In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van methamfetamine en aan de bereiding en bewerking daarvan. De rechtbank had eerder op 1 september 2020 een veroordeling uitgesproken, waarop de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die bevestiging van het vonnis met uitzondering van de opgelegde straf heeft gevorderd. De raadsman van de verdachte heeft pleitbezorging voor integrale vrijspraak en een straftoemetingsverweer gevoerd.
Het hof heeft de bewijsmiddelen van de rechtbank verbeterd en aangevuld, waarbij het hof de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte heeft eerder onherroepelijk voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke feiten, een veroordeling gekregen. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat in het voordeel van de verdachte is meegenomen bij de straftoemeting. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op 22 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal plaatsvinden in een penitentiaire inrichting, met de mogelijkheid van deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling.