GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-002259-22
Uitspraak : 20 december 2023
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 september 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-029958-21 tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1972,
wonende te [adres] .
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van hetgeen primair en subsidiair aan hem ten laste is gelegd. De rechtbank heeft de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, met veroordeling van de benadeelde partij in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij.
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot het bedrag van € 10.562,46, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ten slotte is gevorderd om ten behoeve van het slachtoffer de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] is betoogd dat zij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 januari 2019 te ’s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 1998) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
- die [slachtoffer] heeft geroepen en/of
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen en/of die [slachtoffer] vast heeft gepakt en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en/of
- de jas van die [slachtoffer] open heeft gemaakt en/of open heeft geritst en/of
- met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) de (met kleding bedekte) borst(en) van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of vastgepakt en/of
- met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) de buik van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of
- heeft getracht de riem en/of broek van die [slachtoffer] open/uit te trekken en/of
- met zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [slachtoffer] is gegaan en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of
- zijn, verdachtes, hand in de nek van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) naar beneden heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] in een houdgreep heeft gehouden (terwijl die [slachtoffer] riep ‘laat me los’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 januari 2019 te ’s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 1998) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
- het met zijn, verdachtes, hand de (met kleding bedekte) borst(en) van die [slachtoffer] aanraken en/of betasten en/of vastpakken en/of
- het met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) de buik van die [slachtoffer] aanraken en/of betasten en/of
- het met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) aanraken en/of betasten van de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] heeft geroepen en/of
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen en/of die [slachtoffer] vast heeft gepakt en/of
- onverhoeds zijn tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en/of
- de jas van die [slachtoffer] open heeft gemaakt en/of open heeft geritst en/of
- onverhoeds met zijn hand en/of vinger(s) de (met kleding bedekte) borst(en) en/of de buik van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of vastgepakt en/of
- heeft getracht de riem en/of broek van die [slachtoffer] open/uit te trekken en/of
- onverhoeds met zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [slachtoffer] is gegaan en/of (vervolgens) onverhoeds met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of
- zijn, verdachtes, hand in de nek van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) naar beneden heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] in een houdgreep heeft gehouden (terwijl die [slachtoffer] riep ‘laat me los’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 januari 2019 te ’s-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 1998) te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
- die [slachtoffer] heeft geroepen en
- een arm om die [slachtoffer] heen heeft geslagen en die [slachtoffer] vast heeft gepakt en
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en
- de jas van die [slachtoffer] open heeft gemaakt en
- met zijn, verdachtes, hand de borsten van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en betast en vastgepakt en
- met zijn, verdachtes, hand de buik van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en
- heeft getracht de broek van die [slachtoffer] uit te trekken en
- met zijn, verdachtes, hand in de onderbroek van die [slachtoffer] is gegaan en
- vervolgens met zijn, verdachtes, hand en/of vinger(s) de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en betast en
- zijn, verdachtes, hand in de nek van die [slachtoffer] heeft gelegd en die [slachtoffer] met kracht naar beneden heeft geduwd en
- die [slachtoffer] in een houdgreep heeft gehouden terwijl die [slachtoffer] riep ‘laat me los’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, dienst Regionale Recherche, team Zeden, op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] , inspecteur van politie en gecertificeerd zedenrechercheur, alsmede [verbalisant 4] , inspecteur van politie, proces-verbaalnummer PL2100-2019018442-AB, gesloten d.d. 29 januari 2021 (
opmerking hof: op pagina 10 is kennelijk abusievelijk de datum 29 januari 2019 vermeld), bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-84.
Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2019, dossierpagina’s 12-13, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(pagina 12)
Op 27 januari 2019 waren wij belast met algeheel toezicht in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Omstreeks 02.10 uur kregen wij van het Operationeel Centrum het verzoek te gaan naar een adres te ’s-Hertogenbosch. Daar zou de 20-jarige dochter aangegeven hebben dat ze was aangerand op de rotonde met de Helftheuvelweg. De dochter zou helemaal overstuur zijn.
Omstreeks 02.31 uur kwamen wij aan op het adres. Wij zagen dat de deur geopend werd door een vrouw die zich voorstelde als de moeder van [slachtoffer] . Wij zagen dat in de keuken een man en een vrouw stonden. Later bleken dit getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] te zijn. Ook zagen wij dat er een jonge vrouw in een hoek zat op een stoel. Wij zagen dat ze huilde. Wij stelden onszelf aan haar voor en wij hoorden dat ze zei dat ze [slachtoffer] (
het hof begrijpt: het slachtoffer [slachtoffer]) heette.
