In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een zorgregeling voor hun minderjarige dochter is vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.C.D. Bos, verzoekt de beschikking te vernietigen en een andere zorgregeling vast te stellen, terwijl de vader, vertegenwoordigd door mr. J.L.P. Heuts, de bestreden beschikking wil bekrachtigen. De zaak draait om de zorgregeling voor hun dochter, geboren in 2013, en de vraag of de huidige regeling in het belang van het kind is.
De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de vader en de dochter in een afwisselend schema contact met elkaar hebben. De moeder is van mening dat deze regeling niet in het belang van de dochter is, vooral omdat zij vindt dat de dochter eerst traumatherapie moet ondergaan voordat de zorgregeling kan worden uitgebreid. De vader daarentegen stelt dat de huidige regeling goed werkt en dat de dochter zich beter voelt. Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide ouders en de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De raad heeft geadviseerd om de huidige regeling te handhaven.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de huidige zorgregeling in het belang van de dochter is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen met het oog op de belangen van het kind en de noodzaak voor beide ouders om te werken aan hun communicatie.