3. Het proces-verbaal van bevindingen (uitluisteren 112 gesprek), opgemaakt d.d. 6 november 2017, dossierpagina’s 68-71, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Naar aanleiding van het onderzoek naar de wederechtelijke vrijheidsbeneming van aangeefster [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer] ) op 16 oktober 2017, werd door mij de melding (112-gesprek) uitgeluisterd en uitgewerkt.
De melding werd gedaan op 16-10-2017 om 00.12 uur.
Door mij verbalisant werd een gedeelte van deze melding (00.12 u tot en met 00.33 u conform tijdstippen GMS) letterlijk uitgewerkt.
Omdat er in de melding na het tijdstip 00.33u geen andere personen / achtergrondgeluiden te horen zijn, dan aangeefster [slachtoffer] in contact met de politie (meldkamer-onderhandelaar), werd het gesprek niet verder uitgewerkt.
In het proces verbaal worden de volgende afkortingen gebruikt, welke staan voor:
P: medewerker Operationeel Centrum Politie.
M: melder, aangeefster [slachtoffer]
O: opmerking verbalisant, mannelijke buitenlandse stem die te horen is op de achtergrond (geluiden, stemmen e.d.)
Door mij is het onderstaande gehoord.
P: Alarmlijn politie, wat is de locatie van uw noodgeval.
M: [adres 2] , ben gegijzeld snel.
P: Door wie?
O: Een mannelijke buitenlandse stem, hetgeen onverstaanbaar is, is hoorbaar op de achtergrond en een klink van een deur.
M: Door [verdachte] , ik zit op de wc, snel, die heeft een pistool.
O: Er wordt op de deur geklopt. Dezelfde buitenlands klinkende mannen stem is hoorbaar die roept "open", "Ik zei doe open".
P: En wie is dat?
M: [verdachte] .
P: [verdachte] ?
M: Ja, snel ik zit op de wc die heeft een pistool, die schiet dadelijk.
P: Maar misschien?
M: Maar die gaat laaje al.
P: Heeft hij of heeft hij dat niet, dat pistool?
M: Nee, dat heeft hij.
P: Heeft U dat gezien?
M: Jaaaa.
P
(het hof begrijpt: M): Snel die maakt dalijk de deur open hier.
M
(het hof begrijpt: P): Is dat de bewoner van het pand? Wij zijn onderweg.
M: Ja, ik kan niet lang de deur dicht houden, snel.
P: Ja, wij zijn onderweg.
O: De volgende woorden zijn door de mannelijk buitenlandse stem hoorbaar:" doe open" " open".
P: Wie woont daar?
M: Ikke, [slachtoffer] .
P: U woont daar.
M: Ja.
P: En wie is die meneer [verdachte] ?
M: Ja die is van de bende van Venlo.
P: Nee, dat vraag ik niet.
M: [verdachte]
(het hof begrijpt: verdachte, [verdachte] ).
O: De mannelijke buitenlandse stem zegt: " Ik zeg doe open", de klink van de deur en geklop is hoorbaar.
M: Oohh, die maakt de deur open snel.
O: Er wordt van alles geroepen door de mannelijke buitenlandse stem op de achtergrond maar een en ander is voor mij onverstaanbaar.
P: Collega's zijn onderweg, kunt u de deur niet afsluiten?
M: Ja die heeft mijn sleutel
(het hof begrijpt: sleutels), die heeft de deur dicht gemaakt, van de voordeur de achterdeur alles heeft die.
P: Nee, de deur van het toilet, kunt u die niet dicht maken.
M: Ja, die heb ik dich, die heb ik dich.
P: Oke dan kunt u nu even rustig adem halen, politie is onderweg.
P: Spelt u mij de naam van die man?
M: Uhh, [verdachte] .
P: [verdachte]
M: Ja [verdachte]
P: [verdachte]
M: [verdachte] Jao.
P: [verdachte] , en wat is de achternaam?
M: [verdachte] .
P: Hoe schrijf ik dat?
M: [verdachte]
P: En wat is dat van u.
M: Ja die heeft in de bende van Venlo vastgezeten.
P: Nee dat vraag ik niet, ik vraag.
M: Ik doe in mijn broek hier.
P: Hoe komt die persoon bij u binnen? Wat is dat van u?
M: Ja, ik ben van het kienen teruggekomen, die heeft mij opgepast (opmerking: klinkt als opgepast)
(het hof begrijpt: opgewacht)hier in de gats.
O: Door mij duidelijk hoorbaar dat meldster overstuur is.
P: U bent buiten in een gangpad door hem overmeesterd?
M: Ja.
P: En wat is er toen gebeurd?
M: Ja, toen heb ik nog gevochten voor weg te komen, maar die heeft mij vastgehouden.
P: Ja, en toen?
M: Ja, toen heeft hij mij de plaats opgeduwd, toen had die die pistool want die wilde mij in de benen schieten.
P: En heeft u dat gezien, dat pistool?
M: Ja, die heb ik gezien, een zwarte is dat.
P: Waar haalde hij dat vandaan?
M: Uit zijn broek.
P: En wat heeft [verdachte] toen gedaan?
M: Wie wat heeft die toen gedaan, toen is hij hier naar binnen gekomen, die is hier gaan zitten, die zit mij, die die zit hier binnen bij mij.
P: Hij heeft u naar binnen geduwd?
M: Ja, toen heeft hij de voordeur afgesloten en de achterdeur en heeft die mij de sleutels gepakt.
P: Is hij er nog steeds?
M: Ja, die is binnen, ik durf de deur niet open te maken.
P: Waar zit hij, in welke ruimte, weet u dat?
M: In de kamer, binnen in de kamer of hij staat in de keuken nou, 1 van de 2.
O: Het is hoorbaar dat meldster een zware ademhaling heeft.
P: Mevrouw, u bent in de woning, voor- en achterdeur waren gesloten en bent u toen naar de wc gerend?
M: Ja toen ben ik naar de wc gerend, en toen heb ik gebeld, maar ik heb al proberen te bellen maar ik kwam niet door.
M: Hoe lang duurt het nog.
P: De collega's zijn ter plaatse mevrouw, en die nemen zicht in, op het pand, wij kunnen niet zomaar naar binnen komen.
M: O zo ja.
P: Maar ik hou u aan de lijn.
M: Ja is goed.
O: Het is duidelijk hoorbaar dat meldster enorm van slag is.
P: Hoort u [verdachte] nog?
M: Watblief.
P: Hoort u [verdachte] nog?
M: Ja, ik hoor niks meer, het is stil.
P: U hoort niks meer.
M: Maar ik durf er niet uit te komen, ik durf niet, ik blijf hier zitten. Ik kan de deur toch niet open maken, hij heeft de sleutels.
P: Nee, wij komen wel binnen, ik wil weten of hij nog in het pand is.
M: Dat weet ik niet.
P: Nee, dat is voor mij wel van belang.
M: Volgens mij wel ik hoor het nou.
P: Waar hoort u iets?
M: Hier in de gang.
O: Voor mij zijn op dit moment geen achtergrondgeluiden meer hoorbaar.
4. Het proces-verbaal buurtonderzoek, opgemaakt d.d. 17 oktober 2017, dossierpagina’s 84-84, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op het adres [adres 3] zijn 2 camera's geïnstalleerd. De woning is vlakbij de plaats delict gelegen. 1 camera hangt in de steeg en heeft mogelijk zicht op de woning [adres 2] (het hof begrijpt: te Venlo).
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 23 november 2017, dossierpagina 87, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 18 oktober 2017 heb ik, verbalisant, een harddiskrecorder waarop camerabeelden staan opgeslagen in beslaggenomen in de woning aan [adres 3] .
6. Het proces-verbaal beelden [adres 3] , opgemaakt d.d. 31 oktober 2017, dossierpagina’s 88-97, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Door mij werden de camerabeelden bekeken van de twee camera's die bevestigd zijn rondom de woning aan [adres 3] , gelegen in de buurt van de woning van aangeefster [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer] ), woonachtig op [adres 2] .
Van de beelden werden snapshots gemaakt, die hieronder, in chronologische volgorde, weergegeven staan.
Omdat er zich bij de woning aan [adres 3] twee camera’s bevinden zal de camera aan de voorzijde van de woning gemakshalve camera 1 en de camera aan de zijkant camera 2 genoemd worden.
Omschrijving snapshot 1: 15 oktober 2017, omstreeks 22:17 u
Ik zag op de beelden van camera 1, dat er op zondag 15 oktober 2017, omstreeks 22:17 u, een persoon gelopen kwam, over de [locatie 2] , in de richting van het steegje tussen de [locatie 2] en de [locatie 1] .
Omschrijving snapshot 2: 15 oktober 2017, omstreeks 22:17 u
Ik zag dat bovengenoemde persoon, het steegje inliep, in de richting van de [locatie 1] . Ik zag dat de persoon de handen op de rug hield en deze vervolgens naar de voorzijde van het lichaam bewoog.
Omschrijving snapshot 3, 15 oktober 2017, omstreeks 22:17 u
Ik zag dat de onbekende persoon zichtbaar was op camera 2, in het steegje. Ik zag dat de persoon kaal/kalend was en ik zag dat deze de handen voor zich hield terwijl de persoon iets in de handen hield. Ik zag dat de persoon een (openstaande) jas met opstaande kraag en een broek droeg.
Omschrijving snapshot 4, 15 oktober 2017, omstreeks 22:17 u
Ik zag dat de onbekende persoon verder het steegje in liep, in de richting van de [locatie 1] . Ik zag dat deze de handen weer naar de rug bewoog en ik zag dat de persoon iets glanzends in de handen hield dat een afmeting tussen de 20 en 30 centimeter leek te hebben.
Omschrijving snapshot 5, 15 oktober 2017, omstreeks 22:18 u
Ik zag dat de onbekende kalende persoon de gehele steeg door liep en dat deze, uitkomende op de [locatie 1] , linksaf leek te slaan.
Omschrijving snapshot 6, 15 oktober 2017, omstreeks 22:43 u
Ik zag dat er op 15 oktober 2017, omstreeks 22:43 uur, een lichtbundel scheen over de muur van het steegje achter de woningen aan de [locatie 1] . Ik zag dat deze lichtbundel zich van geheel links in beeld, verplaatste naar een locatie in het steegje, direct achter de woning van aangeefster [slachtoffer] , woonachtig op [adres 2] . Ik zag dat het verplaatsen van de lichtbundel achter haar woning ophield. Uit de aangifte is mij bekend dat aangeefster verklaarde omstreeks 22:50 uur thuis te zijn gekomen, met haar scootmobiel, via de achterom.
Omschrijving snapshot 7, 15 oktober 2017, omstreeks 22:43 u
Ik zag dat de lichtbundel in het steegje, op dezelfde plek, heen en weer bewoog en dat even later een schijnsel op de muur van de achterzijde van de woning van de aangeefster verscheen.
Omschrijving snapshot 8, 15 oktober 2017, omstreeks 22:44 u
Ik zag dat er, enkele seconden nadat de aangeefster kennelijk haar achtertuin in gereden was, een persoon de steeg in kwam lopen, komende uit de richting van de [locatie 1] en lopende in de richting van de steeg achter de woning van aangeefster. Ik zag dat deze persoon zeer waarschijnlijk dezelfde persoon betrof als de eerder getoonde onbekende persoon. Ik zag dat deze persoon ongeveer 20 seconden nadat ik de lichtbundel van de scootmobiel op de muur van de woning van de aangeefster zag schijnen, bij het steegje achter de woning van aangeefster kwam. Ik zag dat de persoon de rechter hand omhoog bewoog, tot ongeveer heuphoogte.
Omschrijving snapshot 9 & 10, 15 oktober 2017, omstreeks 22:44 u
Ik zag dat de onbekende persoon, op het moment dat deze bij het zijsteegje richting de tuindeur van de woning van aangeefster aankwam, de pas vertraagde. Ik zag dat de persoon om de hoek keek en de rechterhand omhoog bewoog. Ik zag dat de persoon iets in de hand hield.
Omschrijving snapshot 11, 15 oktober 2017, omstreeks 22:44 u
Ik zag dat de persoon in het steegje verdween.
