ECLI:NL:GHSHE:2023:4386

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
20-002206-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van poging tot afdreiging en afdreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 september 2022. De verdachte, geboren in 1982, was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar werd wel veroordeeld voor de subsidiaire tenlasteleggingen van medeplegen van poging tot afdreiging en afdreiging. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en een meldplicht bij Reclassering Nederland. De benadeelde partij had een vordering ingediend die door de rechtbank was toegewezen, en de rechtbank had ook enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof, maar heeft wel een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij hij samen met anderen slachtoffers heeft afgeperst door te dreigen met het openbaar maken van seksueel getinte foto's.

Het hof heeft de gevangenisstraf bevestigd, maar de duur van de voorwaardelijke straf aangepast naar 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. De bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling, zijn gehandhaafd. Het hof heeft ook de teruggave van de in beslag genomen telefoons gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en zijn huidige situatie.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002206-22
Uitspraak : 17 november 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 september 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-659051-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde. De rechtbank heeft de onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten bewezenverklaard en die respectievelijk gekwalificeerd als ‘medeplegen van poging tot afdreiging’ (feit 1 subsidiair), ‘afdreiging’ (feit 2) en ‘medeplegen van poging tot afdreiging’ (feit 3). De verdachte is ter zake van voornoemde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest. Aan de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij Reclassering Nederland opgelegd. Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag van de volledige voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen heeft de rechtbank de Apple Iphone verbeurd verklaard en ten aanzien van de Samsung S7 is de teruggave aan de verdachte gelast.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair en de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten zal bewezen verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstaf voor de duur van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf bijzondere voorwaarden worden verbonden. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat die vordering kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Met betrekking tot de in beslag genomen telefoons heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof daarvan de teruggave aan de verdachte zal gelasten.
De verdediging heeft zich voor wat betreft het tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof. De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd. Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] kan worden toegewezen. Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging zich achter voornoemd standpunt van de advocaat-generaal geschaard.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf, de beslissing op het beslag en de door de rechtbank aangehaalde toepasselijke wettelijke voorschriften. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Voorts zal het hof het vonnis – naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep – op de hierna te vermelden wijze aanvullen.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de onder 1 primair tenlastegelegde afdreiging van [benadeelde 2] en hem veroordeeld ter zake van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde poging tot afdreiging van [benadeelde 2] . Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het onder 1 primair tenlastegelegde zal bewezen verklaren.
Op basis van de inhoud van het dossier stelt het hof vast dat slachtoffer [benadeelde 2] een lege envelop in plaats van geld heeft afgegeven. Gelet hierop en het kennelijke doel van verdachtes handelen en dat van zijn mededaders, acht het hof – met de rechtbank – het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Aanvulling bewijsmiddelen
Aan de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen wordt als bewijsmiddel toegevoegd:
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2023, voor zover inhoudende:
Ik heb de tenlastegelegde afdreigingen gepleegd.
Op te leggen sanctie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de voorwaardelijk op te leggen sanctie als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling zullen worden verbonden.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, aan welke voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden worden verbonden. Daartoe is – kort gezegd – naar voren gebracht dat na de uitspraak van de rechtbank veel in het leven van de verdachte is veranderd, zoals dat ook blijkt uit het reclasseringsadvies d.d. 23 oktober 2023. Indien aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, worden de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte doorkruist. De behandeling die de verdachte thans volgt wordt bijvoorbeeld onderbroken, zoals ook de reclassering meldt. Voorts zal de verdachte vermoedelijk zijn baan verliezen waardoor aannemelijk is dat verdachte, die net schuldenvrij is, opnieuw in de financiële problemen komt. Het risico op recidive wordt hierdoor vergroot, aldus de verdediging.
Bij de bepaling van de op te leggen sanctie heeft het hof gelet op:
- de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan,
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en
- de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich medio 2019 schuldig gemaakt aan tweemaal het medeplegen van een poging tot afdreiging en eenmaal aan afdreiging. Hij heeft met anderen onderzoek gedaan naar mensen die gechanteerd zouden kunnen worden door te posten op homo-ontmoetingsplekken. De slachtoffers, (getrouwde) mannen werd geprobeerd geld afhandig te maken door te dreigen seksueel getinte foto’s van hen naar hun echtgenotes te sturen. Een van de slachtoffers heeft daadwerkelijk € 700,00 betaald. Door aldus te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Twee van de drie slachtoffers zagen zich uiteindelijk genoodzaakt hun "geheim" aan hun echtgenote kenbaar te maken. Het hof neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij louter uit financieel gewin heeft gehandeld, waarbij hij geen rekening heeft gehouden met de impact en de gevolgen voor de slachtoffers.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 september 2023. Uit dit uittreksel blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde handelen en ook daarna onherroepelijk is veroordeeld wegens vermogensdelicten. Die eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich schuldig te maken aan het bewezenverklaarde handelen. Voorts blijkt uit voornoemd uittreksel dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toepassing vindt.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof voorts rekening gehouden met de inhoud van een reclasseringsadvies d.d. 23 oktober 2023. Uit dat advies blijkt dat problematiek op het gebied van financiën, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren destijds tot delictgedrag hebben geleid. De verdachte heeft werk gevonden en is onder behandeling bij [GGZ] . Desondanks kwam hij in het afgelopen jaar toch nogmaals wegens een winkeldiefstal met justitie in aanraking. Volgens de verdachte gaat het nu goed met hem: hij werkt als chauffeur, het gezin is schuldenvrij en hij is tot op heden nog in behandeling bij [GGZ] . Het risico op recidive wordt door de reclassering als gemiddeld ingeschat. Bij een veroordeling adviseert de reclassering het opleggen van een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, alsmede een ambulante behandeling.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf, zoals door de verdediging is bepleit, acht het hof onvoldoende recht doen aan de aard en de ernst van de feiten en derhalve niet passend. Hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Alle omstandigheden afwegende acht het hof het passend en geboden de verdachte te veroordelen toe een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest. Aan de voorwaardelijk op te leggen sanctie zullen als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling worden verbonden.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Ten aanzien van de berechting binnen een redelijke termijn overweegt het hof als volgt.
Deze termijn is in de onderhavige zaak aangevangen op 2 december 2019, de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld. Aan die handeling kon de verdachte in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem door het openbaar ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank heeft eerst op 21 september 2022 vonnis gewezen. De behandeling in eerste aanleg is dan ook niet met een eindvonnis afgerond binnen twee jaar na de aanvang van de hiervoor genoemde termijn. De redelijke termijn is in eerste aanleg met een periode van meer dan negen maanden overschreden. Van de zijde van de verdachte is op 27 september 2022 hoger beroep ingesteld. Het hof wijst het onderhavige arrest op 17 november 2023. Gelet op de voortvarende behandeling van de zaak in hoger beroep, stelt het hof vast dat de berechting in feitelijke aanleg – dat wil zeggen: in eerste aanleg én in hoger beroep – is afgerond binnen het totaal van de voor elk van de procesfasen geldende termijnen. Het hof volstaat derhalve met de enkele constatering van de overschrijding van de redelijke termijn.
Beslag
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen (Apple iPhone en Samsung S7) zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63 en 318 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing op het beslag, en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland via het telefoonnummer [telefoonnummer] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- dat de verdachte zich laat behandelen door [GGZ] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
 Apple iPhone, gsm, kleur goud (2019141167, 2, 1235845);
 Samsung S7, gsm, kleur zwart (2019141167,1, 1235844).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. F.C.J.E. Meeuwis, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. J. Platschorre, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.H.J. Menting, griffier,
en op 17 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.