Ik, [verbalisant 2] , sprak met [slachtoffer] . Binnen enkele minuten begreep ik dat getuigen [getuige 1] en [getuige 2] [slachtoffer] bij de rotonde van het kruispunt Helftheuvelweg met de Kooikersweg in paniek hadden aangetroffen en met haar naar haar huisadres waren gegaan. Ik sprak tot circa 03.15 uur alleen met [slachtoffer] . Gedurende het gehele gesprek kwam [slachtoffer] emotioneel op mij over. Ik bedoel hiermee dat [slachtoffer] regelmatig vochtige ogen had, moeilijk uit haar woorden kwam, boos was op zichzelf en van de hak op de tak sprong en aangaf sommige dingen niet meer te weten. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: “Hij begon mij te zoenen op de mond. Ik duwde hem weg. Hij betastte mij. Ik rende weg.”
Op de momenten dat [slachtoffer] sprak over dat de persoon haar zoende op de mond zag ik dat ze haar beide handen tegen haar mond deed en een beweging maakte die ik vertaalde als het wegduwen van de persoon die haar zoende. Steevast hield ze haar handen ook tegen de linkerwang en maakte hierop ook een wegduwend gebaar. Vervolgens zag ik dat ze met haar handen aan haar borsten zat en hoorde ik dat zij zei dat hij haar toen betastte.
(pagina 13)
Samenvattend hoorde ik ook dat [slachtoffer] zei: “Ik rende weg. Mijn broek zat op mijn knieën. Ik kon niet goed rennen. Ik zag de Albert Heijn van het winkelcentrum. Ik ben toen uit paniek op de rotonde gaan staan en ben toen bij iemand die ik niet ken, ingestapt. Ik was bang. Ik ben betast.”
2.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2019, dossierpagina’s 18-25, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1998 en wonende te [woonplaats] :
(pagina 18)
Dit verhoor vindt zo veel mogelijk plaats in de vraag- en antwoordstijl. Hierbij staat de letter 'V' voor een vraag van ons, verbalisanten, en de letter 'A' voor het antwoord van de aangeefster.
(pagina 19)
V: Vertel eens wat je 26 januari 2019 hebt gedaan?
A: Ik had die avond een verjaardag. We zijn toen naar een terras gegaan. Volgens mij was dat bij café [café]
(het hof begrijpt: te ’s-Hertogenbosch). Ik ben toen naar huis gelopen omdat er geen bussen meer reden. Vanaf dat moment is het wat vaag. Ik kan me nog wel iets herinneren dat ik bij de rotonde bij de dönerzaak iets gepakt heb. Van de rest van de route kan ik me niet zo heel veel meer herinneren. Wat ik dan weer weet is dat er iets is gebeurd bij het parkje bij de Taling. Ik kan me herinneren dat er geroepen werd “he meisje, he meisje”. Dat werd met een buitenlands accent naar mij geroepen. Dan herinner ik me dat een man een arm om mij heen geslagen heeft. Er was ook iets van gelik. Die man probeerde mij te zoenen. Ik zei “niet doen” en “laat me met rust”. Die man ging met de andere hand, die hij niet om mij heen geslagen had, over mijn borst heen. Mijn broek was open. Ik weet niet hoe dat is gebeurd. Ik kan me ook nog herinneren dat ik dacht ‘ik heb een tampon in’. Het volgende moment dat ik me kan herinneren is dat ik voorover gebukt sta en dat ik probeer weg te komen. Ik was toen aan het slaan. Volgens mij had die man mij bij mijn nek vast.
(pagina 21)
Het is niet de eerste keer dat ik dingen vergeet. Als ik iets heftigs meemaak, dan wil ik dat meteen wegduwen en er niet aan herinnerd worden.
(pagina 22)
V: Wanneer gebeurt er dan iets?
A: Ik heb steeds dat parkje in mijn hoofd. Ik bedoel dan het parkje bij de Taling, tegenover de Albert Heijn aan de Helftheuvel
(het hof begrijpt: te ’s-Hertogenbosch). Voor zover ik mij kan herinneren is het daar gebeurd bij die bankjes. Ik kan me herinneren dat hij begon te praten tegen mij. Dat hij iets zei van “hé, meisje”.