Omschrijving snapshot 12, 15 oktober 2017, omstreeks 22:45 u
Ik zag dat er in de achtertuin van [adres 2] , op de muur van de woning, opnieuw een schijnsel van een lamp verscheen. Kennelijk ging er een lamp aan of in de woning aan [adres 2] , aan.
Omschrijving snapshot 13, 15 oktober 2017, omstreeks 22:46 u
Ik zag dat er, ongeveer 50 seconden nadat de verlichting aan of in de woning aan [adres 2] aanging, verlichting uit de richting van de woning van [adres 4] kwam. Ik zag dat er eerst één en vervolgens twee personen, op straat, naast elkaar stonden en ik zag dat zij in de richting van de steeg keken. Ik zag dat deze personen gebaren met de armen maakten. Ik zag dat de verlichting verdween en ik zag dat de personen na 20 tot 30 seconden weer weg waren.
Omschrijving snapshot 14, 15 oktober 2017, omstreeks 23:05 u
Ik zag dat op 15 oktober 2017, omstreeks 23:05 uur, de verlichting in één van de kamers op de bovenverdieping, aan de achterzijde van de woning van de aangeefster, aanging.
Dit komt overeen met de verklaring van aangeefster, waarin ze zei dat ze naar boven is gegaan om zich om te kleden.
Omschrijving snapshot 15, 16 oktober 2017, omstreeks 00:14 u
Ik zag dat er op 16 oktober 2017, omstreeks 00:14 uur, een lichtschijnsel kwam, uit de richting van de voordeurwoning van [adres 2] . Ik zag dat er aansluitend een persoon uit diezelfde richting gelopen kwam. Dit tijdstip komt overeen met het moment waarop aangeefster belt met de politie en de persoon die haar gijzelde niet meer hoorbaar is op de achtergrond.
Omschrijving snapshot 16, 16 oktober 2017, omstreeks 00:39 u
Ik zag dat er twee politiemedewerkers het steegje inliepen, komende uit de richting van de
Parelduikersstraat en lopende in de richting van de woning van de aangeefster.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 7 november 2017, dossierpagina 103, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 6 november 2017 ben ik, verbalisant, naar de woning gegaan aan [adres 4] . Op dat moment was mevrouw [getuige 1] in de woning aanwezig. Ze vertelde dat ze op 15 oktober 2017 omstreeks 22:50 uur een vrouw hoorde schreeuwen vanuit het naastgelegen gangpad van haar woning. Doordat het geschreeuw hoorbaar was in de woning is zij samen met haar man, [getuige 2] , naar buiten gegaan om te luisteren waar het geluid precies vandaan kwam en of ze iets konden zien. Eenmaal buiten gekomen kon [getuige 1] aan het geschreeuw horen dat de vrouw in paniek was. Naast een vrouwenstem hoorde ze ook een mannenstem. Ze hoorde dat de mannenstem zei: “rustig, rustig, rustig”. Het schreeuwen heeft volgens [getuige 1] ongeveer 5 minuten geduurd, daarna was het stil.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 16 oktober 2017, met fotobijlagen, dossierpagina’s 44-46, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
Op 16 oktober 2017 omstreeks 04:15 uur, waren wij, verbalisanten [verbalisant 7] en
[verbalisant 6] , met verdachte [verdachte] in het cellencomplex aan de Rijnbeekstraat 1. te Venlo. Bij de voorgeleiding van de verdachte zagen wij dat de verdachte in zijn gezicht enkele rode plekken had. Deze plekken leken op kleine wondjes c.q. krasjes. Wij zagen onder andere duidelijk dat de verdachte op zijn rechter wang een kras had zitten. Hiervan hebben wij meerdere foto's gemaakt welke bij dit proces-verbaal als bijlage worden toegevoegd.
9. De kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt d.d. 16 oktober 2017 door rapporteurs [verbalisant 8] , brigadier van politie, en [verbalisant 9] , hoofdagent van politie, dossierpagina’s 106-107, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : [adres 2]
Datum en tijd : 16 oktober 2017 te 03:30 uur
Reden : Gijzeling
Omstandigheden : Naar aanleiding van een gijzeling werden deze goederen in beslag genomen. De dader zou uit het glas gedronken hebben. Tevens sigaretten peuken.
Beslagene
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Volgnummer 1
Goednummer : PL2300-2017166153-995805
Object : Servies
Bijzonderheden : Drinkglas / Sin nummer AAEZ9523NL
Volgnummer 3
Goednummer : PL2300-2017166153-995807
Object : Rookwaar (Sigaretten)
Aantal/eenheid : 2 stuks
Bijzonderheden : 1 peuk en 1 nog niet ontbrandde sigaret / sin nr. AAEZ9905NL
10. De kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt d.d. 17 oktober 2017 door rapporteur [verbalisant 10] , buitengewoon opsporingsambtenaar domein generieke opsporing, dossierpagina 129, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Datum en tijd : 16 oktober 2017 te 04:20 uur
Reden : Gijzeling
Omstandigheden : Vest werd gedragen door slachtoffer [slachtoffer] . Mogelijke aanwezigheid van biologische sporen.
Volgnummer 1
Goednummer : PL2300-2017166153-996321
Object : Kleding (Vest)
Merk/type : Remel Dames
Kleur : Blauw
Spoor identificatienr. : AAKR5578NL
Bijzonderheden : Lichtblauw vest; bloed achterpand schouderhoogte
11. Het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, opgemaakt d.d. 16 oktober 2017, dossierpagina’s 119-120, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Op 16 oktober 2017 werd melding gedaan van een gijzeling te Venlo. Naar aanleiding van deze gijzeling werd aan mij, verbalisant, een verzoek gedaan om betrokkene te bemonsteren. Betrokkene zou bij thuiskomst door verdachte onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen zijn haar woning binnen te gaan. Tijdens deze gijzeling heeft betrokkene zich verzet en zou ze gevochten hebben met de verdachte.
Door mij, verbalisant, werd van de betrokkene middels een vochtig wattenstaafje de nagels van betrokkene bemonsterd. Betrokkene gaf aan dat de verdachte haar ook bij haar linkerarm vast gepakt, geduwd c.q. getrokken had. Door mij werd dit vest eveneens veiliggesteld voor verder Forensisch onderzoek.
