Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[betrokkene] ,
BESLISSING
1.080 (éénduizendtachtig) dagen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 8 november 2018. Het betreft een vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 114.657,04. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 15 december 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De betrokkene heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, gezien de bepleite vrijspraak in de onderliggende strafzaak.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met uitzondering van de bewijsvoering, die is verbeterd. De bewijsvoering is aangepast voor de leesbaarheid en de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen zijn vervangen. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten uit eerdere teelten van hennepplanten, en dat dit voordeel voortvloeit uit andere strafbare feiten dan de bewezenverklaarde feiten in de strafzaak.
Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, maar volstaat met de constatering hiervan. Het hof heeft ook de duur van de gijzeling bepaald, die maximaal drie jaar kan bedragen, in overeenstemming met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold.