Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. Kolmans, namens de rechthebbende;
- de bewindvoerder, vertegenwoordigd door [betrokkene] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de onderbewindstelling van een rechthebbende. De rechthebbende, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. Kolmans, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 2 maart 2022 te vernietigen, waarbij het bewind was verlengd tot 19 februari 2025. De rechthebbende stelde dat hij in staat was om zijn eigen financiën te beheren en dat er geen sprake meer was van verkwisting of problematische schulden. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 januari 2023 is de bewindvoerder, vertegenwoordigd door [betrokkene], gehoord, evenals de rechthebbende zelf. De moeder en broers van de rechthebbende zijn niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in het verleden onder bewind is gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De rechthebbende heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij voldoende zelfredzaam is geworden en dat het bewind niet langer noodzakelijk is. De bewindvoerder heeft echter aangegeven dat de schulden zijn toegenomen en dat de rechthebbende niet in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende vertrouwen is dat de rechthebbende in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen en dat het bewind noodzakelijk blijft.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de rechthebbende afgewezen. De rechthebbende kan in de toekomst, indien zijn situatie verbetert, samen met de bewindvoerder een verzoek tot beëindiging van het bewind indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.