Tijdens het onderzoek is als verdachte aangemerkt:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag 1] 1954
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in [geboorteland]
Nationaliteit : Turkse
Op het Regiobureau van politie aan [adres 5] , is forensisch onderzoek verricht. Hierbij zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging (SVO's) veiliggesteld en in beslag genomen, waaronder biologische sporen. Deze SVO's lenen zich voor DNA-onderzoek.
Aan de volgende SVO's dient DNA-onderzoek te worden verricht:
Sporen
Spoornummer : PL2300-2017166153-47934
SIN : AAHL3771NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Tijdstip veiligstellen : 16 oktober 2017 te 03:57 uur
Plaats veiligstellen : Rechterhand betrokkene [slachtoffer]
Bijzonderheden : Bemonstering nagels rechterhand
Spoornummer : PL2300-2017166153-47933
SIN : AAHL3772NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Tijdstip veiligstellen : 16 oktober 2017 te 03:55 uur
Plaats veiligstellen : Linkerhand betrokkene [slachtoffer]
Bijzonderheden : Bemonstering nagels linkerhand
Onderzoeksopdracht/vraagstelling
SIN AAHL3771NL : Genereer een DNA profiel. Vergelijk het DNA profiel met het profiel van de verdachte [verdachte] .
SIN AAHL3772NL : Genereer een DNA profiel. Vergelijk het DNA profiel met het profiel van de verdachte [verdachte] .
In het belang van het opsporingsonderzoek is het noodzakelijk dat de in deze aanvraag genoemde SVO's worden onderzocht ter bepaling van en vergelijking met DNA-profielen, door een DNA-deskundige van het NFI.
12. Het proces-verbaal onderzoek stuk van overtuiging, opgemaakt d.d. 17 oktober 2017, dossierpagina’s 127-128, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 10] :
Op 16 oktober 2017 ontving ik het volgende stuk van overtuiging:
1. SVO kleding, vest voorzien van SIN: AAKR5578NL. Dit vest is afkomstig van [slachtoffer] , slachtoffer van een mogelijke gijzeling/ontvoering.
Onderzoek SVO met SIN AAKR5578NL
DNA-bemonstering
Ik heb in de onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing, Venlo, het SVO gefotografeerd en onderzocht. Hierbij werd door mij een bloedveeg aangetroffen op de rugzijde van het vest, op schouderhoogte. Deze bloedveeg was positief voor bloed met de tetrabase test. Ik heb middels een wattenstaafje deze bloedveeg bemonsterd, in beslag genomen en als volgt gewaarmerkt: Spoor voorzien van SIN AAKR5579NL, afkomstig van SVO voorzien van SIN AAKR5578NL.
Aangeboden sporendrager
De hierna genoemde sporendrager werd aangeboden voor nader onderzoek.
Goednummer : PL2300-2017166153-996321
SIN : AAKR5578NL
Relatie met SIN : AAKR5579NL
Object : Kleding (Vest)
Merk/type : Remel Dames
Kleur : Blauw
Bijzonderheden : Lichtblauw vest. bloed achterpand schouderhoogte
Het volgende spoor werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer : PL2300-2017166153-47943
SIN : AAKR5579NL
Relatie met SIN : AAKR5578NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Tijdstip veiligstellen : 17 oktober 2017 te 09:20 uur
Plaats veiligstellen : Rugpand, schouderhoogte vest slachtoffer
13. Het rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een gijzeling in Venlo op 15 oktober 2017, opgemaakt d.d. 4 januari 2018, dossierpagina’s 131-135, voor zover inhoudende als onderzoeksbevindingen van dr. L.H.J. Aarts, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA:
Zaaknummer : 2017.09.21.209 (aanvraag 002 t/m 004)
Kenmerk aanvrager : PL2300-2017166153
Bijlage : DNA-profielcluster 41948
In deze zaak zijn een onderzoek naar biologische sporen en een DNA-onderzoek uitgevoerd.
Onderzoek naar biologische sporen
De bemonsteringen AAHL3771NL, AAHL3772NL en AAKR5579NL zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is bloed aangetroffen in de bemonsteringen AAHL3771NL en AAKR5579NL. In de bemonstering AAHL3772NL is geen bloed aangetroffen.
DNA-onderzoek
Onderstaand onderzoeksmateriaal Is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAHL3771NL#01 een bemonstering (nagels rechterhand betrokkene [slachtoffer] )
AAHL3772NL#01 een bemonstering (nagels linkerhand betrokkene [slachtoffer] )
AAKR5579NL#01 een bemonstering van een bloedspoor (rugpand, schouderhoogte vest slachtoffer)
RABM4119NL een referentiemonster wangslijmvlies van het slachtoffer [slachtoffer]
Resultaten, interpretatie en conclusie:
Van het referentiemonster van het slachtoffer [slachtoffer] RABM4119NL is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel en het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RED969 (geboren op [geboortedag 1] 1954) zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
In Tabel 1 staat vermeld van wie het celmateriaal op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn. Dit betekent dat als een persoon niet vermeld wordt, er
op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek geen aanwijzing is voor de aanwezigheid van
celmateriaal van deze persoon in die bemonstering.
Tabel 1 Resultaten Interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN - beschrijving DNA-profiel/celmateriaal kan afkomstig zijn van - Matchkans DNA-profiel - Toelichting
AAHL3771NL#01: DNA-profiel van een vrouw, slachtoffer [slachtoffer]
AAHL3772NL#01: DNA-mengprofiel van twee personen, slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte]
AAKR5579NL#01: DNA-profiel een man, verdachte [verdachte] , kleiner dan één op één miljard
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RED969 en het DNA-mengproflel van het celmateriaal in de bemonstering AAHL3772NL#0l zijn de volgende aannames gedaan:
1. De bemonstering AAHL3772NL#0l bevat celmateriaal van twee personen;
2. Eén van deze twee personen betreft het slachtoffer [slachtoffer] ;
3. De onbekende persoon in deze bemonstering (onder hypothese 2) is niet aan het slachtoffer [slachtoffer] of aan de verdachte [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
hypothese 1:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer] en de verdachte
[verdachte] .
hypothese 2:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn ten minste één miljard keer waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan als hypothese 2 waar is.