V: Hoe ziet die man er uit?
A: Ik heb hem aangekeken toen hij mij zoende. Die man sprak met een buitenlands accent. Als ik zo moet denken, dan zie ik zijn gezicht. Ik zie een smal gezicht. Volgens mij is die man niet veel groter dan ik ben.
Opmerking verbalisanten:
De aangeefster gaat staan en geeft aan dat zij zelf 1.73 meter groot is.
(pagina 23)
A: Hij was ook niet heel breed. Volgens mij is het geen Marokkaanse man want die zijn naar mijn idee bleker van huidskleur.
V: Wat heeft die man gedaan bij jou, voor zover je nog weet?
A: Dat hij zijn arm om mij heen had. Dat hij zei: “kom meisje, kom meisje”. Hij zat met zijn hand aan mijn borsten en ook ging hij met zijn hand over mijn buik. Hij probeerde mij te zoenen. Het volgende moment dat ik mij kan herinneren is dat ik voorover sta en dat ik hem probeer te slaan. Hij had mij in een soort van houdgreep. Ik probeerde los te komen, maar dat lukte niet. Toen ik voorover stond, ben ik hem gaan slaan en toen ben ik losgekomen. Daarna weet ik dat ik bij de rotonde ben en dat ik voor een donkerkleurige auto ben gesprongen.
V: Waar kwam die man vandaan?
A: Die man zat op een van de bankjes daar of hij kwam mij tegemoet.
V: En waar bedoel jij dan?
A: Bij die bankjes tegenover de Albert Heijn. Aan de andere kant van de weg.
(pagina 24)
Volgens mij was hij net zo groot als ik.
3.
Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 14 januari 2021, dossierpagina’s 27-30, voor zover inhoudende als de op 13 januari 2021 afgelegde verklaring van [slachtoffer] :
(pagina 27)
In dit proces-verbaal staat de letter 'V' voor een vraag van mij, verbalisant, en de letter 'A' voor het antwoord van de aangeefster.
(pagina 28)
V: Wat kun je je nu nog herinneren over het voorval?
A: Bij het park bij de Taling kwam er een man naar mij toe gelopen. Hij riep iets van: “Meisje, kom eens lekker”. Hij heeft mij vastgepakt. Hij heeft zijn tong in mijn mond geduwd. Hij bleef zeggen: “Meisje, het is lekker”. Ik heb gezegd dat ik het niet wilde maar hij hield mij vast. Omdat hij mij stevig vast had kon ik niet weg. Hij heeft mijn jas open gemaakt en is over mijn borsten gaan wrijven. Hij heeft mijn broek los gemaakt. Hij is in mijn broek en mijn onderbroek geweest. Het volgende moment weet ik dat hij mij met zijn hand in mijn nek naar beneden duwde. Toen ben ik me nog meer gaan verzetten. Ik heb hem geslagen, ik heb geroepen: “Laat me los, laat me los”. Toen ben ik gaan rennen. Mijn broek hing op dat moment nog omlaag. Ik ben toen naar de rotonde gerend.
Wat ik me van hem herinner was dat hij een smalle kin had, een wat grotere neus, beetje grotere ogen en van die ‘zakken’ onder zijn ogen.
V: Waar is hij geweest met zijn hand?
A: Bij mijn schaamlip. Toen heeft hij daar bewogen met zijn hand.
V: Waar zat hij bij jouw schaamlip?
A: Er overheen. Hij zat ook bij het touwtje van de tampon.
(pagina 29)
Hij ging er overheen en toen haalde hij zijn hand weer uit mijn broek.
4.
Proces-verbaal van verhoor getuige door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant te ’s-Hertogenbosch, d.d. 28 oktober 2021, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
In mijn beleving had de dader een smalle kin, een grote neus, grote oren en grote ogen. Hij had twee verticale lijnen in zijn gezicht.
Ik ben bij het station
(het hof begrijpt: te ’s-Hertogenbosch)onderdoor gelopen. Vervolgens ben ik alsmaar rechtdoor gelopen met aan de linkerhand de rijbaan van de Kooikersweg. Aan het eind van de Kooikersweg staan er bankjes. Dat is bij het Schutskamppark. Volgens mij werd ik daar aangesproken. In mijn beleving is het bij de bankjes op de stoep gebeurd.
