In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 30 augustus 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1976, werd beschuldigd van een overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 7 januari 2021 te Breda. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.
De rechtbank had eerder een straf opgelegd, maar het hof heeft de strafmaat herzien. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen, waarvan dertien dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een taakstraf van tachtig uren opgelegd, en is de verdachte voor acht maanden ontzegd bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen. De bijkomende straf van ontzegging zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Dit arrest is mondeling uitgesproken door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof en is openbaar gemaakt op de zitting van 27 oktober 2023.