In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijk brand stichten, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen te duchten was. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandelverplichting. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, maar met een aanpassing van de opgelegde straf. De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde een strafmaatverweer. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld en geconcludeerd dat de verdachte verantwoordelijk was voor de brandstichting, waarbij ook DNA-bewijs werd gepresenteerd. Het hof heeft de eerdere veroordeling bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast naar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen. De beslissing om de vordering tot gevangenneming af te wijzen werd ook gemotiveerd. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 36f, 55, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.