In deze zaak heeft de rechthebbende verzocht om het bewind over haar goederen op te heffen. De rechtbank Limburg had eerder, op 8 maart 2023, dit verzoek afgewezen. De rechthebbende is van mening dat de noodzaak voor het bewind niet langer bestaat, vooral na een verklaring van haar neuroloog die stelt dat haar herseninfarcten geen invloed hebben op haar denk- of beslissingsvermogen. De rechthebbende heeft echter onvoldoende bewijs geleverd dat zij in staat is haar financiën zelfstandig te beheren. De bewindvoerder heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de rechthebbende nog steeds niet in staat is om haar financiële belangen te behartigen, wat blijkt uit haar maandelijkse tekorten en het feit dat zij haar verslaafde zoon toestaat bij haar in te wonen zonder overleg met de bewindvoerder. Het hof heeft de zaak op 21 november 2023 behandeld en geconcludeerd dat de rechthebbende niet voldoende zelfredzaam is om het bewind op te heffen. De rechthebbende heeft in het verleden al meerdere keren problemen gehad met het beheren van haar vermogen en het hof acht het noodzakelijk dat zij nog onder toezicht van de bewindvoerder blijft. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het verzoek van de rechthebbende is afgewezen.