ECLI:NL:GHSHE:2023:570
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van gezagskwesties
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 september 2022. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F. Pool, verzoekt de verlenging van de uithuisplaatsing van haar minderjarige kind, geboren in 2019, door de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, te vernietigen. De vader, bijgestaan door mr. M.C.S. Lalesse, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking. De minderjarige staat sinds 20 december 2021 onder toezicht van de GI en is uit huis geplaatst bij de vader.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2023 zijn de moeder, de vader en de GI gehoord. De moeder stelt dat de uithuisplaatsing niet meer noodzakelijk is en dat zij openstaat voor hulpverlening. De GI en de vader daarentegen wijzen op de aanhoudende zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder en de noodzaak van de uithuisplaatsing voor de veiligheid van de minderjarige. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van beide partijen en de relevante stukken, waaronder eerdere beslissingen en rapportages.
Het hof oordeelt dat de wettelijke vereisten voor de uithuisplaatsing nog steeds zijn vervuld. De moeder heeft niet aangetoond dat zij in staat is om een veilige en stabiele thuissituatie te bieden. De zorgen over haar persoonlijke problematiek en het gebrek aan voortgang in de hulpverlening zijn doorslaggevend. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder af.