DNA-databank
Het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAKR5579NL#0l van een bloedspoor is op 3 januari 2018 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij zijn geen andere matches gevonden dan de in tabel 1 vermelde match met het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RED969. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 41948 (zie bijlage).
Bijlage:
Nederlands Forensisch Instituut
DNA-profielcluster 41948
Bijlage bij NFI-zaaknummer 2017.09.21.209
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd onder DNA-proflelcluster 41948.
NFI-zaaknummer : 2017.09.21.209
Omschrijving onderzoeksmateriaal : bloed
DNA-identiteitszegel : AAKR5579NL#0l
Delict : gijzeling
Kenmerk aanvrager : PL2300-2017166153
Soort DNA-profiel : enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel : kleiner dan één op één miljard
Datum opname DNA-databank : 3 januari 2018
Datum rapportage : zie bijgaand rapport
NFI-zaaknummer : 2005.09.16.019
NFI-batchnummer : CON-05-054
Omschrijving onderzoeksmateriaal : een referentiemonster wangslijmvlies van [verdachte] (geboren op [geboortedag 1] 1954)
DNA-identiteitszegel : RED969
Delict : gijzeling
Parketnummer : 04/060787-04
Soort DNA-profiel : enkelvoudig DNA-profiel
Datum opname DNA-databank : 3 november 2005
Strafrechtelijke status zoals bekend : veroordeeld
bij het NFI
14. Het proces-verbaal ontvangen DNA-kit, opgemaakt d.d. 6 december 2017, opgenomen in het ongenummerd aanvullend proces-verbaal d.d. 5 februari 2018, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Op 6 december 2017 ontving ik 4 DNA-kitten met daarin ieder één sporendrager die waren veiliggesteld tijdens het onderzoek ingevolge de gijzeling/ontvoering op het adres [adres 2] . Het veiligstellen van deze sporendrager is gebeurd conform de daarvoor geldende normen. De ontvangen sporendrager, hieronder afzonderlijk beschreven, werd door mij bemonsterd c.q. veiliggesteld.
DNA-sporenmateriaal:
Het genoemde biologisch sporenmateriaal werd voor vergelijking van DNA-profielen conform de bepalingen in artikel 138a van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen en voorzien van een uniek nummer, het SIN. Het betreffende sporenmateriaal is op de voorgeschreven wijze veiliggesteld.
Sporenlijst:
Het in de onderstaande sporenlijst vermelde sporenmateriaal werd veiliggesteld en
gewaarmerkt.
Spoornummer : PL2300-2017166153-48777
SIN : AAJN5813NL
Relatie met SIN : AAEZ9523NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Tijdstip veiligstellen : 6 december 2017 te 09:00 uur
(het hof begrijpt: veiligstellen DNA-spoor)
Plaats veiligstellen : Drinkglas
Spoornummer : PL2300-2017166153-48780
SIN : AAKZ3339NL
Relatie met SIN : AAGU9644NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Peuk
Wijze veiligstellen : Envelop
Tijdstip veiligstellen : 6 december 2017 te 09:15 uur
(het hof begrijpt: veiligstellen DNA-spoor)
Spoornummer : PL2300-2017166153-48781
SIN : AAKZ3338NL
Relatie met SIN : AAFN3181NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Peuk
Wijze veiligstellen : Envelop
Tijdstip veiligstellen : 6 december 2017 te 09:30 uur
(het hof begrijpt: veiligstellen DNA-spoor)
15. Het proces-verbaal onderzoek identificatie n.a.v. DNA-sporen inzake profiel cluster 41948, opgemaakt d.d. 25 januari 2018, opgenomen in het ongenummerd aanvullend proces-verbaal d.d. 5 februari 2018, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Naar aanleiding van het door mij ontvangen rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, 18 januari 2018, verklaar ik, als medewerker forensische opsporing, dat van de hierna als betrokkene genoemde persoon door het Nederlands Forensisch Instituut een DNA profiel werd opgenomen in de landelijke DNA-databank. Het rapport is als bijlage bijgevoegd.
Vergelijkend onderzoek
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat de hieronder genoemde sporen zijn geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag 1] 1954
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in [geboorteland]
Nationaliteit : Turkse
Delictinformatie forensisch onderzoek
Delictinformatie : Gijzeling
Datum onderzoek : 6 december 2017
Plaats delict : [adres 2]
Spoornummer : PL2300-2017166153-48780
SIN : AAKZ3339NL
Spoortype : biologisch
Spooromschrijving : peuk
Wijze veiligstellen : envelop
Spoornummer : PL2300-2017166153-48781
SIN : AAKZ3338NL
Spoortype : biologisch
Spooromschrijving : peuk
Wijze veiligstellen : envelop
Opslag DNA-sporen:
In afwachting van verdere verwerking werden deze sporen opgeslagen in de daarvoor bestemde DNA-ruimte bij de afdeling Forensische Opsporing te Heerlen.
Overbrengen DNA-sporen naar NFI:
Op 05-01-2018 is o.a. het spoor 48781, SIN AAKZ3338NL, overgebracht naar het NFI.
16. Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict gepleegd in Venlo op 15 oktober 2017, opgemaakt d.d. 18 januari 2018, opgenomen in het ongenummerd aanvullend proces-verbaal d.d. 5 februari 2018, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie, voor zover inhoudende als onderzoeksbevindingen van drs. A.I. Berghout, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek:
Zaaknummer : 2018.01.08.201 (aanvraag 001)
Datum aanvraag : 5 januari 2018
Kenmerk aanvrager : PL2300-2017166153
Regiobatchnummer : 23-2018-001
Bijlage(n) : DNA-profielcluster 41948
DNA-onderzoek:
Het in Tabel 1 vermelde sporenmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie:
In Tabel 1 staat vermeld of van het onderzochte sporenmateriaal een DNA-profiel is verkregen dat geschikt is voor een handmatige vergelijking of opname in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken.
