In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 6 februari 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van diefstal van een broek, trui en jas, die toebehoorden aan een bedrijf, gepleegd op 25 november 2022 te 's-Hertogenbosch. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en veroordeling tot een geldboete van € 350,00, subsidiair 7 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat het vonnis van de politierechter vernietigd moest worden, omdat deze niet voldeed aan de motiveringsvereisten van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de aard en ernst van het feit, de waarde van de ontvreemde goederen en het strafblad van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 350,00, subsidiair 7 dagen hechtenis.