ECLI:NL:GHSHE:2023:442

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
20-001940-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en zelf afdoen van een hoger beroep inzake woningoverval en diefstallen met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is vrijgesproken van de voltooide woningoverval, maar is wel veroordeeld voor de poging tot woningoverval en drie voltooide diefstallen door middel van valse sleutels. De feiten vonden plaats in oktober 2020 in Helmond en Beek en Donk. De verdachte heeft samen met een mededader geprobeerd een woning te overvallen, waarbij geweld is gebruikt tegen de bewoners. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. Het hof heeft ook beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, waarbij schadevergoeding is toegewezen voor zowel materiële als immateriële schade. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf is eveneens gelast.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001940-21
Uitspraak : 6 februari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 27 juli 2021, parketnummer 01-284409-20, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 10-711091-16, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1994,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid-Oost, locatie Roermond, Huis van Bewaring (Keulsebaan 530, 6045 GL te Roermond).
Hoger beroep
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en – opnieuw rechtdoende – het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde (het hof begrijpt: 1 primair, 2 primair, 3 en 4) bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal gelasten van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 10-711091-16. Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zal toewijzen conform de eerste aanleg en tevens zal toewijzen de kosten voor plaatsen van de beveiligingscamera’s en de BTW met betrekking tot de vervanging van de sloten, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de teruggave zal gelasten van de onder de verdachte in beslag genomen scooter.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Voorts is bepleit dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 10-711091-16 zal afwijzen. Ten slotte heeft de verdediging verweer gevoerd tegen (onderdelen van) de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] .
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 1 oktober 2020 te Helmond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere sleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd door/van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] ) en/of [benadeelde 2] (geboren op [geboortedatum 1] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) met een masker, althans gezichtsbedekkende kleding, de woning van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] is/zijn binnengegaan en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde 1] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) dreigend heeft/hebben gezegd: ‘geen flauwekul, dit is een overval’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of (daarbij) dreigend heeft/hebben gezegd: ‘doe je handen op je rug’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (toen er vervolgens een worsteling ontstond) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [benadeelde 1] heeft/hebben gericht en/of aan die [benadeelde 1] heeft/hebben getoond en/of (vervolgens) richting die [benadeelde 2] is/zijn gelopen en/of (toen die [benadeelde 2] verdachte en/of zijn mededader(s) vastpakte) de vinger van die [benadeelde 2] heeft/hebben omgeknakt en/of die [benadeelde 2] in/op/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 1 oktober 2020 te Helmond, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] ) en/of [benadeelde 2] (geboren op [geboortedatum 1] ), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met een masker, althans gezichtsbedekkende kleding, de woning van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] is/zijn binnengegaan en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde 1] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) dreigend heeft/hebben gezegd: ‘geen flauwekul, dit is een overval’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of (daarbij) dreigend heeft/hebben gezegd: ‘doe je handen op je rug’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (toen er vervolgens een worsteling ontstond) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [benadeelde 1] heeft/hebben gericht en/of aan die [benadeelde 1] heeft/hebben getoond en/of (vervolgens) richting die [benadeelde 2] is/zijn gelopen en/of (toen die [benadeelde 2] verdachte en/of zijn mededader(s) vastpakte) de vinger van die [benadeelde 2] heeft/hebben omgeknakt en/of die [benadeelde 2] in/op/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. primair
hij op of omstreeks 14 oktober 2020 te Helmond, in elk geval in Nederland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een iPad (merk Apple) en/of een MacBook (merk Apple) en/of een notitieblok, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten door de deur van voornoemde woning open te hengelen/flipperen);
2. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2020 tot en met 9 november 2020 te Helmond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een goed, te weten een MacBook (merk Apple), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
3.
hij op of omstreeks 26 oktober 2020 te Beek en Donk, in elk geval in Nederland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 3] ), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een personenauto (merk Kia) en/of een (auto)sleutel en/of een televisie en/of een of meerdere telefoon(s) en/of een Playstation 4 en/of geld en/of een creditcard en/of een pinpas en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten door de deur van voornoemde woning open te hengelen/flipperen).
4.
hij op of omstreeks 27 oktober 2020 te Beek en Donk, in elk geval in Nederland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 4] ), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een of meerdere gita(a)r(en) en/of een laptop (merk Lenovo) en/of een rijbewijs en/of een of meerdere LP(’s) en/of een portemonnee met inhoud en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten door de deur van voornoemde woning open te hengelen/flipperen).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Meer in het bijzonder is het hof – met de verdediging – van oordeel dat, hoewel niet kan worden uitgesloten dat de verdachten de huissleutel van de benadeelde partijen hebben weggenomen c.q. kwijt gemaakt, zij zulks niet hebben gedaan met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Immers, zoals ook door de verdediging is bepleit, ligt het voor de hand dat dit dan is geschied om deze te gebruiken als instrument om de woning binnen te komen. Die aannemelijke instrumentele intentie staat een bewezenverklaring van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening als bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht in de weg, zodat het hof de verdachte zal vrijspreken van de onder 1 primair tenlastegelegde voltooide woningoverval.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 1 oktober 2020 te Helmond, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] ) en [benadeelde 2] (geboren op [geboortedatum 1] ), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan
eenandere deelnemer van dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken, met zijn mededader met een masker, althans gezichtsbedekkende kleding, de woning van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn binnengegaan en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde 1] hebben gericht en daarbij dreigend hebben gezegd: ‘geen flauwekul, dit is een overval’, en die [benadeelde 1] hebben vastgepakt en daarbij dreigend hebben gezegd: ‘doe je handen op je rug’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en toen er vervolgens een worsteling ontstond een mes, aan die [benadeelde 1] hebben getoond en vervolgens richting die [benadeelde 2] zijn gelopen en (toen die [benadeelde 2] zijn mededader vastpakte) de vinger van die [benadeelde 2] hebben omgeknakt en die [benadeelde 2] tegen het gezicht hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. primair
hij omstreeks 14 oktober 2020 te Helmond, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een iPad (merk Apple), een MacBook (merk Apple) en een notitieblok die aan een ander toebehoorden, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel (te weten door de deur van voornoemde woning open te hengelen/flipperen).
3.
hij omstreeks 26 oktober 2020 te Beek en Donk, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening naast en/of uit een woning (gelegen aan [adres 3] ), alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een personenauto (merk Kia) en een (auto)sleutel en een televisie en meerdere telefoons en een Playstation 4 en geld en een creditcard en een pinpas en een rijbewijs, die toebehoorden aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed (personenauto, merk Kia) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door de deur van voornoemde woning open te hengelen/flipperen).
4.
hij omstreeks 27 oktober 2020 te Beek en Donk, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres 4] ), alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen meerdere gitaren en een laptop (merk Lenovo) en een rijbewijs en meerdere LP’s en een portemonnee met inhoud en geld, die toebehoorden aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel (te weten door de deur van voornoemde woning open te hengelen).
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, zaaksdossier C.01 van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-C.01 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 25 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 176. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1
1.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , d.d. 1 oktober 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pag. 9-12.
Ik ben geboren op [geboortedatum 2] . Op 1 oktober 2020 bevond ik mij in mijn woning aan de [adres 1] in Helmond. Omstreeks 06:15 uur zag ik een persoon in de opening tussen mijn woonkamer en keuken in staan. (...) Toen zag ik dat de man een pistool pakte. (...) De man richtte het pistool op mij, ter hoogte van mijn borst. (...) Het zag eruit als een echt vuurwapen dat op mij gericht was. (...) Ik hoorde toen dat die man zei: ‘Geen flauwe kul, dit is een overval." Op dat moment was er ook ineens een andere man. Ik voelde dat ik werd vastgepakt door beide mannen. Ze pakten mij overal bij mijn lijf vast. Een van de mannen zei dat ik mijn handen op mijn rug moest doen (...) Ik heb dit niet gedaan en hierdoor ontstond een worsteling. Tijdens de verdediging zag ik dat de kleinste man een mes uit zijn binnenzak pakte. Het lemmet was ongeveer 20 cm. Het was een breed mes. Er zat een scherpe punt aan het mes. Het was een steekmes. (...) De andere man had het pistool de hele tijd in zijn hand. Hij heeft het niet weggelegd. (...) Meteen toen mijn vrouw riep, lieten de mannen mij los en liepen de mannen richting haar in de slaapkamer. (...) Toen de mannen richting mijn vrouw liepen hadden ze het mes en het pistool nog in hun handen. (...) De mannen moeten via de voordeur de woning hebben verlaten, want ik ben ze niet meer tegengekomen toen ik van de keuken richting de slaapkamer liep. Er is geen andere weg naar buiten dan via de voordeur. Ik voelde me bedreigd door de mannen. Er stond er een met een vuurwapen op mij gericht en de ander liet een mes zien. Later zag ik tie-wraps op de grond liggen in de keuken. Deze waren niet van mij. (...) De eerste man (...) was zeker 1.85 meter lang, want ik ben 1.80 meter en ik moest tegen hem opkijken. (...) Hij droeg een masker. Zwart van kleur, over zijn hele hoofd heen met gaten bij zijn ogen en nog een gat bij zijn mond. (...) Het masker zat over zijn gehele gezicht en over zijn hoofd en achter over zijn haren. Hij droeg donkere kleding (...) Hij droeg het vuurwapen. De tweede man was een stuk kleiner dan de eerste, ongeveer 1,60/1,65 meter. Hij droeg ook een masker. (…) Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , d.d. 4 oktober 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , pag. 14-16.
Ik ben geboren op [geboortedatum 1] . Op 1 oktober 2020 bevond ik mij in mijn woning aan de [adres 1] in Helmond. Omstreeks 06:15 uur hoorde ik [benadeelde 1] [
het hof begrijpt: [benadeelde 1]] roepen. (...) Toen ik vanuit de slaapkamer naar [benadeelde 1] wilde lopen, kwam ik twee mannen tegen. (...) Ze kwamen langs mij lopen en ik heb er één vast gepakt aan zijn jas. Ik hield de man niet tegen en moest hem los laten omdat de man zich lostrok en mijn middelvinger om knakte. Ik heb daar een dag last van gehad. De andere man, de langere, sloeg mij op mijn rechterwang. Ik denk dat hij mij geslagen heeft met een vlakke hand maar dat weet ik niet zeker. (...) Ik heb nog zeker een halve dag de klap gevoeld in mijn gezicht. (...) Ik kwam de mannen vlakbij de hal tegen. Zij kwamen vanuit de woonkamer in de richting van de voordeur. Ik heb nog gekeken waar ze naar toe gegaan zijn. Ik zag ze de poort uitlopen en daarna zijn de mannen linksaf de [adres 1] opgegaan. (...) De man was helemaal in het zwart gekleed. (...) De ene man was langer dan de ander. (...) Het was helemaal zwart bij de hoofden. Mogelijk dat het bivakkenmutsen waren. (...) De mannen zijn via deze voordeur het huis gevlucht. (...)(...) Ik kan de mannen als volgt omschrijven. Man 1: (...) Hij was groter dan ik. Ik schat hem ongeveer 1,85-1,90 meter lang. Man 2: kleiner dan de andere man. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 1 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , p. 22-23.