Mijn gevoel zegt mij dat de man mij tegemoet kwam. Hij zei: “hey meisje”. Hij vroeg wat er aan de hand was, hij leek mij te willen troosten, maar toen pakte hij mij bij mijn nek vast en hij wilde zijn tong in mijn mond steken. Ik heb mijn hoofd weggedraaid. Hij zei wel 5 keer tegen mij “kom, is lekker”. Hij stond aan mijn rechterzijde, zijn linkerarm hing over mijn schouder. Hij boog zich over mij heen om mij te zoenen. In het begin is het hem gelukt om zijn tong in mijn mond te duwen, maar daarna niet meer. Ik hield toen mijn tanden op elkaar en ik schudde met mijn hoofd en hij likte met zijn tong over mijn hele gezicht. Het lukte hem om met zijn vrije rechterhand mijn jas los te krijgen, mijn shirt omhoog te doen en met zijn handen onder mijn shirt te gaan om mijn borsten te strelen en erin te knijpen. Toen hij rechts van mij stond met zijn hand over mijn schouder en met zijn vrije rechterhand handelingen verrichtte, leek hij kleiner dan ik ben. Na mijn borsten ging hij met zijn hand naar beneden en kwam hij met zijn hand in mijn broek. Ik weet dat nu zeker. Toen wist ik het niet zeker. Ik heb therapie gehad, onder andere EMDR. Dan ga je er weer in, in het kader van traumaverwerking. Nadat hij met zijn hand in mijn broek was geweest, ging hij weer naar mijn borsten. De volgende herinnering die ik heb, is dat ik voorover gebogen stond. Hij stond nog steeds aan mijn rechterzijde en drukte met zijn hand mijn nek naar beneden. Hij gaf mij ook een elleboog in mijn rug toen ik omhoog probeerde te komen. Vervolgens maakte ik slaande bewegingen naar hem en schreeuwde ik dat hij mij los moest laten. In die nacht ten tijde dat het gebeurde, dacht ik er ook nog aan dat ik een tampon in had. Het was zo dat ik dacht: ‘What the fuck ben je aan het doen, je kunt je vinger er niet in stoppen, want er zit een tampon in’.
5.
Proces-verbaal van bevindingen i.v.m. inbeslagname kleding d.d. 18 februari 2019, dossierpagina’s 33-34, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(pagina 33)
Op 27 januari 2019 vanaf 04.15 uur had ik samen met collega [verbalisant 4] een informatief gesprek zeden met [slachtoffer] .
In verband hiermee werd op 27 januari 2019 door mij de broek die [slachtoffer] op dat moment aan had, inbeslaggenomen.
Op 5 februari 2019 deed [slachtoffer] aangifte ter zake aanranding dan wel poging verkrachting gepleegd op 27 januari 2019 door een voor haar onbekende man.
In de periode gelegen tussen 27 januari 2019 en 5 februari 2019 wist [slachtoffer] zich weer enkele dingen te herinneren van het voorval. Zo wist zij zich tijdens de aangifte te herinneren dat de onbekende man een arm om haar heen had geslagen en met de andere arm/hand haar borst en buik betastte. Verder kon zij zich herinneren dat zij die nacht een riem in haar broek had gehad. De onbekende man had deze riem los gemaakt. Door [slachtoffer] werd aangegeven dat zij de kleding die zij op zondag 27 januari 2019 aan had gehad, in haar slaapkamer uit had gedaan en niet meer had aangeraakt.
In verband hiermee werd op 5 februari 2019 door mij een papieren zak aan [slachtoffer] meegegeven zodat zij haar riem en het shirt dat zij op 27 januari 2019 had gedragen veilig kon stellen.
Op 8 februari 2019 werd de riem en het shirt aan mij overgedragen waarna ik deze heb inbeslaggenomen.
6.
Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 januari 2019, dossierpagina’s 38-39, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
(pagina 38)
Rond 01.30/01.45 uur (
het hof begrijpt: op 27 januari 2019) was ik onderweg naar huis. Ik reed met mijn auto over de Helftheuvelweg in ’s-Hertogenbosch. Ter hoogte van de rotonde bij de Helftheuvelpassage (opmerking verbalisant: getuige bedoelt de rotonde op de kruising met de Kooikersweg) reed een andere auto voor mij die ineens een beweging maakte alsof men moest uitwijken voor iets.
