentie verblijft, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 februari 2022 aangevochten, waarin de rechtbank toestemming verleende aan de man om de minderjarige te erkennen. De moeder betwist dat de erkenning in het belang van de minderjarige is en stelt dat dit negatieve gevolgen zal hebben voor haar emotionele en psychologische welzijn, wat ook de ontwikkeling van de minderjarige zou kunnen beïnvloeden. De man daarentegen stelt dat er geen reëel risico is voor de ontwikkeling van de minderjarige en dat de moeder haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2023 zijn beide partijen gehoord, evenals de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming. De bijzondere curator heeft in haar verslag aangegeven dat de moeder veel weerstand heeft tegen de erkenning, maar dat er onvoldoende bewijs is dat dit leidt tot zwaar psychisch lijden. De Raad heeft geadviseerd de beschikking te bekrachtigen, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de man afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de erkenning door de man niet in strijd is met de belangen van de minderjarige. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.