Tabel 1 Resultaten interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving - Beschrijving DNA-profiel - Celmateriaal kan afkomstig zijn van - Matchkans
AAKZ3338NL#0l, peuk: DNA-profiel van een man; [verdachte] (zie 'DNA-databank')’; kleiner dan één op één miljard
AAKZ3339NL#0l, peuk: DNA-profiel van een man; [verdachte] ; kleiner dan één op één miljard
Bijlage:
Nederlands Forensisch Instituut
DNA-profielcluster 41948
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 41948.
NFI-zaaknummer : 2018.01.08.201
Omschrijving onderzoeksmateriaal : een peuk
DNA-identiteitszegel : AAKZ3338NL#01
Kenmerk aanvrager : PL2300-2017166153
Soort DNA-profiel : enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel : kleiner dan één op één miljard
Datum opname DNA-databank : 15 januari 2018
NFI-zaaknummer : 2005.09.16.019
NFI-batchnummer : CON-05-054
Omschrijving onderzoeksmateriaal : een referentiemonster wangslijmvlies van [verdachte] (geboren op [geboortedag 1] 1954)
DNA-identiteitszegel : RED969
Delict : art. 282a Sr
Parketnummer : 04/060787-04
Soort DNA-profiel : enkelvoudig DNA-profiel
Datum opname DNA-databank : 3 november 2005
Strafrechtelijke status zoals bekend : veroordeeld
bij het NFI
NFI-zaaknummer : 2017.09.21.209
Omschrijving onderzoeksmateriaal : bemonstering van een bloedspoor
DNA-identiteitszegel : AAKR5579NL#0l
Delict : gijzeling
Kenmerk aanvrager : PL2300-2017166153
Soort DNA-profiel : enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel : kleiner dan één op één miljard
Datum opname DNA-databank : 3 januari 2018
17. Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van TMFI (The Maastricht Forensic Institute), opgemaakt d.d. 14 juli 2020, afzonderlijk in het procesdossier gevoegd, voor zover inhoudende als onderzoeksbevindingen van dr. P.J. Herbergs, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige:
1. Vraagstelling
Van het onderzoeksmateriaal, zoals vermeld in tabel 1a, dient DNA-onderzoek te worden verricht. De verkregen DNA-profielen moeten onderling worden vergeleken.
Van het referentiemateriaal zoals vermeld in tabel 1b, dient een DNA-profiel te worden opgesteld, waarna de DNA-profielen dienen te worden vergeleken met de DNA-profielen van het sporenmateriaal.
2. Ontvangen materiaal
Ontvangen van: Nederlands Forensisch Instituut
Datum ontvangst: 28 mei 2020
Tabel 1a - Ontvangen sporenmateriaal
SIN-nummer Beschrijving item
AAKZ3338NL#01C Contra DNA-extract van peuk
AAKZ3339NL#01C Contra DNA-extract van peuk
AAJN5813NL#01C Contra DNA-extract van bemonstering epitheel
AAHL3771NL#01C Contra DNA-extract van bemonstering nagels rechterhand
AAHL3772NL#01C Contra DNA-extract van bemonstering nagels linkerhand
AAKR5579NL#01C Contra DNA-extract van bemonstering bloedspoor: rugpand schouderhoogte vest
Tabel 1b - Ontvangen sporenmateriaal
SIN-nummer Beschrijving item Rol/Persoon/Geboren op
RED969#04 Wangslijmvlies Verdachte [verdachte] , [geboortedag 1] 1954
RABM4119NL#03 Wangslijmvlies Slachtoffer [slachtoffer] , [geboortedag 2] 1952
3.1DNA-onderzoek
Van het onderzoeksmateriaal zijn DNA-profielen opgesteld met de NGM Select kit. Hiermee kunnen de DNA-kenmerken van 16 loci en een DNA-kenmerk voor het X- en Y-chromosoom (geslachtsbepaling) aangetoond worden.
4. Bevindingen
De opgestelde DNA-profielen zijn vergeleken met de DNA-profielen van verdachte [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer] . De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in tabel 2.
Tabel 2 - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering - DNA-profiel - Mogelijke donor van celmateriaal
Peuk AAKZ3338NL#01C - DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. - Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Peuk AAKZ3339NL#01C - DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. - Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Epitheel AAJN5813NL#01C - Onvolledig DNA-profiel van een man. - Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . Zie 4.1 Statistische onderbouwing.
Nagels rechterhand AAHL3771NL#01C - DNA-profiel van een vrouw. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. - Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer] .
Nagels linkerhand AAHL3772NL#01C - DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van twee donoren, van wie zeker één man. - Slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] kunnen donor zijn van celmateriaal in de bemonstering. Zie 4.1 Statistische onderbouwing.
Bloedspoor rugpand schouderhoogte vest, AAKR5579NL#01C - DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. - Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
4.1Statistische onderbouwing
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van verdachte [verdachte] in de bemonsteringen epitheel AAJN5813NL#01C en de bemonstering nagels linkerhand AAHL3772NL#01C is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Epitheel AAJN5813NL#01C
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van een onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Nagels linkerhand AAHL3772NL#01C
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en een onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
18. Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, derde meervoudige kamer voor strafzaken, van 17 november 2020, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Van 1991 tot 1998 heb ik een relatie gehad met de aangeefster, [slachtoffer] .
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte van meet af aan stellig heeft ontkend dat hij in de nacht van 15 op 16 oktober 2017 bij aangeefster [slachtoffer] in haar woning is geweest, laat staan dat hij haar heeft gegijzeld of bedreigd. De verdachte heeft verklaard dat hij de bewuste avond thuis was en gezelschap had van een persoon met de naam [betrokkene 2] . Uit de telefoongegevens in het dossier komt naar voren dat de verdachte die avond met [betrokkene 2] heeft gebeld.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verklaring van aangeefster op zichzelf staat. Hetgeen de rechtbank als ondersteuning van haar verklaring heeft gezien kan niet als zodanig dienen. De camerabeelden zijn onvoldoende duidelijk om op basis daarvan te concluderen dat de verdachte daarop is te zien. Evenmin is te zien wat de persoon op de beelden in zijn handen heeft. Over de wondjes in zijn gezicht heeft de verdachte verklaard dat die zijn ontstaan door toedoen van de politie. Bovendien past het bloedspoor op het vest van de aangeefster niet bij de verwondingen van de verdachte, aldus de raadsman.
