In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 19 oktober 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder diefstal en mishandeling. De rechtbank had de verdachte onder andere veroordeeld tot een gevangenisstraf en had de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor enkele tenlastegelegde feiten en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof voor de overige feiten. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting. Het hof heeft de bewezenverklaring van de diefstal en poging tot diefstal bevestigd, maar heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat onvoldoende onderbouwd was dat er meer schade was dan reeds door de verzekering was vergoed.
Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij is vernietigd en het hof heeft in die zin opnieuw recht gedaan.