ECLI:NL:GHSHE:2023:4329
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 7 oktober 2020 was vrijgesproken van feit 1 en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had ook beslissingen genomen over de teruggave van in beslag genomen goederen en de verbeurdverklaring van een geldbedrag. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman van de verdachte pleitte voor integrale vrijspraak en een aanpassing van de strafmaat. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep van de verdachte niet ontvankelijk is voor zover het zich richt tegen de vrijspraak van feit 1, omdat volgens de wet geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Het hof heeft echter het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, omdat de rechtbank dit had nagelaten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met enkele aanvullingen en verbeteringen van de gronden. Het hof heeft ook de bewijsoverwegingen van de rechtbank verbeterd, waarbij het de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte heeft gewogen. Het hof concludeert dat de doorzoeking van de woning rechtmatig was en dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep voor het deel dat zich richt tegen de vrijspraak.