Op 1 oktober 2020, omstreeks 06.45 uur, kwamen wij ter plaatse op de [adres 1] te Helmond. Wij zagen dat in de keuken, naast de keukentafel, twee tie-wraps op de grond lagen. Wij zagen dat de twee tie-wraps in het midden verbonden waren met een tie-wrap.
4.
Een proces-verbaal forensisch onderzoek, d.d. 23 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , pag. 58-62.
Op 1 oktober 2020 kwamen wij naar aanleiding van een diefstal met geweld uit een woning voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] in Helmond. (...)
De bewoners verklaarden ten overstaande van ons, verbalisanten, het volgende:
Op 1 oktober 2020 omstreeks 6.00 uur werd de mannelijke bewoner verrast door twee mannen bij hem in de keuken. De man stond elke morgen om hetzelfde tijdstip op en ontbeet dan in de keuken aan de eettafel. Op enig moment kwamen twee mannen voorzien van gezichtsbedekking op hem afgelopen vanuit de woonkamer richting de keuken. Een van de daders bedreigde hem met een vuurwapen en de ander bedreigde hem met een mes. De daders eisten dat de man zijn handen op zijn rug deed. Deze wilden ze vastbinden met kabelbinders.
Zandpad
Wij zagen dat links van de woning een onverhard pad aanwezig was. Wij zagen dat, gezien vanaf de verharde weg de [adres 1] , na ongeveer 100 meter rechts een stalen poort in het stalen hekwerk aanwezig was die toegang gaf tot het perceel behorende bij [adres 1] te Helmond. Tussen de verharde weg en de poort zagen wij een gangspoor van schoenzoolindrukken in het zand dat vanaf de poort richting de openbare weg verliep. (...) Daarnaast zagen wij een gangspoor van een schoenzoolindruk in het zand bestaande uit een zeer divers profiel. Dit gangspoor verliep zowel in de richting van de openbare weg als in de richting van de poort.
(...) Op het zandpad waren slechts twee verschillende gangsporen van schoenprofielen zichtbaar (...). De sporen waren nog niet verstoord door weersinvloeden gelet op de regenval in de nacht van 30 september 2020 op 1 oktober 2020 (...).
Te midden van het zandpad nabij de aangetroffen schoensporen zagen wij een
sigarettenpeuk. De peuk werd verpakt in een zak die werd gemarkeerd, verzegeld en
voorzien van SIN AAI08962NL.(...)
Keuken en eetkamer.
Vanuit de eetkamer was een doorgang naar de woonkamer. Naast een stoel nabij de doorgang naar de woonkamer zagen wij zwarte kabelbinders op de vloer liggen. Wij zagen dat de kabelbinders in elkaar geschoven waren waardoor er twee ringen ontstonden. Deze ringen waren aan elkaar bevestigd met een zwarte kabelbinder die afgeknipt was. Deze kabelbinders werden in zijn geheel verpakt in een zak, welke werd verzegeld, gewaarmerkt en voorzien van SIN AAOE8104NL.
Hal voordeur
In de hal tussen de voordeur en de dubbele deuren naar de woonkamer zagen wij op de vloer een groot vloerkleed. Wij zagen op het vloerkleed enkele schoenafdrukken geplaatst met zand. Wij zagen een schoenspoor nabij de voordeur in de richting van de trap, wij zagen een schoenspoor rechts op het kleed nabij de voordeur in de richting van de voordeur (foto's 56 en 57) en wij zagen een schoenspoor halverwege op het midden van het kleed tevens in de richting van de voordeur. De sporen werden door ons afgenomen met een dustlifter en vervolgens gefotografeerd en veiliggesteld met behulp van gelatine folie. De sporen werden door ons, verbalisanten, respectievelijk voorzien van SIN AANT1598NL, AANT1632NL en AANT1599NL (foto's 58 t/m 60). Wij zagen dat het schoenspoor voorzien van SIN AANT1632NL visueel overeenkwam met de schoensporen AAGZ4410NL, AAIO8966NL en AAIO8961NL, welke werden aangetroffen op het zandpad naast de woning.
Op het zandpad waren slechts twee verschillende gangsporen van schoenprofielen zichtbaar. De sporen waren nog niet verstoord door weersinvloeden en gelet op de regenval van deze nacht van 30 september 2020 op 1 oktober 2020 achtten wij het aannemelijk dat deze recent geplaatst waren. In de woning op de vloermat in de hal werd tevens een schoenspoor aangetroffen dat visueel overeenkwam met één van de schoensporen op het zandpad wat ons tevens deed vermoedden dat het spoor in de woning en de sporen op het zandpad door een en dezelfde persoon zijn geplaatst.
5.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport 'Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Helmond op 1 oktober 2020', van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 21 oktober 2020, opgemaakt door dr. H. Mujcic, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, en bij afwezigheid ondertekend door ing. M. Pouwels, pag. 109-110.
Kabelbinders AAQE8104NL
Het onderzoeksmateriaal betreft twee geprepareerde kabelbinders die aan elkaar vast zijn gemaakt middels een derde, kort geknipte, kabelbinder. (...) De bemonstering is als AAOE8I04NL#01 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. (...) Van het DNA in bemonstering AAOE8104NL#01 is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen verkregen. Het DNA-profiel van [verdachte] RAAR2398NL komt overeen met DNA- mengprofiel AAOE8104NL#01. Dit betekent dat een deel van het DNA in deze bemonstering afkomstig kan zijn van [verdachte] .
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
(...) DNA-mengprofiel AAOE8104NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen. (...)
DNA-databank
Hierbij is gericht gezocht naar de persoon die relatief veel DNA kan hebben bijgedragen aan deze bemonstering. Hierbij is een overeenkomst gevonden met het DNA-profiel van onderstaande persoon:
[verdachte] , geboortedatum [geboortedag] 1994 (...). Dit betekent dat de relatief grote hoeveelheid DNA in deze bemonstering afkomstig kan zijn van [verdachte] .
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport 'DNA-onderzoek naar aanleiding van een maatwerkonderzoek gepleegd in Helmond op 1 oktober 2020, van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 10 december 2020, opgemaakt en ondertekend door ing. S. Tuinman, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, pag. 117 en 119.
SIN en Beschrijving Celmateriaal kan Matchkans
omschrijving DNA-profiel afkomstig zijn vankleiner dan
AAIO8962NL#01 DNA-profiel [verdachte] één op één
Peuk van een man miljard
7.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 januari 2021, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 9] , pag. 172-173, voor zover inhoudende bevindingen van mastlocaties telefoon [verdachte] :
Van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] , welke in gebruik was bij verdachte [verdachte] , werden de historische verkeersgegevens opgevraagd. Ik heb deze historische gegevens bekeken en geanalyseerd voor wat betreft de dag van de overval, I oktober 2020. (...) Er op 1 oktober 2020 tussen 02:42 uur en 06:54 uur geen enkele activiteit heeft plaatsgevonden op de telefoon van [verdachte] waarbij hij gebruik heeft gemaakt van een zendmast. (...)
De woning van [verdachte] , [adres 7] te Helmond, ligt ongeveer 650 meter ten westen van de zendmast locatie [adres 8] Helmond. De plaats delict [adres 1] te Helmond ligt ongeveer 810 meter ten noordoosten van de zendmastlocatie [adres 8] te Helmond. Via de normale verharde weg bedraagt de afstand tussen de woning van verdachte en de plaats delict ongeveer 2,5 kilometer, met de fiets en daar doe je normaal 8 minuten over. (...) Verder is het zo dat als [verdachte] om 06:30 uur vertrokken is op de [adres 1] , hij om 06:40 uur weer thuis kan zijn geweest. In de tijd dat de overval plaats vond, is er geen activiteit op zijn telefoon geweest.
8.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 februari 2021, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 10] , p. 1-2.
Op de in beslag genomen telefoon van verdachte [verdachte] heb ik de opgeslagen foto's bekeken met de datum 1 november 2020 [
het hof begrijpt: 1 oktober 2020]. Ik vond hierbij een foto die [verdachte] op social media (Snapchat) heeft geplaatst op 1 november 2020 (de rechtbank begrijpt: 1 oktober 2020) om 09:15:50 uur. Op die dag vond ik geen foto's die gemaakt waren op het tijdstip van de overval op [adres 1] te Helmond, tussen 06:15 uur en 06:30 uur of kort hiervoor of erna.
9.
Een proces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-157, inhoudende een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 mei 2021, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 10] , p. 1.
Op 3 mei 2021 ontving ik van Instagram een lijst met de IP-logging op 1 oktober 2020 met dit account (zie bijlage 1 [
het hof: [accountnaam]]). Hierop is te zien dat de eerste IP-logging met dit account op 1 oktober 2020 om 04.52.27 uur UTC was. Op 1 oktober 2020 was er in Nederland sprake van zomertijd, wat betekent dat de Nederlandse tijd UTC+2 uur is. Dit betekent dat de eerste IP-logging voor het account ' [accountnaam] ' door Instagram om 06.52.27 uur Nederlandse tijd was. De overval vond plaats tussen 06.00 uur en 06.15 uur.
10.
Een waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting d.d. 23 januari 2023, voor zover inhoudende:
De voorzitter deelt het volgende mede.
Op dossierpagina 91 van zaaksdossier C.01 neem ik op foto 48 bij bordje nummer 5 van de op het zandpad naast de woning nabij de aangetroffen schoensporen gevonden sigarettenpeuk waar dat het een maagdelijk witte sigarettenpeuk betreft.
