ECLI:NL:GHSHE:2023:4374

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
20-000406-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging van taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor het besturen van een motorrijtuig met ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is schuldig bevonden aan het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar alleen ten aanzien van de opgelegde hoofdstraf. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter bevestigd voor het overige, inclusief de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto en de onttrekking van de gasflessen aan het verkeer.

De zaak kwam aan het hof na hoger beroep van de verdachte tegen het vonnis van de politierechter, die hem eerder had veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken. De advocaat-generaal had gevorderd om het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte en een strafmaatverweer voerde. Het hof heeft de bewijsvoering aangevuld en verbeterd, en heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte had eerder al meerdere keren te maken gehad met justitie voor vergelijkbare overtredingen, maar het hof hield rekening met zijn positieve ontwikkeling en het feit dat hij al twee jaar niet meer in aanraking was gekomen met de politie.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de straffen zodanig bepaald dat ze zowel de ernst van het bewezenverklaarde als de kans op recidive in overweging nemen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000406-23
Uitspraak : 13 november 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 10 februari 2023, in de strafzaak met parketnummer 96-193219-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte ter zake van ‘overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Tevens heeft de politierechter de inbeslaggenomen personenauto Seat met kenteken [kenteken] verbeurd verklaard en zijn de vier inbeslaggenomen grijze gasflessen onttrokken aan het verkeer.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen met aanvulling van de gronden.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de opgelegde hoofdstraf.
Aanvulling en verbetering van de bewijsmiddelen
De bewijsvoering behoeft aanvulling en verbetering. Omwille van de leesbaarheid worden de door de politierechter gebruikte bewijsmiddelen geheel vervangen. De bewezenverklaring komt te berusten op de navolgende bewijsmiddelen [1] :

1. Het proces-verbaal van bevindingen van d.d. 18 december 2021, (pagina 7), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :

Op zaterdag 18 december 2021, omstreeks 01.10 uur, reden wij op de Airbornelaan te Eindhoven in de richting van de Mercuriuslaan. Voor ons zagen wij een donkerkleurige personenauto van het merk Seat rijden voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij zagen dat het voertuig op zeer hoge snelheid in de richting van de Mercuriuslaan reed.
Wij hadden moeite om het voertuig bij te kunnen houden. Wij zagen dat het voertuig
Rechtsaf de Mercuriuslaan inreed. Wij zagen dat het voertuig nog steeds op hoge
snelheid reed en rechtsaf de Mirandastraat in ging. Wij zagen dat het voertuig
halverwege en midden op straat tot stilstand kwam. Wij zagen dat het voertuig flink op en neer schudde en dat de bestuurder van het voertuig naar achteren op de achterbank klom. Wij liepen naar het voertuig en zagen dat de bestuurder, die inmiddels op de achterbank zat, de voor mij, verbalisant [verbalisant 1] , de ambtshalve bekende [verdachte]
(het hof begrijpt hier en hierna: [verdachte] )geboren op [geboortedag] 2000 betrof. Ik ken [verdachte] omdat ik hem al eerder getroffen had terwijl hij reed met een ongeldig verklaard rijbewijs. Ook staat hij erom bekend dat hij blijf rijden, ondanks dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard.
Ik zag in de politiesystemen dat zijn rijbewijs sinds 12-07-2021 ongeldig was verklaard. Ik zag ook dat zijn rijbewijs op 15-01-2021 werd ingevorderd. Op 4-07-2021 en op 06-07-2021 werd [verdachte] aangehouden voor het rijden terwijl het rijbewijs was ingevorderd.

2. Een geschrift, zijnde een print uit het politiesysteem, d.d. 18 december 2021, 04:33:48 uur, (pagina’s 13 t/m 15), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:

NL-RDW
Identiteit: [verdachte] ( [verdachte] )
Geboren: [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats]
RIJBEWIJS
Rijbewijsnummer: [rijbewijsnummer]
RIJBEWIJS CATEGORIEËN
AM, B
Eerste afgifte 25-10-2017
VERBLIJFPLAATS DOCUMENT
Datum ontvangst: 06-08-2021
Verblijfplaats: CBR DIVISIE VORDERINGEN (2022)
VORDERING
Ingeleverd bij: CBR Divisie Vorderingen
CBR dossiernummer: [dossiernummer]
Ingang ongeldigverklaring: 05-07-2021
Reden ongeldigverklaring: Rijvaardigheid
Feitelijke inleverdatum ongeldig: 06-08-2021
CATEGORIËN
AM. B
Vanaf 12-07-2021 Ongeldigheid

3. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 18 december 2021 (pagina’s 10-11), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:

P: Wist u dat uw rijbewijs ongeldig is verklaard?
V: Ja.

4. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 30 oktober 2023, voor zover inhoudende:

Ik heb het besluit van het CBR dat mijn rijbewijs ongeldig is verklaard, thuis ontvangen.
Aanvullende bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het proces-verbaal opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (d.d. 18 december 2021) niet betrouwbaar is en niet tot het bewijs kan worden gebezigd. Daartoe is aangevoerd dat de verbalisanten door de donkere ramen van de auto niet hebben kunnen waarnemen dat de verdachte naar de achterbank is geklommen. Bovendien hebben de verbalisanten niets gerelateerd over een passagier, die wel aanwezig was, en die schriftelijk heeft verklaard dat de verdachte niet heeft gereden, aldus de verdediging.
Het overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof heeft ter terechtzitting op de telefoon van de verdachte een foto van de betreffende auto van verdachte bekeken. Daarop heeft het hof waargenomen dat er sprake was van getint, maar nog steeds transparant glas. Het hof ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat de verbalisanten niet door deze ramen hebben kunnen zien dat de verdachte naar de achterbank is geklommen.
Het hof stelt vast dat de verbalisten niet hebben gerelateerd dat verdachte alleen in de auto zat. De aanwezigheid van (een) overige inzittende(n) is door de verbalisanten kennelijk niet als relevant feit of relevante omstandigheid aangemerkt. Dit leidt naar het oordeel van het hof niet tot de conclusie dat het proces-verbaal als onbetrouwbaar moet worden bestempeld. Dat zou wellicht anders geweest zijn als de verbalisanten gerelateerd hadden dat de verdachte alleen in de auto zat. Het feit dat de verbalisanten in dit geval niets hebben gerelateerd over al dan niet mede-inzittenden is, gelet op de verdenking, alleszins voorstelbaar.
Derhalve is het hof van oordeel dat hetgeen de verdediging heeft aangevoerd niet met zich brengt dat het proces-verbaal opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (d.d. 18 december 2021) onbetrouwbaar moet worden geacht. Aldus is het hof van oordeel dat het proces-verbaal tot het bewijs kan worden gebezigd.
Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd. De raadsman heeft hof verzocht om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte een positieve ontwikkeling door heeft gemaakt, een baan in het transport heeft en dat hij al twee jaren niet in aanraking is geweest met justitie.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig, terwijl het op zijn naam gestelde rijbewijs ongeldig was verklaard. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets aan te trekken van de wettelijke eis enkel aan het verkeer deel te nemen met een geldig rijbewijs in het belang van de verkeersveiligheid.
Uit het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 september 2023 volgt dat de verdachte reeds eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van overtreding van de Wegenverkeerswet 1994.
Het hof heeft voorts gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht. Het hof leidt hieruit af dat de verdachte de laatste twee jaar niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat hij recentelijk is begonnen met werken.
Ingevolge de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten geldt als vertrekpunt voor de straftoemeting ingeval van overtreding van artikel 9, lid 2 WVW 1994 oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Ondanks de leugenachtige houding van de verdachte ter terechtzitting zal het hof, rekening houdend met het feit dat de verdachte sinds bijna twee jaar niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest en sinds bijna vijf maanden aan het werk is, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 weken, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf van de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Verdachte krijgt hiermee tevens de kans om door te gaan op de door hem ingeslagen positieve weg. Het is aan verdachte om deze kans verder te benutten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde hoofdstraf en doet in zoverre opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige (inclusief de opgelegde bijkomende straf van verbeurdverklaring en de bijkomende maatregel van onttrekking aan het verkeer), met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. R. Lonterman, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en Y. van Setten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Jutte, griffier,
en op 13 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Y. van Setten is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, Basisteam Eindhoven-Noord, registratienummer PL2100-2021279620, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.