De verdachte stelt zich op het standpunt dat de door de politie aangetroffen DNA-sporen voortvloeien uit het feit dat hij eerder met de aangeefster in contact is geweest en in dat verband ook in haar woning is geweest. In het verleden waren zij overburen en was sprake van een relatie tussen beiden.
De verdachte ontkent ook stellig dat hij zou hebben gedreigd met een vuurwapen. Door de politie is bij hem geen vuurwapen aangetroffen en dit is ook niet gevonden op de mogelijke route van de woning van de aangeefster naar de woning van de verdachte. Op de camerabeelden is geen vuurwapen te zien. Het dreigen met het vuurwapen berust alleen op de verklaring van aangeefster, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de aangifte van [slachtoffer] en het proces-verbaal uitluisteren 112-gesprek, stelt het hof vast dat aangeefster [slachtoffer] in de nacht van 15 op 16 oktober 2017 wederrechtelijk van haar vrijheid is beroofd in haar woning, waarbij de dader een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op haar richtte, alsmede dat zij is bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
De aangifte van [slachtoffer] wordt niet alleen ondersteund door het proces-verbaal uitluisteren 112-gesprek, maar ook door de camerabeelden die zijn gemaakt met een camera aan de nabij gelegen woning aan [adres 3] . Uit die beelden kan worden afgeleid, gelet op de lichtbundels die te zien waren in de steeg achter de woning aan [adres 2] , dat aangeefster [slachtoffer] op 15 oktober 2017 omstreeks 22.43 uur, gelijk zij heeft verklaard, met haar scootmobiel in de steeg achter haar woning arriveerde en dat daar rond die tijd ook een andere persoon liep, met kalend hoofd en in zijn handen een glanzend voorwerp van 20 tot 30 centimeter groot. De buurvrouw [getuige 1] heeft bij gelegenheid van haar verhoor door de politie verklaard dat zij op 15 oktober 2017 omstreeks 22.50 uur een vrouw hoorde schreeuwen vanuit het gangpad naast haar woning. Aan het geschreeuw te horen was de vrouw in paniek. Ook hoorde de buurvrouw een mannenstem, die zei: “rustig, rustig, rustig”.
Aangeefster [slachtoffer] heeft in het 112-gesprek direct tegen de medewerker van het operationeel centrum van de politie gezegd dat zij in de woning werd vastgehouden door [verdachte] . Zijn voornaam spelde zij in dat gesprek als ‘ [verdachte] ’. De verbalisant die het 112-gesprek heeft uitgeluisterd, heeft in het proces-verbaal uitluisteren 112-gesprek gerelateerd dat een mannelijke buitenlandse stem is te horen. Het hof stelt vast dat de verdachte is geboren in [geboorteland] en de Turkse nationaliteit heeft.
Het hof wijst tevens op de camerabeelden van de steeg achter de woning aan [adres 2] . Vooreerst merkt het hof op dat, in verband met de lage scherpte van de beelden, niet a prima facie kan worden vastgesteld dat de persoon op de beelden zonder meer de verdachte is. Er zijn evenwel feiten en omstandigheden uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen die wijzen op de persoon van de verdachte als degene die op de beelden te zien moet zijn. Het hof wijst in dat verband op het volgende.
De persoon op de beelden heeft een kalend hoofd. Op de foto’s op dossierpagina 45 neemt het hof waar dat de verdachte op 16 oktober 2017 een kalend hoofd had. Daarbij komt dat screenshots van de camerabeelden zijn getoond aan de aangeefster. Zij heeft bij gelegenheid van haar verhoor door de politie verklaard dat zij de verdachte op de beelden herkent aan zijn postuur, zijn hoofd en het gegeven dat de persoon op de beelden op voor haar bekende wijze met zijn handen in elkaar wandelt.
Geverbaliseerd is dat aangeefster [slachtoffer] emotioneel werd na het zien van de screenshots van de beelden. Uit de verklaring van de verdachte afgelegd op 17 november 2020 ter terechtzitting in hoger beroep volgt bovendien dat de verdachte jarenlang een relatie heeft gehad met aangeefster [slachtoffer] , hetgeen ondersteunend is voor het kunnen herkennen van de verdachte door [slachtoffer] op de haar getoonde screenshots.
Het hof betrekt bij de vaststelling van het daderschap tevens de aangetroffen sporen. Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Door de politie zijn in de woning van aangeefster [slachtoffer] en ook op haar kleding én onder haar nagels sporen aangetroffen die zijn onderzocht op DNA, waarbij een match is aangetoond met het DNA-profiel van de verdachte. Het gaat om sporen op twee sigarettenpeuken in de woning van aangeefster [slachtoffer] , een bloedspoor op haar vest en sporen aan de nagels van haar linkerhand. In hoger beroep is op verzoek van de verdediging door het TMFI een contra-expertise verricht. De bevindingen van het TMFI onderschrijven de onderzoeksbevindingen van het NFI. Bovendien heeft het TMFI ook nog een DNA-match van de verdachte aangetroffen in de bemonstering van sporen op een drinkglas, dat is aangetroffen in de woning van aangeefster [slachtoffer] .
Deze sporen komen overeen met hetgeen aangeefster heeft verklaard over het buiten vastpakken door de verdachte, het drinken van water door de verdachte, het roken van een sigaret en het krabben door aangeefster [slachtoffer] in het gezicht van de verdachte. Voor het hof is geenszins aannemelijk kunnen worden dat de aangetroffen DNA-sporen zijn ontstaan tijdens een eerder contact tussen de verdachte en aangeefster [slachtoffer] . De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 17 november 2020 verklaard dat hij de aangeefster voor het laatst heeft gezien in 2007, toen de verdachte een delict pleegde jegens haar. Het is praktisch gezien onmogelijk dat de DNA-sporen, in het bijzonder de sporen aan de vingernagels van de aangeefster, daar gedurende ongeveer 10 jaren bewaard zijn gebleven.