Desgevraagd delen de oudste raadsheer en jongste raadsheer mede dit eveneens waar te nemen.
11.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 november 2020, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] , pag. 45-59.
V: hoe groot bent u?
A: 1,93m
Ten aanzien van feiten 2, 3 en 4
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, zaaksdossier C.02 van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-C.02 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 18 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 33. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
12.
Een proces-verbaal van 18 januari 2021 (relaasproces-verbaal), opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 9] , p. 5.
De woningen gelegen aan de [adres 5] en [adres 6] in Helmond liggen op 150 meter van het adres [adres 2] in Helmond verwijderd.
13.
Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 15 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] , pag. 6.
Ik ben woonachtig [adres 2] in Helmond. (...) Op woensdag 14 oktober 2020 was ik thuis. De woning was deugdelijk afgesloten. Onze voordeur zat enkel in het slot getrokken. Op 15 oktober 2020 om 08:15 uur zag ik dat er in de woning was ingebroken. Ik vermoed dat de toegang tot mijn woning is verkregen door het hengelen of flipperen van onze voordeur. Ik zag dat de voordeur op een kier open stond. (...) Ik zag dat dat mijn iPad weg was. Vervolgens zag ik dat mijn MacBook ook weg was. Hierop lag een notitieblok en deze was ook weg.
14.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , pag. 10.
Op 15 oktober 2020 hoorden wij dat [slachtoffer 4] [
het hof begrijpt: de op hetzelfde adres woonachtige partner van [slachtoffer 1]] tegen ons zei dat de locatievoorziening van zijn Apple MacBook, welke weggenomen was tijdens de woninginbraak, een locatie aangaf [
het hof: bijlage 1 op pagina 1; tijd 11.05 uur1] [adres 9] te Helmond. Ik zag dat mevrouw [slachtoffer 1] mij op 15 oktober 2020 om 17:41 uur een e-mail had gestuurd met daarin een screenshot waarop ik zag dat de MacBook op 15 oktober 2020 om 15.50 uur een GPS-locatie aangaf in de buurt van de [adres 10] te Helmond. Dit betreft de MacBook welke weggenomen was bij bovengenoemde woninginbraak.
15.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 14] , pag. 15.
(...) Op de [adres 7] te Helmond is woonachtig [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats 1] .
16.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 27 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 15] , pag. 19-26.
Op 24 oktober 2020 was ik belast met het bekijken van de camerabeelden welke werden opgenomen via het “Ring” deurbel systeem van de woningen gelegen aan de [adres 5] en [adres 6] te Helmond. (...)
[adres 5] :
Ik zag dat er op de camerabeelden een dagtekening stond van 15/10/2020 met het tijdstip 04:01:27. Ik zag dat de man een jas of vest droeg met een capuchon over zijn hoofd. Ik zag dat de man een mondkapje of sjaal of iets dergelijks voor zijn mond droeg. Ik zag dat zijn ogen niet bedekt waren maar zijn neus en mond wel. Ik zag dat de man handschoenen droeg. Ik zag dat de man een broek droeg en daaronder schoenen. (...) Ik zag dat de man met zijn rechter vlakke hand voelde aan de deur. Ik zag dat de man tegen de deur duwde met zijn hand, alsof de man voelde of er enige speling op de deur zat. Ik zag dat er geen beweging in de deur zat. Ik zag dat de man onder zijn capuchon een petje droeg. Ik zag namelijk de klep van een pet. Ik zag dat de man een rugzak op zijn rug droeg. (...)
[adres 6] :
Ik zag dat er op de camerabeelden een dagtekening stond van 15/10/2020 met het tijdstip 04:02:45. (...)Ik zag dat de man hetzelfde signalement had als de man die bij de [adres 5] op de camerabeelden stond.
Ik zag over het voetpad vanuit rechts in beeld een manspersoon aan komen lopen. Ik zag dat deze volledig in het zwart gekleed was. Ik zag dat de manspersoon via het pad de voortuin van de woning op liep in de richting van de voordeur. Ik zag dat er op de linkerborst van de man een merk teken stond. Ik herken het merk teken als zijnde van het merk “Puma”.
Ik zag dat de man zwarte handschoenen droeg. (...) Ik zag dat de man in zijn linkerhand een lange dunne pin of dunne stok vast hield. Deze is iets lichter van kleur dan de jack/vest van de man. (…) Ik zag dat de man een zwartkleurige rugzak droeg. Ik zag dat er over iedere schouder twee koorden liepen. Ik zag dat de rugzak van dun materiaal was gemaakt. Ik kon zien dat er iets in de rugzak zat omdat ik een hoek van een voorwerp zag uitsteken. Ik zag dat de man met zijn rechter vlakke hand aan de deur voelde en hierbij naar voren leunde. Ik zag dat de deur geen beweging maakte. Het leek erop alsof de man voelde of er speling op de deur zat. Ik zag dat de man. nadat hij aan de deur voelde, de voortuin verliet en linksaf het voetpad op liep en vervolgens links uit beeld verdween.
Ik zag dat de rugzak het zelfde soort ritsje had als de rugzak van de man die op de beelden bij de [adres 5] stond.
Ik, verbalisant [verbalisant 15] werd, er vervolgens op geattendeerd dat eerder dit jaar een verdachte situatie was geweest waarbij een persoon was aangehouden omdat hij een inbrekerswerktuig bij had. Van deze persoon werden bij de insluiting op 18 februari 2020 foto’s genomen. De aangehouden persoon betrof [verdachte] . geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats 1] . Ik zag sterke overeenkomsten met het signalement van de man op de beelden van de [adres 5] en [adres 6] .
Foto links betreffen de schoenen van de man op de beelden van de [adres 6] , foto rechts betreffen de schoenen van de aangehouden [verdachte] op 18 februari 2020. Ik verbalisant [verbalisant 15] zie dat de schoenen sterk op elkaar lijken en mogelijk dezelfde schoenen zijn.
Tevens werd er op 18 februari een foto gemaakt van het inbrekerswerktuig dat [verdachte] bij zich droeg. Ik zie sterke overeenkomsten in het object op de foto gemaakt op 18 februari 2020 en op de foto van de beelden van de [adres 6] .
17.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 15] , pag. 29-31.
Op 9 november 2020 werd verdachte [verdachte] aangehouden voor het plegen van een woningoverval en meerdere woninginbraken. Hierop volgend werd zijn woning doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd er in de keuken op een stoel een grijze haak aan getroffen. Ik zag dat de haak van metaal was en met ducttape omkleed. Ik herkende de haak meteen. Het was mij namelijk bekend dat op 18 februari 2020 [verdachte] was aangehouden voor het bezit van inbrekerswerktuig. Tijdens deze aanhouding werd een soortgelijke haak aan getroffen.
Dit is de haak die op 18 februari 2020 bij [verdachte] werd aangetroffen. Ik las in het proces-verbaal van bevindingen dat de haak een metalen haak betrof met daaromheen ducttape. Dit komt exact overeen met de haak die op 9 november werd aangetroffen tijdens de doorzoeking. De haak die op 18 februari werd aangetroffen werd in beslag genomen en vernietigd dus de haak die op 9 november werd aangetroffen is een andere geprepareerde haak.
Tevens werden er door mij op 24 oktober 2020 camerabeelden bekeken van de [adres 5] en [adres 6] te Helmond. De persoon op de beelden heeft in zijn linkerhand een haak. Dit voorwerp heeft sterke gelijkenissen met de metalen haken die op 18 februari en op 9 november werden aangetroffen bij [verdachte] .
18.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 1 december 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 16] , pag. 32-33.
De camerabeelden van de [adres 6] heb ik opnieuw bekeken. De kledingstukken die op deze camerabeelden te zien waren, heb ik vergeleken met de kledingstukken die zijn aangetroffen tijdens de doorzoeking op de [adres 7] te Helmond in de woning van de verdachte [verdachte] .
- Op foto 1 staat een jack/vest, donkerkleurig, met embleem van Puma en de letters Puma. Dit jack/vest is aangetroffen tijdens de doorzoeking op de [adres 7] te Helmond op 9 oktober 2020.
- Op foto 2, afkomstig van de camerabeelden, [adres 6] te Helmond, zag ik een jack/vest, donkerkleurig, met een vergelijkbaar logo.
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, zaaksdossier C.03 van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-C.03 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 18 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 80. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
19.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 27 oktober 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 17] , pag. 7-10.
Ik ben woonachtig [adres 3] in Beek en Donk. (...) Op maandag 26 oktober 2020 te 23:00 uur was ik thuis. De woning was afgesloten, behalve de voordeur. De voordeur was enkel dichtgetrokken, niet afgesloten. Op 27 oktober 2020 om 06:30 uur zag ik dat er in de woning was ingebroken. Ik zag namelijk dat de deur tussen de woonkamer en de voordeur openstond. Ik zag dat de televisie was weggenomen. Hierna doorzocht ik de woning. Er is geen schade aan de voordeur, maar zo zijn ze waarschijnlijk wel binnen gekomen. Voor de rest zijn er 3 telefoons weggenomen. Ook is onze auto, een Kia Picanto, kenteken [kenteken] , weggenomen. De sleutels van deze auto hingen in de keuken. Deze hebben ze dus ook weggenomen. Tevens is er een PlayStation 4 weggenomen. Verder zijn weggenomen een geldbedrag, een creditcard, een pinpas en een rijbewijs. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
20.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 18] , pag, 49-51.
Er zijn in dit onderzoek diverse inbraken gepleegd, waaronder bij [adres 3] en [adres 4] te Beek en Donk. Deze inbraken zijn gepleegd in de nacht van 26 op 27 oktober 2020. Naar aanleiding hiervan zijn er camerabeelden opgevraagd bij diverse adressen. De beelden van [adres 11] Beek en Donk heb ik bekeken en beschreven. Hieronder een weergave van wat ik gezien heb.
- Tijd v.a. 02.38.00, foto 1 t/m 4. Persoon komt aanlopen van de [straat 1] over de [straat 2] naar de woning aan [adres 11] . Deze draagt een donkere jas met een licht embleem op de linker borst. Een donkere muts of pet met een licht embleem erop. Donkere handschoenen en een donkere broek. Persoon gaat dan de voortuin in van nr. 39, even later is deze persoon weer in beeld.