Ik remde en ineens zag ik een meisje (
het hof begrijpt: aangeefster [slachtoffer]) voor mijn auto springen. Ik zag dat ze vanaf het midden van de rotonde kwam aangerend. Ik zag dat het meisje hevig naar mij bleef zwaaien. Ik zag ook de paniek in haar gezicht.
Ik ben gestopt en het meisje kwam naar de auto gelopen. Ik deed het raam open aan de bijrijderskant. Ik zag dat het meisje hevig in paniek was en ze zei tegen mij: “Mag ik alsjeblieft instappen. Ik ben verkracht”, of woorden van gelijke strekking. Ik heb de deur open gedaan en het meisje is ingestapt. Ik zag dat het meisje hevig overstuur was en huilde. Ik zag dat het meisje aan het trillen was.
Ik zag dat haar shirt open stond en dat haar broek open was en half naar beneden zat. Het meisje bleef huilen. Het leek alsof ze aan het hyperventileren was.
De vrouwelijke bestuurder van de auto voor mij kwam ook te hulp.
(pagina 39)
We hebben het meisje toen naar huis gebracht.
Met betrekking tot het incident hoorde ik haar o.a. zeggen:
- een jongen kwam mij achterna;
- hij kwam op mij af;
- hij bleef me vasthouden;
- ik heb mijn kans gepakt en kon wegkomen;
- daar was jij gelukkig;
- ik ben gezoend;
- ik heb mijn hoofd weg kunnen draaien;
- hij pakte mij steeds weer vast;
- het is een buitenlandse jongen.
7.
Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 januari 2019, dossierpagina’s 40-43, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
(pagina 40)
Dit verhoor is zoveel mogelijk in de vraag- en antwoordstijl weergegeven. Hierbij staat de letter ‘V’ voor een vraag van mij, verbalisant, en de letter ‘A’ voor het antwoord van de getuige.
Ik, verbalisant, heb begrepen dat u op 27 januari 2019 ’s nachts, een meisje hebt opgevangen dat op de rotonde Helftheuvelweg / Kooikersweg te ’s-Hertogenbosch stond.
V: Vertelt u daar alstublieft alles over.
A: Ik denk dat het rond 01.30 uur was. Toen ik op de rotonde reed sprong er ineens een meisje op de weg, voor mijn auto. Ik schrok daarvan en ik kon haar wel ontwijken maar ik kon niet remmen omdat er een auto achter mij reed. Ik ben toen een rondje over de rotonde gereden en toen ik daarna weer terugkwam op het eerste punt, toen zag ik dat er een andere automobilist (
het hof begrijpt: getuige [getuige 1]) gestopt was. Ik ben toen achter die auto gestopt. Ik zag toen dat het meisje bij die man in de auto instapte. Ik ben achter die auto aangereden. Ik dacht dat hij ging parkeren.
(pagina 41)Toen ben ik ook gestopt. Ik heb toen aan het meisje gevraagd wat er aan de hand was. Het meisje zei dat zij betast was. Zij deed dit ook voor met gebaren bij zichzelf. Zij zei ook dat ze gekust was. Door haar gebaren bleek wel dat ze dit niet had gewild.
Ik heb toen aan het meisje gevraagd waar zij woonde. Toen zei ze een adres. We hebben daar onze auto’s geparkeerd. Haar moeder kwam toen aan de deur. We zijn toen naar binnen gegaan met z’n allen. Daar heeft het meisje weer verteld wat er gebeurd was. Dat was precies hetzelfde verhaal als dat ze eerder aan ons had verteld. Ze bleef continu hetzelfde verhaal vertellen.
V: Waar kwam het meisje vandaan toen u haar voor het eerst zag?
A: Toen ik de rotonde op reed, kwam zij vanaf de Kooikersweg vanaf het centrum. Het meisje zei dat de man haar aan was gaan raken vanaf het witte gebouw. Dat is een gebouw waar een huisarts in zit, waar voorheen de Raad voor de Kinderbescherming heeft gezeten. Ze was naar de rotonde bij de Albert Heijn gerend en daar stond ze op de rotonde toen ik haar voor het eerst zag.
V: Wat zou die man gedaan hebben?
A: Hij had haar overal aangeraakt. Hij had haar continu gekust. Ze gebaarde ook dat ze hem afgeweerd had, maar dat dit niet hielp. Ze zei steeds dat ze dit niet wilde.
(pagina 42)
V: U zei dat toen u een rondje op de rotonde maakte dat u toen had rondgekeken omdat u de zaak niet helemaal vertrouwde. Wat hebt u toen gezien?
