Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige] (hierna: [minderjarige]),
[de vader],beiden wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder en de vader, dan wel gezamenlijk: de ouders.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
primairde bij bestreden beschikking afgegeven machtigingen tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in te trekken (en derhalve te beëindigen),
subsidiairgedeeltelijk in te trekken en te wijzigen in een plaatsing bij de appellanten.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 10 maart 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 12 april 2023;
- het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 3 augustus 2023;
- het V6-formulier met bijlage ingediend door de advocaat van appellanten op 8 september 2023;
- het V6-formulier met 11 bijlagen ingediend door de advocaat van de appellanten op 6 november 2023;
- het V6-formulier met 5 bijlagen ingediend door de advocaat van de appellanten op 6 november 2023.
3.De beoordeling
primairin te trekken (en derhalve te beëindigen),
subsidiairgedeeltelijk in te trekken en te wijzigen in een netwerkplaatsing bij
family lifedat de appellanten hebben met [minderjarige], moet dit artikel worden opgerekt en kunnen zij dit verzoek doen. De appellanten hebben anders geen rechtsingang. Zij hebben [minderjarige] verzorgd en opgevoed. Dat zij dit niet meer deden op het moment dat dit verzoek werd ingediend, doet daar niet aan af. Er moet gekeken worden naar de bedoeling van de wet. Deze situatie, waarin [minderjarige] ten onrechte is weggehaald uit de situatie dat hij door de appellanten werd verzorgd en opgevoed, is niet voorzien door de wetgever. Artikel 1:265d is daarom zeker ook bedoeld voor de situatie van de appellanten
.
family lifeis en dat zij hem feitelijk verzorgden.
family lifeofwel een gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM tussen de appellanten en [minderjarige] gelet op hun langdurige en intensieve betrokkenheid. Het hof heeft de appellanten daarom als belanghebbende aangemerkt in die procedure.
family lifeop het moment van uithuisplaatsing, maakt – naar het oordeel van het hof – echter niet dat de appellanten te beschouwen zijn als pleegouders of anderen voor wie de ingang van artikel 1:265d BW is bedoeld.