- Tijd v.a. 02.59.36. foto 5 t/m 6. Persoon loopt van nr. 39 naar de overkant richting de auto's. Even later loopt deze persoon naar de woning aan [adres 3] . Persoon loopt over het pad in de voortuin naar de voordeur.
- Tijd v.a. 03.05.43, foto 7 t/m 8. Persoon loopt van de auto’s naar de woning aan de [adres 12] . Hier blijft deze persoon bij boompjes staan welke vooraan bij het pad naar de voordeur staan.
- Tijd v.a. 03.11.49, foto 9 t/m 12. Persoon loopt van de [straat 1] naar de geparkeerde auto’s op de [straat 2] . Persoon loopt met een lichtgevend voorwerp in de rechterhand. Daarna loopt deze persoon naar de woning aan [adres 3] . Op foto 14 zijn de lichte logo’s weer te zien op jas en muts/pet.
- Tijd v.a. 03.27.03, foto 13 t/m 15. Persoon loopt van de [straat 3] richting de [straat 1] , dan loopt deze persoon naar de geparkeerde auto’s aan de [straat 2] . Van de auto’s loopt deze persoon weer naar de woning aan [adres 3] .
- Tijd v.a. 03.33.55, foto 16 t/m 19. Persoon loopt van de [straat 3] naar de overkant, dan loopt deze persoon richting de geparkeerde auto’s aan de [straat 2] . Dan loopt deze persoon naar de woning aan [adres 3] .
- Tijd v.a. 03.45.23, foto 20 t/m 23. Persoon loopt van de woning [adres 3] naar de geparkeerde auto’s aan de overkant. Persoon loopt dan richting [straat 1] . Even later zie ik een schaduw naast de woning aan de [adres 11] . Dan loopt deze persoon naar de geparkeerde auto’s aan de [straat 2] .
- Tijd v.a. 03.55.39, foto 24 t/m 25. Persoon loopt naar de geparkeerde auto’s op de [straat 2] , daarna loopt deze persoon naar de woning aan [adres 3] .
- Tijd v.a. 04.07.23. foto 26 t/m 27. Aan de overkant op de stoep bij de woning aan de [adres 12] zie ik een schaduw op de stoep. Dan zie een persoon richting de geparkeerde auto’s aan de [straat 2] lopen.
- Tijd v.a. 04.12.19, foto 28 t/m 31. Persoon loopt van de woning aan [adres 3] naar de geparkeerde auto’s aan de overkant. Dan loopt deze persoon weer de woning aan [adres 3] en daarna weer naar de geparkeerde auto’s aan de overkant.
- Tijd v.a. 04.16.44, foto 32 t/m 34. Persoon loopt van de geparkeerde auto's terug naar de woning aan [adres 3] . En doet dit nog een keer.
- Tijd v.a. 04.29.15, foto 35 t/m 37. Persoon loopt aan de overkant richting de geparkeerde auto’s aan de [straat 2] . Daarna is deze persoon te zien bij de tuin van de woning aan de [adres 12] . Even later staat deze persoon op de hoek van de straat.
- Tijd v.a. 04.33.19, foto 38 t/m 39. Persoon loopt voorlangs de woning [adres 11] en loopt dan de [straat 3] in. Logo op jas en pet/muts te zien.
- Tijd v.a. 05.01.26. foto 40. Er rijdt een lichtkleurige compact model auto van de [straat 2] richting de [straat 1] .
- Tijd v.a. 05.27.46, foto 41. Er rijdt een lichtkleurig compact model auto door de [straat 3] richting [straat 1] .
- Tijd v.a. 06.13.46, foto 42 t/m 45. Aan de overkant gaan er lichten aan van de lichtgekleurde geparkeerde auto aan de [straat 2] , waarschijnlijk op afstand geopend. Er staat dan een persoon bij de deur aan de bestuurders kant. Deze persoon stapt in en rijdt weg.
- Tijd v.a. 06.51.20, foto 46. Bewoner van [adres 3] loopt buiten en kijkt naar de parkeerplaatsen en gaat dan weer naar binnen. Meerdere keren was te zien dat deze persoon naar de woning aan [adres 3] liep en met regelmaat naar de geparkeerde auto’s aan de overkant liep.
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, zaaksdossier C.04 van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-C.04 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 18 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 39. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
21.
Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 3] , d.d. 28 oktober 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 19] en [verbalisant 19] , pag. 6-8.
Ik ben woonachtig [adres 4] in Beek en Donk. Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning. Dit is gebeurd tussen 26 oktober 2020, omstreeks 22:30 uur, en 27 oktober 2020 07:15 uur. Ik had mijn voordeur niet op slot gedraaid. Maar de deur was wel dicht. Ik zag dat de voordeur op een kier stond. Toen zag ik dat er zaken weg waren in mijn woonkamer. Tegen de muur van de keuken hingen 2 akoestische gitaren en in de beugel zat een elektrische gitaar. Deze 3 gitaren zijn weggenomen. De elektrische gitaar is licht en donkerbruin van kleur. Binnenzijde is crèmekleur daarna lichtbruin en de randen donkerbruin. Op de muur hing een zwarte western gitaar. De andere op de muur is een lichtbruine Spaanse gitaar. Voor het kastje stond een koffer met Lp’s ervoor. Deze koffer met Lp’s is in zijn geheel weggenomen. De doos zat helemaal vol. Ook mijn portemonnee is weggenomen. Dit betrof een zwarte leren heren portemonnee. In mijn portemonnee zaten mijn ID-kaart, rijbewijs, pinpas, ANWB-pas, creditcard en ongeveer 30 euro aan contanten. Ook mijn Lenovo laptop is weggenomen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
22.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 9] , pag. 16-18.
Op 27 oktober 2020 om 06:03 uur belt [verdachte] uit naar het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte] . Het gesprek gaat als volgt:
NNM5364 ( [verdachte] ) zegt tegen NNM9107 dat er vanmorgen om 6 uur wouten door de straat reden.
NNM5364 zegt dat hij er nog spullen heeft staan en vraagt aan NNM9107 of hij ze op kan komen halen. NNM5364 zegt dat het dringend is (stemherkenning [medeverdachte] ). [verdachte] is niet in het bezit van een geldig rijbewijs en heeft ook geen auto op naam. Wel heeft hij twee snorfietsen op naam en is bekend dat hij daar gebruik van maakt. Uit de politiesystemen blijkt dat er die nacht is ingebroken op de adressen [adres 3] en [adres 4] te Beek en Donk. Uit de locatiegegevens van de telefoon van [verdachte] blijkt dat deze telefoon op 27 oktober 2020 tussen 02:19 en 04:42 aanstraalt op een mast op de [straat 6] te Beek en Donk.
Op het adres [adres 3] te Beek en Donk is onder andere een auto ontvreemd. Dit betrof een witte Kia Picanto met kenteken [kenteken] . Deze auto wordt op 29 oktober 2020 aangetroffen op de [adres 13] , welke op 300 meter loopafstand is van de woning van [verdachte] . De bewoonster van [adres 3] , was gebeld door een collega van haar die de auto daar al vanaf dinsdag [
het hof begrijpt: 27 oktober 2020] had zien staan.
Op 27 oktober 2020 om 07:51 uur belt [verdachte] uit naar het nummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij [betrokkene 1] te Uden, welke vermoedelijk zijn vriendin is. [verdachte] vertelt in dit gesprek dat hij zo moet gaan pinnen en dat hij misschien 2.500 euro kan verdienen. Hij is op zoek naar pinautomaat zonder al te veel camera’s en heeft er een gevonden. Hij moet daarvoor 5 minuten langs het kanaal en dan rechts. Hij heeft dan een bedrag waar hij 2,5 uur voor heeft moeten werken.
Uit onderzoek is gebleken dat er op 27 oktober 2020 om 08.09 uur getracht is te pinnen met de pinpas, weg genomen op [adres 3] te Beek en Donk. Deze pinautomaat bevindt zich op de [straat 4] te Helmond. De route vanaf de woning van [verdachte] naar zijn woning komt overeen met wat hij verklaart in bovengenoemd tapgesprek
Bij de woningdiefstal op [adres 4] werd onder andere een koffer met ongeveer 40 Lp’s ontvreemd.
Op 27 oktober 2020 om 13.48 uur is er een telefoongesprek tussen [verdachte] en NNV [telefoonnummer 3] . Op het eind van dit gesprek geeft [verdachte] aan dat hij een illegale handel in Lp’s heeft. Het gesprek gaat over de Lp’s en de prijzen waar ze voor op Marktplaats staan Op 2 november 2020 belt [verdachte] uit naar het nummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte] . [medeverdachte] geeft aan dat hij deze avond gaat proberen om de platen (Lp’s) te slijten in Deurne. [verdachte] zegt dat ze anders naar Nijmegen rijden om dat daar een platenzaak zit die Lp’s en cd’s opkopen en als het vanavond niks is dat ze daar morgen naar toe rijden. Vervolgens zijn er op 3 november nog onderlinge contacten waarbij [medeverdachte] naar Uden rijdt om [verdachte] daar op te halen en samen naar Nijmegen te gaan om de Lp’s te verkopen.
23.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 20] , pag. 36.
Tussen 26 oktober 2020 22:30 uur en 27 oktober 2020 07:15 uur werd er op het adres [adres 4] te Beek en Donk een woninginbraak gepleegd waarbij diverse goederen werden weggenomen. Tijdens de inbraak werden onder andere een elektrische gitaar van het merk Fender in de kleuren crème/lichtbruin met donkerbruine randen en een Spaanse gitaar in de kleur lichtbruin weggenomen
Op 9 november 2020 werd een doorzoeking uitgevoerd op het adres [adres 14] te Helmond. Op het genoemde adres is woonachtig: [medeverdachte] . Tijdens de doorzoeking werden 2 gitaren in de woonkamer aangetroffen. Een elektrische gitaar en een Spaanse gitaar die volledig overeenkomen met de op [adres 4] weggenomen gitaren.
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, zaaksdossier C.05 van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-C.05 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 18 januari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 31. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
24.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 10] , pag. 26-31.
Op 9 november 2020 vond een doorzoeking plaats in de woning [adres 14] in Helmond, waar verdachte [medeverdachte] woont. Bij deze doorzoeking werd onder andere de telefoon van de verdachte [medeverdachte] in beslag genomen. De inhoud van deze telefoon werd geautomatiseerd uitgelezen en veiliggesteld. Deze gegevens werden door mij bekeken
Chatgesprekken.