Ook de verklaring van de verdachte over de verwondingen in zijn gezicht, die volgens de verdachte zijn ontstaan door toedoen van de politie, kunnen niet afdoen aan de resultaten van het DNA-onderzoek. Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte begonnen met te verklaren dat hij geen krassen had in zijn gezicht, hetgeen tegenstrijdig is aan zijn eerdere verklaring bij de politie dat de politie hem zou hebben verwond bij de aanhouding. In het proces-verbaal van aanhouding (dossierpagina 24) is vermeld welk geweld door het arrestatieteam is toegepast. Het geweld heeft bestaan uit het onder schot houden van de verdachte en fysiek geweld in de vorm van een voorwaartse trap, omdat de verdachte niet luisterde naar hem gegeven aanwijzingen. Er blijkt niet van door de politie uitgeoefend geweld op het hoofd van de verdachte.
Ten aanzien van de bloedvlek op het vest van aangeefster merkt het hof ten overvloede op dat aangeefster heeft verklaard dat het vest schoon was toen zij het die dag heeft aangetrokken. Het vest is vrijwel direct na het tenlastegelegde in beslag genomen, te weten op 16 oktober 2017 voor 4.15 uur (dossierpagina 74). Het hof ziet derhalve geen reden om te veronderstellen dat het bloed op een ander moment dan tijdens de wederrechtelijke vrijheidsberoving op het vest terecht is gekomen.
Dat er is gedreigd en bedreigd met gebruikmaking van een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, komt niet alleen naar voren uit de aangifte, maar ook uit het proces-verbaal uitluisteren 112-gesprek. Immers, aangeefster [slachtoffer] heeft tegen de medewerker van het operationeel centrum van de politie meerdere keren gezegd: “die heeft een pistool”. Ook heeft zij gezegd: “die gaat laaje al”, waarmee zij bedoelde dat de verdachte een wapen aan het doorladen was. De verbalisant die het 112-gesprek heeft uitgeluisterd beschrijft in het proces-verbaal dat de meldster duidelijk hoorbaar overstuur is. Het hof twijfelt geenszins aan de authenticiteit van deze 112-melding.
Voorts wordt de verklaring van de aangeefster over het vuurwapen, dan wel een daarop gelijkend voorwerp, ondersteund door de camerabeelden, waarop – zoals reeds is vastgesteld – te zien is dat door de steeg achter de woning van de aangeefster een persoon liep met in zijn handen een glanzend voorwerp van 20 tot 30 centimeter groot. Dat bij de verdachte zelf ten tijde van zijn aanhouding of op de route naar zijn woning geen vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp is aangetroffen, kan daar niet aan afdoen.
Het is zeer wel mogelijk dat de verdachte – voor wie het duidelijk moet zijn geweest dat de aangeefster op het toilet aan het bellen was met het noodnummer 112, in elk geval aan het bellen was met de politie dan wel met iemand die haar uit deze situatie kon helpen – na het verlaten van de woning van de aangeefster zich heeft ontdaan van het wapen.
Met betrekking tot hetgeen over de persoon [betrokkene 2] door de verdediging naar voren is gebracht overweegt het hof als volgt. In het procesdossier is op dossierpagina 112 te lezen dat er met de mobiele telefoon van de verdachte op 15 oktober 2017 omstreeks 18.34 uur kort telefonisch contact met iemand is geweest die in de mobiele telefoon van de verdachte is vermeld als “Tan Tan”. Uit niets blijkt echter dat die [betrokkene 2] op 15 oktober 2017 daadwerkelijk bij de verdachte is geweest, laat staan dat hij samen met haar omstreeks 22.43 uur in zijn woning was. De verdachte is hierover in hoger beroep bevraagd, maar hij kan niet verklaren hoe laat [betrokkene 2] , een prostituee, ongeveer bij hem zou zijn gearriveerd en hoe lang zij bij hem zou zijn geweest. De verdachte heeft in het algemeen verklaard dat zijn ervaring is dat, als hij [betrokkene 2] belt, zij soms na 20 minuten bij hem is en soms na drie uren. Bovendien heeft de verdachte direct na zijn aanhouding geenszins verklaard dat hij de hele avond thuis was en dat [betrokkene 2] bij hem was. Uit dossierpagina 33 komt naar voren dat de verdachte op het politiebureau tegen de hulpofficier van justitie heeft gezegd dat hij vanavond, dus op 15 oktober 2017, rond 19.00 uur bij de ABN AMRO-bank in Venlo is geweest om geld te pinnen, dat hij daarna naar zijn woning is gegaan, daar de hele avond is gebleven, geen bezoek heeft gehad en die avond alleen thuis was. Er is geen begin van aannemelijkheid voor het scenario van de verdediging dat de verdachte de hele avond thuis is geweest in het gezelschap van [betrokkene 2] en daarom niet degene kan zijn die aangeefster [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en bedreigd.
Ter terechtzitting van 17 november 2020 heeft de verdachte gewezen op een aantal data die hij op een briefje heeft geschreven, onder andere van tijdstippen waarop aangeefster hem heeft bezocht en data van andere voor de verdachte belangrijke gebeurtenissen die verband houden met de, in zijn ogen onterechte, arrestatie en veroordeling voor betrokkenheid bij c.q. deelname in de Bende van Venlo.
Ook heeft de verdachte ten overstaan van het hof gewezen op het beweerdelijke gegeven dat in het verleden een inbraak bij aangeefster zou zijn gefingeerd om de verzekering op te lichten. Een en ander duidt er volgens de verdachte op dat aangeefster onbetrouwbaar is en een plan heeft bedacht om hem ‘er in te luizen’.
Het hof kan aan hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht niet de betekenis toekennen die verdachte daaraan toekent. In het verleden heeft de verdachte een relatie gehad met aangeefster (volgens hem tussen 1991 en 1998), hetgeen een verklaring geeft voor de bezoeken van aangeefster aan de verdachte in die tijd. Hetgeen de verdachte overigens naar voren heeft gebracht met betrekking tot in het verleden door aangeefster gepleegde acties richting de verdachte doet niet af aan hetgeen is opgenomen in de bewijsmiddelen.
Aldus falen de verweren. Het hof verwerpt mitsdien de tot vrijspraak strekkende verweren van de verdediging in al hun onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien en slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde van het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde wordt als volgt gekwalificeerd: