In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een geschil tussen de vader en de moeder van de minderjarige [minderjarige], geboren in 2013. De vader heeft in hoger beroep verzocht om gezamenlijk gezag over [minderjarige] en een wijziging van de omgangsregeling, die door de rechtbank eerder was vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de vader begeleide omgang met [minderjarige] zou hebben, maar de vader is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De moeder heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat deze dichter bij haar woonplaats kan plaatsvinden.
De mondelinge behandeling vond plaats op 21 november 2023, waarbij beide ouders en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De vader heeft aangevoerd dat hij meer betrokken wil zijn bij het leven van [minderjarige] en dat de huidige regeling niet in het belang van het kind is. De moeder daarentegen stelt dat [minderjarige] kwetsbaar is en dat de huidige omgangsregeling het maximaal haalbare is, gezien de omstandigheden. De Raad heeft geadviseerd dat de omgangsregeling moeilijk uitvoerbaar is en dat er behoefte is aan begeleiding voor beide ouders.
Het hof heeft besloten om de verdere behandeling van de zaak aan te houden tot 28 juni 2024, om de resultaten van een vrijwillig traject en een onderzoek door de Raad af te wachten. Het hof heeft de Raad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de belangen van [minderjarige] en de omgangsregeling. De beslissing van het hof is pro forma en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het rapport van de Raad.