Op 4 november 2020 om 19.30 uur vindt er een telefoongesprek plaats tussen [verdachte] en zijn vriendin [betrokkene 1] (sessienummer 6046, zie bijlage). Hij spreekt daar met [medeverdachte] terwijl hij zijn vriendin nog aan de telefoon heeft. [medeverdachte] wordt hier NNM genoemd:
[verdachte] : Alleen dit. Die platen zijn ook weg
NNM: Die platen net aan die vent meegegeven.
[verdachte] : Ja
(...)
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, persoonsdossier B.01 verdachte [verdachte] , van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-B.01 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 5 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 203. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
25.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 januari 2021, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 15] , pag. 113-114, 117-118.
Op 14 januari 2021 was ik belast met het analyseren van de gegevens afkomstig uit de telefoon van verdachte [verdachte] . Deze iPhone werd op 9 november 2021 tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres 7] in Helmond, in zijn slaapkamer aangetroffen.
(...)
Ik zag de telefoon het imeinummer [imei-nummer] had en het telefoonnummer + [telefoonnummer 5] .
(...)
Op 15 oktober 2020 om 01:49 uur krijgt [verdachte] berichten van contact [betrokkene 2] met telefoonnummer [telefoonnummer 4] via WhatsApp. (...) [verdachte] zegt tegen contact [betrokkene 2] dat hij aan het werk is. Uit ons onderzoek is niet gebleken dat [verdachte] ergens werkzaam is.
(...)
Ik zag in de zoekgeschiedenis van het web dat er op de volgende zoektermen op internet werd gezocht.
- 15-10-2020 om 05:24 uur werd gezocht op: "mac book air volledig uitzetten"
- 15-10-2020 om 05:40 uur werd er gezocht op: "mac book air traceren"
- 15-10-2020 om 05:41 uur werd er gezocht op: "als een iphone ipad of ipod touch is zoekgeraakt of is gestolen"
Ik zag in de zoekgeschiedenis op het web van 27 oktober 2020 dat er op het volgende
woorden gezocht werd;
- Op 27 oktober 2020 om 07:17 uur werd er gezocht op: "LP speler"
26.
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2] , pag. 141-147.
Op 9 november 2020 bevond ik mij in de woning [adres 7] te Helmond. Alhier is woonachtig [verdachte] .
Gedurende de doorzoeking in de woning van verdachte [verdachte] viel het mij op dat er in de woning zeer veel inbrekersgereedschappen aanwezig waren. Voorts zag ik een groot aantal goederen in de woning, die mij het idee gaven dat verdachte [verdachte] zich aan het toeleggen is of aan het "oefenen" is om panden op een andere manier binnen te komen dan op de voor hem gebruikelijke manier, zijnde voornamelijk "hengelen".
In de hal van de woning stond een houten stoel. Daarop lag een handdoek en ik zag dat op deze handdoek een geprepareerde haak lag. Deze haak is kennelijk gebruikt om via de manier die "hengelen" wordt genoemd, toegang te verkrijgen tot panden waaronder woningen.
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, persoonsdossier B.02 verdachte [medeverdachte] , van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Helmond, met proces-verbaalnummer OB3R020058-B.01 en onderzoeksnaam Holmes, gesloten op 4 februari 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 119. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
27.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , d.d. 10 november 2020, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 21] , pag. 52 van het persoonsdossier van medeverdachte [medeverdachte] ,
V = vraag verbalisant.
A = antwoord verdachte.
(...)
Zaak BVH 2020244803 [adres 4] te Beek en Donk (. )
V: Uit die woning werden onder meer 1 elektrische gitaar en 2 akoestische gitaren weggenomen. Waar zijn die goederen gebleven?
A: Ik heb een gitaar.
V: Wat voor gitaar heb jij?
A: Gewoon een bruine met zes snaren. Die heb ik voor €40,- van [verdachte] gekocht.
V: Wanneer heb je die gitaar gekocht?
A: Vorige week, maar ik weet niet welke dag.
28.
Een schriftelijk bescheid, te weten een ontvangstbewijs d.d. 20 november 2020, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 20] :
Ondergetekende: [slachtoffer 3]
Geboren te: [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 3]
Wonende: Beek En Donk op het adres [adres 4]
verklaart op vrijdag 20 november 2020 uit handen van de naam opsporingsinstantie te hebben ontvangen:
B.01.03.001 Gitaar elektrisch
B.01.03.002 Gitaar Spaans
29.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 februari 2021, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , pag. 66-73:
V: Als het eerlijke spullen waren waarom zou hij u dan omstreeks 06:03 uur daarvoor wakker bellen en u wist echt wel dat het niet eerlijk was omdat [verdachte] zei dat die spullen weg moesten omdat er al wouten bij hem door de straat reden. Vertel eens hoe dat zit?
A: Ik vind het een raar verhaal. Ik weet niet waar het over gaat. Misschien als ik het hoor dat ik het beter kan begrijpen. In het begin dat ik hem heb leren kennen. Na die inbraak is hij dus bij mij geweest met die gitaren.
30.
Een verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 juli 2021, onder meer inhoudende, verkort en zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van feit 3.
(...) Ik heb op 27 oktober 2020, omstreeks 08:00 uur, geprobeerd om bij een pinautomaat aan de [straat 4] in Helmond te pinnen met een gestolen pinpas. (...) Ik droeg op dat moment donkere kleding. (...)
31.
Een waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting d.d. 23 januari 2023, voor zover inhoudende:
De voorzitter deelt als waarnemingen van het hof het volgende mede.
In de zaak betreffende feit 2 is een proces-verbaal van een zogenaamde Ring-deurbel. Daaruit blijkt dat er iemand aan het rondwandelen is met bepaalde kleding.
Ik constateer dat van die beelden op pagina 22 van zaaksdossier C.2 een foto is opgenomen waarop een paar schoenen is te zien. Ik neem waar dat die schoenen lijken op de schoenen die u aan had bij het pinnen met betrekking tot de tenlastegelegde feiten 3 en 4, feit 3 zoals deze zichtbaar zijn op pagina’s 40 en 41 alsook op pagina 47 en 48 van zaaksdossier C.3.
Op pagina 22 van zaaksdossier C.2 is daarnaast een Puma-logo te zien op de borst. De afbeelding van pagina 22 van zaaksdossier C.2 is ook op pagina 33 van zaaksdossier C.2 te zien. Daar wordt het vergeleken met kleding (een jack/vest) die bij u, verdachte, is aangetroffen tijdens de huiszoeking op 9 november 2020. Ik neem waar dat deze kleding sprekend lijkt.
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – het navolgende aangevoerd.
  • De verdachte past niet in het signalement dat door aangevers is opgegeven.
  • Het op de kabelbinders aangetroffen DNA waarvan het DNA-profiel matcht met dat van de verdachte, kan niet worden aangemerkt als daderspoor nu daarop slechts een mengprofiel is aangetroffen en de verdachte eerder kabelbinders aan iemand anders heeft gegeven.
  • De sigarettenpeuk waarop DNA is aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met dat van de verdachte, is aangetroffen op een plek waar de verdachte regelmatig komt en die niet ver verwijderd ligt van zijn woning. Bovendien is deze gevonden nabij schoensporen die niet van de verdachte waren. Ten slotte is het – anders dan eerder is gesuggereerd – de nacht van 1 oktober 2020 en de 48 uren daaraan voorafgaand, droog geweest, zodat goed mogelijk is dat de peuk op 28 september 2020 is achtergelaten en deze op 1 oktober 2020 nog onaangetast was.
  • Cliënt kan niet met een gemotoriseerd voertuig zijn vertrokken omdat dat niet gehoord is en niets erop wijst dat hij een fiets gebruikte.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, blijkt dat in de woning van aangevers verschillende zanderige voetafdrukken zijn aangetroffen op het kleed bij de voordeur. Deze moeten naar het oordeel van het hof van één van de daders zijn geweest en zijn als zodanig aan te merken als daderspoor. Op het zandpad naast de woning waren slechts twee verschillende gangsporen van schoenprofielen zichtbaar. Deze waren nog niet verstoord door weersinvloeden, zodat het hof – mede gelet op de regenval van deze nacht van 30 september 2020 op 1 oktober 2020 (bewijsmiddel 4) – aannemelijk acht dat deze kort daarvoor zijn achtergelaten.
Een van de binnen aangetroffen schoensporen kwam visueel overeen met de schoensporen van een van de twee gangsporen die op het zandpad naast de woning werden aangetroffen. Bij het andere (tweede) gangspoor dat op het zandpad naast de woning werd aangetroffen, werd een onaangetaste peuk gevonden, ondanks de regenval van de nacht van 30 september 2020 op 1 oktober 2020.
Dat het – zoals de verdediging heeft aangevoerd – niet geregend zou hebben die nacht, acht het hof niet aannemelijk geworden, reeds omdat de door de verdediging overgelegde KNMI-kaarten zeer globaal zijn weergegeven en niet toegespitst op Helmond en omgeving. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan hetgeen is gerelateerd door de betrokken verbalisanten, inhoudende dat sprake is geweest van regenval in de nacht van 30 september 2020 op 1 oktober 2020.
Nu sprake is geweest van twee daders die door aangevers zijn gezien en bovendien slechts een tweetal verse gangsporen in het zandpad is aangetroffen, waarvan een gangspoor visueel overeen kwam met het daderschoenspoor op de vloermat in de hal van de woning, gaat het hof ervan uit dat beide in het zandpad aangetroffen gangsporen afkomstig zijn van de daders. Aangezien bij één van beide gangsporen een “verse” peuk is aangetroffen met daarop DNA, waarvan het DNA-profiel overeenkomt met dat van de verdachte, is het hof van oordeel dat ook de peuk moeten worden aangemerkt als daderspoor. Dat betekent dat de verdachte een van de daders moet zijn geweest. Het hof acht niet geloofwaardig dat de verdachte de peuk op 28 september 2020 aldaar heeft achtergelaten nu deze – zoals ook het hof ter terechtzitting in hoger beroep heeft waargenomen – er onaangetast bij lag terwijl zulks – gelet op de regenval – niet in de rede zou liggen wanneer de peuk daar al op 28 september 2020 zou zijn achtergelaten. Dat de aangetroffen schoensporen niet matchen met de later (op 9 november 2020) onder verdachte aangetroffen schoenen, doet daaraan evenmin af, nu niet is uitgesloten dat de verdachte die nacht andere schoenen (dan de later bij hem aangetroffen schoenen) heeft gedragen.
Dat verdachte een van de daders was, volgt tevens uit het feit dat ook op de tie-wraps in de woning DNA is aangetroffen waarvan het DNA-profiel overeenkomt met dat van de verdachte. De stelling van de verdachte dat hij de tie-raps had weggegeven en dat een ander daarmee vervolgens de woning is binnengedrongen ontbeert ieder begin van aannemelijkheid, nu de verdachte deze stelling niet nader- en verifieerbaar- heeft geconcretiseerd.
De verdachte voldoet voorts aan het signalement dat door de aangevers is gegeven ten aanzien van één van de daders, te weten dat van een lang en slank persoon. De verdachte heeft ook zelf verklaard dat hij 1,93 lang is. Dat hij niet ‘heel smal’ is, geen ‘tenger’ postuur heeft en geen slungel is, zoals door aangevers is verklaard, acht het hof gelet op de omstandigheden waaronder zij de daders hebben waargenomen, geen beletsel. Het was in de woning – zo verklaart aangeefster [benadeelde 2] – immers nog donker (met uitzondering van een sluimerlampje in de gang), de overvallers waren geheel in het zwart gekleed, en alles ging erg snel.
Het verweer van de raadsman dat de verdachte destijds niet over een fiets beschikte en de verdachte niet zou kunnen zijn vertrokken met een gemotoriseerd voertuig zoals een auto of een scooter, omdat aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard dit niet gehoord te hebben, valt naar het oordeel van het hof niet uit haar verklaring af te leiden, reeds omdat niet is gebleken hoe lang zij heeft staan luisteren. Niet onvoorstelbaar is dat zij meteen na het voorval naar binnen is gegaan, en evenmin kan worden uitgesloten dat een gemotoriseerd voortuig op loopafstand geparkeerd stond om de vlucht mogelijk te maken.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep nog bepleit dat de rechtbank ten onrechte uit de IP-loggings afleidt dat de verdachte zijn telefoon niet heeft gebruikt op momenten gelegen buiten de IP-loggings, terwijl de verdachte vanuit zijn bed een zogenaamde live-foto zou hebben gepost omdat hij ziek op bed lag.
Het hof overweegt in dit verband echter dat er geen enkel objectief gegeven is waaruit blijkt dat de verdachte tussen 2.42 uur en tussen 6.52 uur gebruikmaakte van zijn telefoon. Op 1 oktober 2020 was er van 2.42 tot 6.54 uur vanuit zijn telefoon geen enkele activiteit waarbij gebruik is gemaakt van een zendmast, terwijl de eerste IP-logging van zijn Instagramaccount op 1 oktober 2020 dateerde van 6.52.27 uur. Dat op de bij de pleitnota gevoegde foto van 6.52 uur te zien zou zijn dat de verdachte een foto heeft gemaakt die onderdeel is van een ‘verhaal’ dat eerder zou zijn begonnen, brengt nog niet met zich dat is komen vaststaan dat dit verhaal ook daadwerkelijk is begonnen/voortgezet op een eerder moment op 1 oktober 2020 tussen 2.42 en 6.52 uur. Integendeel, omdat op die 1 oktober 2020 de eerste IP-logging pas was om 06.52 uur. Dat in dit “verhaal” of anderszins eerder op 1 oktober 2020 een live foto is gemaakt (of zou kunnen zijn gemaakt) maar nog niet is gepost c.q. verstuurd, zoals de verdediging heeft gesuggereerd, is niet aannemelijk geworden.
Ten slotte is door de verdediging gewezen op de verklaring van getuige [getuige] , afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris op 31 maart 2021. Deze getuige is de ex-schoonmoeder van de verdachte, zoals door de verdachte is verklaard. Zij heeft onder meer verklaard dat zij op 1 oktober 2020 om 06:10 uur een bericht heeft geopend dat verdachte via Snapchat aan haar heeft gestuurd. In dat bericht zou de verdachte hebben geschreven dat hij ziek was. Rond 06:20 uur zou de verdachte naar de getuige een foto hebben gestuurd waaruit bleek dat zijn gezicht heel rood was. Volgens de getuige ging hun chatgesprek door tot 07:15 uur. Gevraagd naar de reden waarom zij zich deze specifieke tijdstippen – bijna 6 maanden na dato - nog kan herinneren, heeft de getuige verklaard dat de verdachte haar vanuit zijn detentie had gezegd dat hij werd verdacht van een woningoverval op 1 oktober 2020. De getuige is vervolgens in haar agenda gaan kijken en zag dat zij op die dag een afspraak had met de verdachte. Toen zij dat zag, herinnerde zij zich de gebeurtenissen op die dag weer, waaronder ook de gesprekken die zij toen met de verdachte op Snapchat had gevoerd.
Het hof overweegt – met de rechtbank – het volgende. Op 18 november 2020 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de verdachte en getuige [getuige] . De verdachte vertelt in dat gesprek tegen de getuige dat hij verdacht wordt van een woningoverval en dat hij zo goed als kan aantonen dat hij rond dat tijdstip gewoon thuis was. “Ik heb die tijdstip met die migraine aanval, ik weet niet of jij dat nog weet”. Ook heeft de verdachte gezegd dat hij toen veel op internet heeft gepost, dat hij dat zo altijd doet en dat de getuige dat toch weet, en dat het op 1 oktober was en dat pas rond half zeven die mensen daar naar binnen zijn gegaan en hij om kwart à tien voor zeven thuis was bij zijn wc. Vervolgens zegt de getuige dat zij zich nog herinnert dat de verdachte toen ziek was “he”. Ja dat klopt, antwoordde verdachte.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte zich in dit getapte telefoongesprek in de richting van de getuige suggestief en sturend uitgelaten over hetgeen zich in de ochtend van 1 oktober 2020 tussen hen beiden zou hebben afgespeeld. Gelet op de inhoud van het gesprek heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de getuige geheel uit eigen herinnering authentiek heeft verklaard. Het hof acht de verklaring van getuige [getuige] om deze reden onvoldoende betrouwbaar en schuift deze als zodanig terzijde, nog daargelaten dat de verklaring van getuige [getuige] evenmin steun vindt in de IP-loggings.
Het hof verwerpt gelet op het vorengaande het tot vrijspraak van feit 1 subsidiair strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en daarbij de langste van de twee daders was.
Bijzondere bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2, 3 en 4
De verdediging heeft voorts vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – het navolgende aangevoerd.
  • In het dossier bevindt zich geen bewijs dat de verdachte rechtstreeks verbindt aan de inbraak aan de [adres 2] te Helmond.
  • De camerabeelden die afkomstig zijn van de [straat 7] zijn vaag en de persoon die daarop te zien is kan niet worden geïdentificeerd. De op die beelden zichtbare kleding is weinig identificerend en komt veelvuldig voor.
  • Voorts zijn de camerabeelden opgenomen op zo’n drie minuten lopen van de [adres 2] , zodat ook daardoor de verdachte niet kan worden gekoppeld aan de inbraak aan de [adres 2] .
  • Weliswaar is in de woning van de verdachte een geprepareerde haak aangetroffen maar deze kan niet zonder meer worden waargenomen op de camerabeelden en verbindt de verdachte evenmin aan de woninginbraak, temeer nu niet duidelijk is of een andersoortig object is gebruikt om toegang tot de woning te krijgen.
  • Het feit dat de weggenomen MacBook in de buurt van de woning van de verdachte heeft aangestraald en de verdachte heeft gezocht naar zoektermen die betrekking hebben op het uitzetten of traceren van een MacBook, verbinden de verdachte niet daadwerkelijk aan de inbraak.
De verdediging heeft ten slotte vrijspraak bepleit van het onder 3 en 4 tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – het navolgende aangevoerd.
  • Er is geen sporenmateriaal aangetroffen dat kan worden verbonden aan de verdachte.
  • Op de camerabeelden kunnen geen personen worden herkend en evenmin onderscheidende kenmerken van personen worden waargenomen.
  • Het enkele gegeven dat de verdachte de desbetreffende nacht in Beek en Donk is geweest, kan niet tot de conclusie leiden dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, nu hij die avond met vrienden chillde bij de kickboksschool gelegen aan de [straat 6] aldaar.
  • Uit de zendmastgegevens is gebleken dat de telefoon van de verdachte slechts heeft aangestraald op een zendmast op 1100 meter afstand van de plaatsen delict en niet op een zendmast welke zich op slechts 400 meter afstand van de plaatsen delict bevond. Daaruit blijkt dat de verdachte niet in de buurt van de plaatsten delict is geweest.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt – met de rechtbank – het volgende voorop ten aanzien van de gehanteerde modus operandi. De werkwijze van de dader van feiten 2, 3 en 4 vertoont opvallende overeenkomsten. De woninginbraken vonden elk plaats in (of omstreeks) de nachtelijke uren. In alle gevallen ging het om woningen waarbij de voordeuren niet afgesloten waren en waarbij de dader zich telkens door middel van hengelen of flipperen de toegang tot de woningen heeft verschaft zonder daarbij braakschade te veroorzaken. Telkens is in de nabijheid van de woningen op camerabeelden een persoon waargenomen die donkere kleding, handschoenen en een capuchon droeg.
Uit het dossier volgt voorts dat de verdachte kort na de gepleegde inbraken telkens de beschikking had over bij die inbraken gestolen goederen, zonder dat hij daarvoor een aannemelijke hem ontlastende verklaring heeft kunnen geven.
Naar aanleiding van de woninginbraak aan de [adres 2] te Helmond, zijn door de politie camerabeelden bekeken welke zijn gemaakt door het “Ring” deurbelsysteem van de woningen gelegen aan de [adres 5] en [adres 6] in Helmond. De beelden zijn gemaakt op 15 oktober 2020 tussen 04:01:27 uur en 04:02:45 uur. Deze woningen bevinden zich op ongeveer 150 meter afstand van de woning aan het [adres 2] . Op deze beelden is een persoon te zien met donkere kleding, handschoenen en een capuchon. Op de linkerborst van de man stond een merkteken dat door verbalisant [verbalisant 15] wordt herkend als het merk “Puma”. Gezien werd tevens dat de persoon op de beelden een lange dunne pin of dunne stok vasthield. De persoon voelde bij beide woningen aan de voordeuren.
Het hof stelt – met de rechtbank – vast dat het dossier een foto van de verdachte bevat die ten tijde van een aanhouding van de verdachte op 18 februari 2020 is gemaakt. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep waargenomen dat het signalement van de persoon op de camerabeelden en het signalement van de verdachte ten tijde van de aanhouding van de verdachte voor wat betreft de kleding en schoeisel sterk met elkaar overeenkomen.
Op 9 november 2020 heeft vervolgens een doorzoeking plaatsgevonden van de woning van de verdachte. Tijdens deze doorzoeking is een donkerkleurig jack/vest aangetroffen met daarop een vergelijkbaar logo als het logo dat op het vest van de persoon op de camerabeelden zichtbaar is.
Voorts werd op 18 februari 2020 onder de verdachte een inbrekerswerktuig, een haak, aangetroffen die sterke overeenkomsten vertoont met de haak die de persoon op de camerabeelden bij zich draagt. Bovendien is in de woning van de verdachte op 9 november 2020 een vergelijkbare haak aangetroffen.
Door de politie is daarnaast de telefoon van de verdachte onderzocht. Daaruit blijkt dat de verdachte op 15 oktober 2020 tussen 05:24 uur en 05:41 uur onder meer heeft gezocht op de zoektermen: “mac book air volledig uitzetten”, “mac book air traceren” en “als een iphone of ipad of ipod touch is zoekgeraakt of is gestolen”. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 13 juli 2021 verklaard dat hij nog nooit een MacBook heeft verhandeld. Op de vraag waarom hij dan in die vroege ochtend gezocht heeft op voornoemde zoektermen, heeft de verdachte slechts verklaard dat hij uit interesse naar algemene informatie met betrekking tot een MacBook heeft gezocht. Het hof acht deze verklaring – evenals de rechtbank – niet geloofwaardig.
In een WhatsAppgesprek tussen de verdachte en [betrokkene 2] gevoerd in de nacht van 15 oktober 2020 zegt de verdachte tegen [betrokkene 2] dat hij op dat moment aan het werk is. Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte destijds geen baan had. Ook heeft de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg noch ter terechtzitting in hoger beroep geen duidelijkheid kunnen of willen verschaffen wat hij daarmee bedoelde.
Ten slotte is uit het onderzoek gebleken dat de locatievoorziening van de bij deze inbraak weggenomen MacBook op 15 oktober 2020 om 11:05 uur een gps-locatie aangaf in de buurt van [adres 9] in Helmond. Om 15:50 uur gaf de Macbook een gps-locatie aan in de buurt van de [adres 10] in Helmond. Op het adres [adres 7] in Helmond, nabij deze gps-locaties, is de verdachte woonachtig.
Gelet op de voorgaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien is het hof – met de rechtbank – van oordeel dat het de verdachte is geweest die in de nacht van 14 op 15 oktober 2020 in Helmond op de camerabeelden is waargenomen en dat hij kort na de inbraak in het bezit geweest is van de bij die inbraak aan de [adres 2] weggenomen MacBook.
Voorts is in de nacht van 26 op 27 oktober 2020 is in de woningen gelegen aan [adres 3] en [adres 4] in Beek en Donk ingebroken. Uit de woning aan [adres 3] zijn onder meer een televisie, drie telefoons, een Playstation 4 en een pinpas weggenomen. Tevens is een personenauto van het merk Kia Picanto ontvreemd (feit 3). Uit de woning aan [adres 4] zijn drie gitaren, een koffer met lp’s, een laptop en een portemonnee met inhoud gestolen (feit 4). De voordeuren van beide woningen waren niet op slot gedraaid.
Uit onderzoek is gebleken dat de telefoon van de verdachte op 27 oktober 2020 tussen 02:19 uur en 04:42 uur aanstraalde op een zendmast aan de [straat 6] in Beek en Donk. In zijn verhoor van 11 november 2020 verklaarde verdachte dat hij die nacht bij de kickboksschool bij de [straat 6] in Beek en Donk was. Door de verdachte is ter terechtzitting verklaard dat hij een nachtmens is en dat hij die nacht bij vrienden in Beek en Donk heeft verbleven. De verdachte heeft de namen van deze vrienden en de locatie waar hij op dat moment verbleef niet kunnen of willen noemen. Ook deze verklaring van de verdachte is daarmee niet controleerbaar gebleken.
Naar aanleiding van deze woninginbraken zijn door de politie camerabeelden van de [adres 11] te Beek en Donk bekeken. De beelden zijn gemaakt op 27 oktober 2020 tussen 02:38 uur en 06:51 uur. Op deze beelden is een slank persoon te zien. Deze persoon draagt een donkere jas met een licht embleem op de linkerborst, een donkere muts of pet met een licht embleem erop, donkere handschoenen en een donkere broek. Te zien is dat deze persoon meerdere malen van en naar [adres 3] loopt. De persoon is vanaf 04:33 niet meer zichtbaar op de beelden. De tijdspanne waarin de vermoedelijke dader van de woninginbraken te zien is (van 02:38 uur tot en met 04:33 uur) valt binnen het tijdsbestek waarop de telefoon van verdachte een zendmast in Beek en Donk aanstraalde.
Het verweer van de verdediging, inhoudende dat de verdachte niet op de plaatsen delict van feit 3 en 4 is geweest omdat zijn telefoon niet aanstraalde op de dichtstbijzijnde zendmast aldaar, slaagt naar het oordeel van het hof niet zonder meer. Weliswaar is de afstand tot een zendmast een belangrijke variabele bij de bepaling op welke zendmast een telefoon aanstraalt, maar daadwerkelijk doorslaggevend is de kracht van de verbinding. Die is niet slechts afhankelijk van de afstand tot een zendmast maar tevens van weersomstandigheden, tussenliggende bebouwing en obstructies en de capaciteit en bezetting van zendmasten.
Op 27 oktober 2020 om 06:03 uur heeft de verdachte naar [medeverdachte] gebeld. In dat gesprek zegt hij dat er vanmorgen om 6 uur wouten door de straat reden. Hij zegt dat hij nog spullen heeft staan en vraagt aan [medeverdachte] of hij ze kan komen ophalen. De verdachte zegt dat het dringend is. [medeverdachte] heeft later verklaard dat hij van de verdachte voor € 40,- een elektrische gitaar en een Spaanse gitaar heeft gekocht. Uit voornoemd gesprek leidt het hof – evenals de rechtbank – af dat de verdachte kort na de inbraken gestolen spullen had staan en dat hij die snel weg wilde hebben.
Om 07:51 uur belt de verdachte naar een telefoonnummer in gebruik bij [betrokkene 1] in Uden, vermoedelijk zijn vriendin. Hij vertelt haar in dit gesprek dat hij zo dadelijk moet gaan pinnen en dat hij misschien € 2.500,- kan verdienen. Hij is op zoek naar een pinautomaat zonder al te veel camera’s en die heeft hij gevonden. Hij heeft dan een geldbedrag waar hij 2,5 uur voor heeft moeten werken. Het hof stelt vast dat dit tijdsbestek overeenkomt met de periode die de verdachte blijkens de zendmastgegevens in de nacht van 27 oktober 2020 in Beek en Donk is geweest. De verklaring van de verdachte dat deze 2,5 uur enkel betrekking zou hebben op de periode gelegen tussen 05:30 uur – het moment waarop hem de bij deze inbraak gestolen spullen zouden zijn aangeboden – en (ongeveer) 08:00 uur – het moment waarop hij met de gestolen bankpas heeft geprobeerd te pinnen, acht het hof ongeloofwaardig. Ook hier heeft de verdachte niet willen zeggen wie hem deze gestolen spullen zou hebben aangeboden.
Om 08:09 uur wordt geprobeerd om met de bij de inbraak in de woning aan [adres 3] weggenomen pinpas bij een geldautomaat in Helmond te pinnen. De verdachte heeft dit erkend.
Uit onderzoek van de telefoon van de verdachte is gebleken dat hij op 27 oktober 2020 reeds om 07:17 uur op internet heeft gezocht op de zoekterm “lp speler”. Op 27 oktober 2020 om 13:48 uur heeft de verdachte een telefoongesprek gevoerd. In dat gesprek geeft de verdachte aan dat hij een illegale handel in lp’s heeft. Op 2 november 2020 heeft verdachte naar [medeverdachte] gebeld. [medeverdachte] geeft aan dat hij die avond gaat proberen om de platen te slijten in Deurne.
Tot slot overweegt het hof dat de bij de inbraak aan [adres 3] weggenomen Kia Picanto op 29 oktober 2020 is aangetroffen op de [straat 5] in Helmond, op ongeveer 300 meter loopafstand van de woning van de verdachte. Blijkens een verklaring van een buurtbewoner stond deze Kia aldaar reeds op 27 oktober 2021, de dag waarop deze was ontvreemd.
Gelet op al het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat de verdachte eveneens betrokken is geweest bij de woninginbraken ten laste gelegd onder feit 3 en feit 4. Hetgeen door de verdediging daartegen overigens is aangevoerd doet daaraan niet af. Het hof acht daarom ook feit 3 en feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Resumé ten aanzien van het onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde
In het vorengaande ziet het hof omstandigheden die – zowel op zichzelf als in onderlinge samenhang met de inhoud van de overige bewijsmiddelen beschouwd – redengevend moeten worden geacht voor het bewijs dat de verdachte de onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan. De verdachte heeft telkens kort na de respectievelijke inbraken beschikt over voorwerpen die bij die inbraken waren weggenomen. Gelet op de korte tijd die is verstreken sinds de inbraken, mag van hem dienaangaande een aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring worden verlangd. Nu de verdachte meermalen is geconfronteerd met voormelde feiten en omstandigheden en die aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring tot op heden niet heeft afgelegd, is het hof van oordeel dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof verwerpt derhalve het tot vrijspraak van feit 2 primair, 3 en 4 strekkende verweer in al zijn onderdelen en verklaart het onder 2 primair, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen.
