ECLI:NL:GHSHE:2023:429

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
20-001009-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Maastricht inzake mensensmokkel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht van 20 augustus 2010. De verdachte, geboren in 1987 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was aangeklaagd voor mensensmokkel. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van acht maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in stand gelaten, met uitzondering van de opgelegde straf. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel, wat een ernstige inbreuk op de Nederlandse rechtsorde vormt. De verdachte had meerdere personen gesmokkeld, wat niet alleen de wet overtrad, maar ook de waardigheid van de mens aantastte. Het hof hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ziekte en de zorg voor zijn gezin in Roemenië, maar oordeelde dat deze geen reden waren om geen gevangenisstraf op te leggen. De redelijke termijn van de strafvervolging was geschonden, wat leidde tot een vermindering van de straf van twaalf naar acht maanden. Het hof heeft de gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001009-21
Uitspraak : 1 februari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht, van 20 augustus 2010, in de strafzaak met parketnummer 03-700286-09 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1987,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
doch wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor mensensmokkel en dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de straf, met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest.
Door de raadsvrouw mr. M.S. Kat is namens verdachte bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de strafmotivering.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het smokkelen van meerdere personen. Mensensmokkel is een ernstig feit. De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de Nederlandse rechtsorde. Hij heeft het overheidsbeleid aangaande de bestrijding van illegale doorreis naar en door Nederland op grove wijze doorkruist.
Mensensmokkel is bovendien een lucratieve vorm van (georganiseerde) criminaliteit, waarbij de gesmokkelde personen afhankelijk van hun smokkelaars zijn of worden gemaakt. De internationale georganiseerde smokkel van vreemdelingen doet daarmee afbreuk aan de waardigheid van de mens, omdat de mens slechts als handelswaar wordt gezien waarmee geld valt te verdienen. Dat was in deze zaak niet anders. Zijn optreden als chauffeur vormde een onmisbare schakel in de mensensmokkel.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft daarbij gelet op de volgende omstandigheden. Verdachte is niet eerder ter zake van strafbare feiten veroordeeld, blijkens het meest recente uittreksel van de justitiële documentatie van 17 november 2022. Verdachte heeft een vrouw en een dochter in Roemenië, waar verdachte tevens een eigen bedrijf heeft. Hij handelt in auto’s en is in verband daarmee twee maal per week in Nederland. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte als gevolg van een ziekte, die in november 2022 is vastgesteld, medicijnen nodig heeft. Deze medicijnen worden maandelijks verstrekt aan verdachte in Roemenië. Namens verdachte is bepleit dat in Nederland aan het verkrijgen van deze medicijnen hogere kosten zijn verbonden. Het hof ziet hierin echter geen omstandigheid waarom een gevangenisstraf niet kan worden opgelegd.
Bij de strafvervolging van verdachte is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, geschonden.
Het hof overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. Uit het dossier is niet gebleken dat vaker dan één keer is getracht het verstekvonnis te betekenen. Daardoor is de redelijke termijn overschreden. Het hof is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. Zonder schending van de redelijke termijn zou -alle omstandigheden afwegende- een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal echter gelet op de mate van overschrijding worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en -motivering en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. S.C. van Duijn, voorzitter,
mr. drs. M.C.C. van de Schepop en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Vuuren, griffier,
en op 1 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De oudste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.