A: Toen wij daar bij de rotonde stonden, heb ik gezien dat de jas open stond van het meisje en dat haar haar in de war zat.
V: Weet u hoe het meisje heet?
A: [slachtoffer] .
(pagina 43)
V: Wat heeft [slachtoffer] over die man verteld?
A: Ze zei dat de man van buitenlandse afkomst was.
8.
Proces-verbaal van verhoor getuige door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant te ’s-Hertogenbosch, d.d. 28 oktober 2021, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
Ik zag [slachtoffer] zitten en ik vroeg wat er was gebeurd. Zij zei tegen mij dat ze gepakt was door een jongen. Ik zag dat haar broek open hing en dat de jas van haar schouders hing. Je zag dus wel dat hij van alles had geprobeerd.
9.
Proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige d.d. 5 oktober 2020, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 27 januari 2019 heeft er een poging verkrachting/aanranding plaatsgevonden op de Kooikersweg te ’s-Hertogenbosch. Van het slachtoffer zijn 3 stuks kleding inbeslaggenomen en veiliggesteld i.v.m. mogelijke DNA-sporen van de mogelijke verdachte.
Op 2 oktober 2020 kwam er een aanvraag binnen bij FO voor het inzenden van de bovengenoemde stukken kleding naar het NFI op verzoek van slachtoffer/slachtofferhulp Nederland en de behandelend psycholoog van het slachtoffer. Dit in opdracht van officier van justitie G.J. Burgers.
Slachtoffer
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboren : [geboortedag 2] 1998
Geboorteplaats : Groningen
Stukken van overtuiging (SVO)
Aan de volgende SVO’s dient onderzoek te worden verricht:
Sporendragers
Goednummer : PL2100-2019018442-1461463
SIN : AALS8907NL
Object : Kleding (Broek)
Merk/type : Only
Kleur : Zwart
Goednummer : PL2100-2019018442-1466908
SIN : AALS8908NL
Object : Kleding (Shirt)
Kleur : Zwart
Goednummer : PL2100-2019018442-1466910
SIN : AALS8906NL
Object : Riem
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Riem met zilverkleurige gesp
Onderzoeksopdracht/vraagstelling
- Bevat deze broek [spoor identificatienr. AALS8907NL] mannelijk humaan biologisch celmateriaal en van wie? Knoop van de broek.
- Bevat dit shirt [spoor identificatienr. AALS8908NL] mannelijk humaan biologisch celmateriaal en van wie? Binnenkant shirt, ter hoogte van de borsten.
- Bevat deze riem [spoor identificatienr. AALS8906NL] mannelijk humaan biologisch celmateriaal en van wie? Gesp.
10.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 27 november 2020, nummer 2020.11.12.094 (aanvraag 001), opgemaakt door de NFI-deskundige J.L.W. Dieltjes, dossierpagina’s 58-62, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
(pagina 58)
Vraagstelling
Politie Eenheid Oost-Brabant heeft verzocht om riem AALS8906NL, broek AALS8907NL en shirt AALS8908NL van het slachtoffer [slachtoffer] te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen of op het onderzoeksmateriaal DNA aanwezig is en, zo ja, van wie dat DNA afkomstig kan zijn.
(pagina 59)
Onderzoek naar biologische sporen
In de aanvraag onderzoek van de Politie Eenheid Oost-Brabant is per te onderzoeken item specifiek vermeld welke locaties bemonsterd moeten worden.
Riem AALS8906NL van het slachtoffer [slachtoffer]
Conform de vraagstelling is de gesp van de riem bemonsterd met als doel DNA te verzamelen van diegene(n) die met de gesp in contact is (zijn) geweest. Daarnaast is met hetzelfde doel ook het uiteinde van de riem bemonsterd. De bemonsteringen zijn als respectievelijk AALS8906NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Broek AALS8907NL van het slachtoffer [slachtoffer]
Conform de vraagstelling is de broeksknoop bemonsterd met als doel DNA te verzamelen van diegene(n) die met de knoop in contact is (zijn) geweest. De bemonstering is als AALS8907NL#01 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Shirt AALS8908NL van het slachtoffer [slachtoffer]
Conform de vraagstelling is de binnenzijde van het shirt ter hoogte van de borsten bemonsterd met als doel DNA te verzamelen van diegene(n) die op deze locatie met het shirt in contact is (zijn) geweest. De bemonsteringen zijn als AALS8908NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
In Tabel 2 staan de personen van wie de DNA-profielen zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
Tabel 2 DNA-profielen van personen betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Naam
Geboortedatum
alle bemonsteringen
aangenomen DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer]
[geboortedag 2] 1998
WAAA4709NL
[verdachte] (zie toelichting)
[geboortedag 1] 1972
Toelichting: Dit DNA-profiel is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek vanwege een overeenkomst in de DNA-databank (zie 'DNA-databank').
