ECLI:NL:GHSHE:2023:4380

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
20-000978-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en poging tot diefstal met gebruik van een slijpmachine

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1966, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, met aftrek van voorarrest, en had de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van 3 weken. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het hof heeft het beroep behandeld en vastgesteld dat de politierechter niet correct had beslist op het beslag. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van een scooter en de poging tot diefstal van een fiets, waarbij hij een slijpmachine had gebruikt om het slot van de fiets te forceren. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen, evenals zijn recidive.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf van 3 weken gelast, en zijn de in beslag genomen slijpmachines verbeurd verklaard. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000978-23
Uitspraak : 3 november 2023
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 31 maart 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-334891-22 en 02-033924-23, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, parketnummer 20-000859-22, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
  • diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking (
  • poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking (
de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van het voorarrest.
Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
De politierechter heeft kennelijk abusievelijk niet beslist op het beslag.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat de politierechter heeft volstaan met een aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

Zaak met parketnummer 02-334891-22:

primair
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een scooter (merk Thomos), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair
hij op of omstreeks 20 december 2022 te Breda, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een scooter (merk Thomos), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

Zaak met parketnummer 02-033924-23:hij op of omstreeks 3 februari 2023, te Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een fiets, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander, toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich met een slijpmachine, althans een daarop gelijkend voorwerp, naar die fiets heeft begeven en/of die slijpmachine/dat voorwerp in werking heeft gesteld en/of heeft aangezet en/of die slijpmachine/dat voorwerp naar die fiets heeft bewogen en/of gebracht en/of die slijpmachine/dat voorwerp op/tegen het slot van die fiets heeft gezet en/of gebracht en/of met die slijpmachine/dat voorwerp heeft getracht het slot van die fiets te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-334891-22 primair tenlastegelegde en in de zaak met parketnummer 02-033924-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

Zaak met parketnummer 02-334891-22:primair

hij op 20 december 2022 te Breda tezamen en in vereniging met een ander een scooter (merk Thomos), die geheel aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;

Zaak met parketnummer 02-033924-23:hij op 3 februari 2023, te Breda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een fiets, die geheel aan een ander toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, zich met een slijpmachine naar die fiets heeft begeven en die slijpmachine in werking heeft gesteld en heeft aangezet en die slijpmachine naar die fiets heeft gebracht en die slijpmachine tegen het slot van die fiets heeft gezet en met die slijpmachine heeft getracht het slot van die fiets te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-334891-22 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het in de zaak met parketnummer 02-033924-23 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de oplegging van de straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten ten aanzien van diefstal van vervoermiddelen. De LOVS-oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een scooter en een poging tot diefstal van een fiets, door met een slijpmachine het slot open te breken. Diefstal is een hinderlijk feit en leidt bovendien tot financieel nadeel bij slachtoffers. De verdachte heeft hiervoor geen enkel oog gehad, maar slechts gedacht aan geldelijk gewin voor zichzelf. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof houdt in de zaak van de verdachte met name rekening met de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte herhaaldelijk onherroepelijk voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Die veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Bij het bepalen van de straf zoekt het hof aansluiting bij de eerdergenoemde oriëntatiepunten ten aanzien van diefstal van vervoermiddelen, rekening houdend met herhaaldelijke recidive.
Alles afwegende acht het hof net als de politierechter oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, opgelegd bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, van 18 november 2022, gewezen onder parketnummer 20-000859-22. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 weken dient te worden gelast.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (twee slijpmachines), volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat dit voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-334891-22 primair en in de zaak met parketnummer 02-033924-23 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 02-334891-22 primair en in de zaak met parketnummer 02-033924-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- in de zaak met parketnummer 02-224891-22: één slijpmachine (omschrijving: G2538879, rood, merk: Ferm);
- in de zaak met parketnummer 02-033924-23: één slijpmachine (omschrijving: G2555647, groen, merk: Parkside);
beveelt de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 november 2022, gewezen onder parketnummer 20-000859-22, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Aldus gewezen door:
mr. G.C. Bos, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. E.N. van der Spoel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 3 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.