Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
De Geneeskundige Gezondheidsdienst [regio],
[B.V.] B.V..
[zoon],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Marchal;
- de GGZ, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger 1] , bijgestaan door mr. Janssen;
- [bewindvoerder en mentor] , vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger 2] ;
- [zoon] .
3.De beoordeling
- De man en [zoon] verklaren weliswaar eensgezind dat [zoon] twee keer per week de man bezoekt en dat zij een nauwe band hebben. Uit het dossier is echter gebleken dat, voordat de huidige beschermingsmaatregelen werden uitgesproken, de woning van de man zo vervuild was geraakt dat er verschillende ongedierte (vliegen, maden en muizen) in de woning aanwezig waren. Verder schoot de zelfzorg van de man dermate tekort dat hij er ongepast en slonzig bijliep en veroorzaakte hij geluidsoverlast vanwege zijn omgedraaide dag- en nachtritme. Het is het hof volstrekt onduidelijk hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan als het klopt dat [zoon] twee keer per week zijn vader bezoekt. Het kan dan niet anders zijn dan dat [zoon] zelf heeft waargenomen hoe ernstig de situatie bij zijn vader thuis ontspoorde en dat er dringend méér hulp nodig was. [zoon] heeft nagelaten om hierin doortastend te werk te gaan;
- Dat [zoon] stelt dat hij altijd goed bereikbaar is (geweest), bevreemdt het hof ook. Het kan uiteraard een keer voorkomen dat de telefoon niet wordt opgenomen, maar de GGD heeft onweersproken verklaard dat ze altijd voicemails achterlaten en niet anoniem bellen. Het had op de weg van [zoon] gelegen om daarna zelf contact op te nemen met de GGD. Het dossier biedt voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat [zoon] tekort is geschoten in zijn communicatie met de hulpverlening. [zoon] is bij herhaling niet bereikbaar geweest toen de hulpverlening hem nodig had in verband met de zorgen rondom zijn vader. Bovendien komt de GGD pas in beeld als laatste vangnet. Dan moeten er al meerdere pogingen zijn ondernomen om contact te leggen met [zoon] . Wat daar verder van zij, [zoon] is in het vrijwillig kader duidelijk niet in staat gebleken om een constructief en structureel contact aan te gaan met de aanwezige hulpverlening;
- Nadat de GGD de situatie in kaart had gebracht, bleken de zorgen die GGD had over het welzijn van de man vele malen ernstiger dan de zorgen die [zoon] had (en nog steeds heeft) over zijn vader. De GGD heeft vervolgens in werking gesteld dat de man een WLZ 5 indicatie heeft gekregen, zodat hij kan verhuizen naar een beschermde omgeving. [zoon] heeft weliswaar op de mondelinge behandeling verklaard dat hij ook bezig was met een potentiële verhuizing van zijn vader naar een beschermde omgeving, maar daarvan heeft hij geen stukken overgelegd, zodat het hof hieraan voorbij gaat;
- Sinds [bewindvoerder en mentor] de financiën beheert, is er geen tekort meer om essentiële spullen voor de man te kopen zoals wasmiddel, zeep en kleding. Toen [zoon] nog het geld beheerde, was dit tekort er soms wel en leidde dit tot problemen, zelfs zo dat de thuiszorg het geld moest voorschieten;
- Op de mondelinge behandeling is gebleken dat de man in september 2023 een avond vermist was. [zoon] is hierover gebeld en vertelde dat hij er vanuit ging dat zijn vader bij een voetbalwedstrijd was gaan kijken. [zoon] maakte zich geen zorgen en is zijn vader niet gaan zoeken. De luchtige toon waarop [zoon] hierover verklaarde en zijn laconieke houding daarbij, acht het hof niet passend bij de situatie. Bij een telefoonbericht over een vermissing van zijn bejaarde demente vader, zou een meer betrokken houding verwacht mogen worden. Dat [zoon] ’s avonds laat nog heeft gebeld naar zijn vader, die kennelijk inderdaad bij de voetbalwedstrijd was geweest, maakt dit niet anders. Op het moment van de vermissing was dat immers onvoldoende duidelijk;
- [zoon] was niet op de hoogte dat de man van huisarts was gewisseld, hij was slechts bekend met het ‘idee van zijn vader’ om een andere huisarts te nemen;
- Naar aanleiding van de WLZ 5 indicatie wilde huisarts van de man in september 2023 met [bewindvoerder en mentor] praten over een verhuizing van de man naar een beschermde omgeving. De man wilde dat [zoon] bij dit gesprek zou aansluiten. [zoon] wilde dit gesprek uitstellen, omdat hij dit hoger beroep eerst wilde afwachten. Het hof acht een gesprek over de woonsituatie van de man echter dermate urgent dat dit niet zomaar kan worden uitgesteld, laat staan maandenlang in afwachting van een beslissing die in hoger beroep pas in december 2023 zou worden gegeven. Daarvoor zijn de zorgen rondom de man – die tot op heden nog steeds zelfstandig woont – simpelweg te ernstig. De heer [vertegenwoordiger 2] heeft herhaaldelijk verklaard dat de situatie al langere tijd onhoudbaar is. Hierbij acht het hof het tot slot opmerkelijk dat [zoon] aan het begin van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij “altijd rationeel blijft denken” (toen hem werd gevraagd naar zijn vermeende intimiderende/bedreigende houding richting de GGD) en hij later verklaarde dat hij “overrompeld was”, zich “geen houding wist te geven” en zich “geen raad wist” toen de huisarts met hem wilde praten over de toekomstige woonplek van zijn vader. Het hof kan dit moeilijk met elkaar rijmen en ziet hierin het beeld bevestigd dat [zoon] onvoldoende betrokken is bij de man en onvoldoende is doordrongen van de ernst van de situatie.