(pagina 60)
In Tabel 3 staan de resultaten vermeld van het DNA-onderzoek en van wie het DNA in de bemonstering afkomstig kan zijn op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek. In deze tabel zijn ook de resultaten van de berekende bewijskracht vermeld.
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
(omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AALS8906NL#01
(
gesp riem)
minimaal twee personen
- slachtoffer [slachtoffer]
- minimaal één man (zie toelichting 1)
niet berekend (zie toelichting 2)
niet van toepassing
AALS8906NL#02
(
uiteinde riem)
minimaal drie personen
- slachtoffer [slachtoffer]
- [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
niet berekend (zie toelichting 2)
meer dan 1 miljard
AALS8907NL#01
(
broeksknoop)
minimaal twee personen
- slachtoffer [slachtoffer]
- [verdachte]
niet berekend (zie toelichting 2)
meer dan 1 miljard
AALS8908NL#01
(
linkerborst shirt)
minimaal twee personen
- slachtoffer [slachtoffer]
- minimaal één man (zie toelichting 1)
niet berekend (zie toelichting 2)
niet van toepassing
AALS8908NL#02
(
rechterborst shirt)
minimaal twee personen
- slachtoffer [slachtoffer]
- [verdachte]
niet berekend (zie toelichting 2)
meer dan 1 miljard
Toelichting:
1. Dit DNA-mengprofiel is vooralsnog onvoldoende informatief om te kunnen beoordelen of een gedeelte van het DNA afkomstig kan zijn van [verdachte] . Aanvullend DNA-onderzoek levert naar verwachting een DNA-mengprofiel op dat geschikt is om een uitspraak te doen of [verdachte] wel of geen DNA kan hebben bijgedragen aan deze bemonstering. Vanwege de overige resultaten is dat nu niet geïndiceerd.
2. Zoals hierboven beschreven is aangenomen dat een prominente hoeveelheid van het DNA in deze bemonstering afkomstig is van het slachtoffer zelf. Om die reden is de bewijskracht niet berekend.
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
(pagina 61)
DNA-mengprofielen AALS8906NL#02, AALS8907NL#01 en AALS8908NL#02 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonsteringen DNA bevatten van [verdachte] , dan wanneer de bemonsteringen geen DNA bevatten van [verdachte] , maar van een willekeurig gekozen persoon.
11.
Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 januari 2021, dossierpagina’s 72-79, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
(pagina 72)
Dit verhoor wordt zoveel mogelijk in de vraag en antwoord stijl weer gegeven. Hierbij staat de letter 'V' voor een vraag van ons, verbalisanten, en de letter ‘A’ voor het antwoord van de verdachte.
(pagina 76)
Opmerking verbalisanten:
Op zondag 27 januari 2019 heeft een vrouw bij de politie gemeld dat zij was aangevallen door een man die haar had geprobeerd te verkrachten.
De kleding van deze vrouw is veiliggesteld en voor onderzoek opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut. Uw DNA zit in de DNA databank. Na onderzoek bleek dat uw DNA op de kleding van die vrouw was aangetroffen.
(pagina 77)
V: Hoe kan dit?
Opmerking raadsman:
[verdachte] ik denk dat het beter is dat je jouw verhaal vertelt.
A: Ik weet niet welke dag, welke datum, welk moment. Ik was naar mijn huis van begeleid wonen, van [adres 2] (
het hof begrijpt: te ’s-Hertogenbosch, gelet op verdachtes verklaring op pagina 73). Ik was buiten een sigaret aan het roken. Toen kwam er een meisje aan. Dat meisje is weggelopen.
(pagina 78)
Ze heeft mij met haar hele lichaam aangeraakt.
12.
De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof op 6 december 2023, voor zover inhoudende:
U, voorzitter, vraagt mij naar mijn lengte. Ik ben 172 cm lang.