Al hetgeen overigens door de verdediging is aangevoerd, doet aan het vorengaande niet af dan wel vindt zijn weerlegging in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Het onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 4 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is allereerst bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van een poging tot woningoverval (feit 1 subsidiair). Hij is samen met zijn mededader gemaskerd en met geprepareerde tie-wraps de woning van aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] binnengegaan. Daarbij heeft hij [benadeelde 1] bedreigd met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en zijn mededader heeft [benadeelde 1] bedreigd met een mes. Verder heeft hij [benadeelde 2] in haar gezicht geslagen en heeft zijn mededader haar de vinger omgeknakt. De slachtoffers waren op leeftijd en hebben door hun heldhaftig verzet erger kunnen voorkomen. De verdachte en zijn mededader hebben klaarblijkelijk slechts oog gehad voor hun eigen financieel gewin.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan drie voltooide diefstallen uit een woning door middel van valse sleutels (feit 2 primair, feit 3 en feit 4). Door deze feiten te plegen heeft de verdachte in de eerste plaats een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de respectievelijke eigenaren van de weggenomen goederen. Daarbij heeft hij bovendien zeer waardevolle goederen weggenomen zoals een auto. Niet alleen berokkenen woninginbraken financiële schade, maar ze leiden ook tot gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en hun omgeving. Dat is zeer kwalijk, nu de eigen woning bij uitstek een plek hoort te zijn waar men zich veilig en geborgen moet kunnen voelen.
De verdachte neemt voor zijn handelen geen enkele verantwoordelijkheid. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 januari 2023, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij meermalen eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten en dat de hem opgelegde langdurige pij-maatregel net voor de onderhavige feiten voorwaardelijk was beëindigd.
Ook heeft het hof kennisgenomen van het reclasseringsadvies d.d. 29 maart 2021. Hieruit komt als voornaamste conclusie naar voren dat bij een veroordeling wordt geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen aangezien de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Voorts zijn er volgens de reclassering geen contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport door psycholoog H.E.W. Koornstra d.d. 23 maart 2021 en neemt de daarin verwoorde standpunten en conclusies over. Hieruit komt als voornaamste conclusie naar voren dat bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, waarvan ook tijdens het tenlastegelegde sprake was. Dit beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen zodanig dat het tenlastegelegde handelen daar mede uit verklaard kan worden. Er wordt niet geadviseerd het eventueel bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Op korte termijn wordt de recidive laag tot matig ingeschat. Op langere termijn wordt recidive hoger ingeschat gezien de persoonlijkheidspathologie van de verdachte.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is hieromtrent gebleken dat de verdachte verschillende opleidingen heeft gevolgd, dat zijn vriendin werkt en haar kind inmiddels naar school gaat. Zijn vriendin heeft een huurhuis waar de verdachte bij zou kunnen intrekken.
Het hof is van oordeel dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het perspectief van vergelding en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere of lichtere sanctie dan een straf die langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Het hof komt – ondanks een (technisch) minder zware bewezenverklaring dan de rechtbank – tot die straf omdat in materiële zin hetzelfde verwijt wordt gemaakt (op diefstal van een huissleutel na) en het strafmaximum ook bij de bewezenverklaring door het hof oplegging van voormelde gevangenisstraf ruimschoots toelaat. Bovendien liep de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten in de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel en in de proeftijd van de eerder aan hem opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 10-711091-16.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Redelijke termijn
Ten slotte heeft het hof geconstateerd dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Deze is aangevangen op 6 augustus 2021 met het instellen van hoger beroep namens de verdachte en eindigt heden, 6 februari 2023, met het wijzen van het onderhavige arrest, zodat de redelijke termijn – waarbij in het geval van preventief gedetineerden 16 maanden wordt gehanteerd – met 2 maanden is overschreden. Van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen is niet gebleken.
Echter, nu de verdachte in verzekering is gesteld op 9 november 2020 en derhalve de totale behandeling van de strafzaak in eerste aanleg en hoger beroep tezamen binnen ongeveer 2 jaar en 3 maanden is afgerond, zal het hof volstaan met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 6.557,70. Deze vordering valt uiteen in de navolgende posten:
Kosten vervanging sloten € 916,22
Kosten installatie beveiligingscamera’s € 3.577,92
Reiskosten € 63,56
Immateriële schade (smartengeld) € 2.000,00 +

Totaal € 6.557,70

Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.757,21, bestaande uit € 757,21 ter zake van materiële schade (post 1 exclusief btw) en € 2.000,00 ter zake van immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering zodat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof is onderworpen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen zoals de rechtbank heeft gedaan, te vermeerderen met de kosten van beveiligingscamera’s en met de BTW over de kosten van vervanging van de sloten.
De verdediging heeft bepleit dat het hof post 2 (installatie beveiligingscamera’s) en post 3 (reiskosten) niet zal toewijzen.
Het hof overweegt als volgt.
Materiële schade (posten 1, 2 en 3)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 916,22 (post 1). Deze door de benadeelde partij gestelde schade is voldoende onderbouwd, niet (inhoudelijk) betwist en komt volledig voor vergoeding in aanmerking. Zoals door de benadeelde partij is toegelicht ter terechtzitting in hoger beroep, is zij niet in staat de btw te verrekenen, zodat het hof post 1 (kosten vervanging sloten) zal toewijzen inclusief btw.
Het hof zal post 2 (kosten installatie beveiligingscamera’s) afwijzen, nu het hof geen rechtstreeks verband gebleken is tussen het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde en de kosten van de installatie van die beveiligingscamera’s. Immers, zoals door de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep is toegelicht en uit haar schriftelijke slachtofferverklaring is gebleken, waren de camera’s die zij en haar man destijds gebruikten defect en had zij de avond voor het bewezenverklaarde feit nog een onderhoud met iemand om nieuwe camera’s te (doen) installeren.
Het hof zal post 3 (reiskosten) afwijzen. De reiskosten naar het politiebureau en naar Slachtofferhulp Nederland zijn immers niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en zijn evenmin toewijsbaar als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling. Zij worden in die regeling immers niet genoemd. Het hof is van oordeel dat de gevorderde reiskosten die gemaakt zijn om de zitting in eerste aanleg bij te wonen, evenmin toewijsbaar zijn, omdat de benadeelde partij heeft geprocedeerd met bijstand van een gemachtigde en dus niet in persoon. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan in dit geval een uitzondering zou moeten worden gemaakt, zijn gesteld noch gebleken. Deze reiskosten worden eveneens daarom afgewezen.
Immateriële schade (post 4)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat aan de benadeelde partij door het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van de verdachte nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat, te weten wegens letsel en wegens een aantasting in de persoon op andere wijze in de zin van artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
De benadeelde partij is een vrouw op leeftijd en is door de verdachte en diens mededader verrast. Na een worsteling is de vinger van de benadeelde partij omgeknakt en tot op heden krijgt zij daardoor haar hand niet volledig meer dichtgeknepen. Het voorval heeft bij de benadeelde partij voorts geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid. De aard en ernst van de normschending en de gevolgen ervan voor het slachtoffer, brengen mee hier ook sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze.
Het hof begroot de immateriële schade die hierdoor is ontstaan naar billijkheid op een bedrag van € 2.000,00, zodat het hof de gevorderde immateriële schadevergoeding integraal zal toewijzen.
Resumé
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat aan de benadeelde rechtstreeks schade ter hoogte van € 2.916,22 is toegebracht door het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde van de verdachte. Het hof zal het meer of anders gevorderde afwijzen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde door de verdachte is begaan tezamen en in vereniging met zijn mededader zal het hof bepalen dat de verdachte tezamen met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor de totale toe te wijzen schadevergoeding.
Wettelijke rente
Het hof zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020, zijnde de pleegdatum van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde, tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 2]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 2] is toegebracht tot een bedrag van € 2.916,22, bestaande uit een bedrag van € 916,22 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 2.000,00 ter zake van immateriële schade. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding hoofdelijk op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Gijzeling
Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 3.000,00 ter zake van immateriële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering zodat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof is onderworpen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 2.000,00.
De verdediging heeft bepleit dat het hof het toe te wijzen bedrag aan immateriële schadevergoeding zal matigen tot het bedrag dat is gevorderd door benadeelde partij [benadeelde 2] , te weten een bedrag van € 2.000,00.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat aan de benadeelde partij door het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van de verdachte nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat, te weten een aantasting van de persoon op andere wijze in de zin van artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
De benadeelde partij is door de verdachte en diens mededader bedreigd met zowel een vuurwapen (althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) als een mes. Hij is ook door de verdachte en zijn mededader vastgepakt om te worden gekneveld. Dit alles heeft zich afgespeeld in de woning van de benadeelde partij en zijn vrouw. Deze gebeurtenissen zijn zeer beangstigend geweest voor de benadeelde partij. Hij is zijn gevoel van zorgeloosheid kwijtgeraakt en heeft het voorval als zeer heftig ervaren. De aard en ernst van de normschending en de gevolgen ervan voor het slachtoffer, brengen mee dat sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze.
Het hof begroot de immateriële schade die hierdoor is ontstaan naar billijkheid op een bedrag van € 2.000,00, zodat het hof de vordering tot dat bedrag zal toewijzen. Het hof zal het meer of anders gevorderde afwijzen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde door de verdachte is begaan tezamen en in vereniging met zijn mededader zal het hof bepalen dat de verdachte tezamen met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor de totale toe te wijzen schadevergoeding.
Wettelijke rente
Het hof zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020, zijnde de pleegdatum van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde, tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 1]
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 2.000,00 ter zake van immateriële schade. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding hoofdelijk op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Gijzeling
Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 10-711091-16
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, opgelegd bij vonnis van de rechtbank Rotterdam, zittingsplaats Rotterdam, van 13 oktober 2016 onder parketnummer 10-711091-16. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde dient te worden gelast.
Beslag
Het hof zal de teruggave gelasten van hierna te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven scooter, nu naar het oordeel van het hof het belang van de strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave hiervan aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK Scooter, Omschrijving: PL2100-OB3R020058_631203, lichtblauw, merk: Jiajue.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.916,22 (tweeduizend negenhonderdzestien euro en tweeëntwintig cent)bestaande uit € 916,22 (negenhonderdzestien euro en tweeëntwintig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.916,22 (tweeduizend negenhonderdzestien euro en tweeëntwintig cent)bestaande uit € 916,22 (negenhonderdzestien euro en tweeëntwintig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
39 (negenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt;

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade,waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
30 (dertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van Rotterdam, zittingsplaats Rotterdam, van 13 oktober 2016, parketnummer 10-711091-16, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. A.H. Klip, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 6 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Klip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.