3.2.In rov. 2.2. van het vonnis in incident en rov. 3.1. van het eindvonnis heeft de
rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met de grieven één tot en met drie bestrijden MyCIM c.s. deze vaststellingen. Het hof laat in het midden of deze grieven slagen. Het slagen van één van deze grieven leidt immers op zichzelf niet tot vernietiging van de vonnissen. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
i. [geïntimeerde 1] heeft sinds geruime tijd activiteiten ontplooid met betrekking tot
het werven van klanten, via leads, ten behoeve van de verzekeringstussenpersonen. Hij deed dit via zijn vennootschap Nikkibo. [geïntimeerde 1] maakte hierbij gebruik van facebookpagina [website 1] (hierna: de Facebookpagina), de websites [website 1] , [website 2] , [website 3] en [website 4] (hierna: de Websites), de sofwareapplicatie LeadinginLeads (hierna: Softwareapplicatie LIL) en de online Google agenda van het Google account [account] (hierna: Google Agenda). Dit geheel zal hierna worden aangeduid als het “Concept”.
[geïntimeerde 1] werkte voor wat betreft de software samen met [naam 2] (hierna:
[naam 2] ).
Op 22 november 2018 heeft [geïntimeerde 1] per e-mail zijn afnemers bericht dat de
reden dat er geen afspraken meer doorkwamen was dat er geen liquiditeit meer is. Bij het e-mailbericht zat een propositie die inhield dat een investeerder wordt gezocht waarmee een nieuwe vennootschap zou worden opgericht, waarbij [naam 2] en [geïntimeerde 1] het Concept zouden inbrengen en de investeerder een bedrag van € 50.000,-.
Naar aanleiding hiervan raakte [geïntimeerde 1] in overleg met [appellant]
en [persoon] . [appellant] is eigenaar van Alenus & Partners (hierna: Alenus) en [persoon] van DVV GoWest. Alenus en DVV GoWest zijn verzekeringskantoren en waren de grootste klanten van [geïntimeerde 1] /Nikkibo.
Dit overleg heeft geleid tot de oprichting van MyCIM op 4 februari 2019. De
activiteiten van MyCIM bestaan uit het genereren van leads voor klanten (verzekeringskantoren) en het omzetten daarvan in afspraken via het Concept. De aandelenverdeling is:
[geïntimeerde 1] 24%
[naam 2] 24%
DVV GoWest 28%
[appellant] 24%
Partijen hadden het oogmerk om de samenwerking vorm te geven door middel van een
samenwerkings-/aandeelhoudersovereenkomst, maar zijn niet geslaagd om daarover overeenstemming te bereiken. Wel hebben partijen deelafspraken gemaakt, waarna de activiteiten concreet zijn gestart. [geïntimeerde 1] was bij de oprichting benoemd als bestuurder van MyCIM. Voor zijn werkzaamheden ter zake het uitvoeren van de activiteiten van MyCIM factureerde hij op maandbasis op basis van gerealiseerde resultaten. Voor de kosten van de server werd maandelijks een bedrag van € 160,- gefactureerd. [naam 2] factureerde maandelijks € 500,- voor onderhoud van de software, door partijen aangeduid als de “SLA”.
De oprichters van MyCIM en MyCIM werden bijgestaan door [geïntimeerde 2] voor
boekhoudkundige en fiscale diensten.
Voorafgaand en na de oprichting van de vennootschap zijn door partijen
meerdere gesprekken gevoerd, deels via aandeelhoudersvergaderingen, over de verschillende onderwerpen van de samenwerking.
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 22 juli 2019 is door de aandeelhouders
besloten tot het ontslag van [geïntimeerde 1] als bestuurder:
“Vraag ter onderzoek: is het volgens nederlands recht zo dat bezoldigd bestuurders in onze vennootschap, moeten beschouwd als werknemer in dienstverband met alle gevolgen vandien?
Dit klopt! Dit is niet wat de aandeelhouders met de oprichting van de vennootschap beoogden.
Bijgevolgd wordt de bezoldigd bestuurder wordt per heden ontslagen.
[…]
[geïntimeerde 1] [ [geïntimeerde 1] , hof] doet een nieuw facturatievoorstel, zie bijlage. […] Dit voorstel heeft als voordelen dat [geïntimeerde 1] als leverancier en niet als bestuurder, ook bij lagere omzetten toch een facturatie kan doen.”
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 19 augustus 2019 hebben de
aandeelhouders onder andere gediscussieerd over wat de inbreng van het Concept precies inhoudt en over het facturatievoorstel van [geïntimeerde 1] . Zij werden het daarover niet eens.
Het voorstel van [appellant] om de aandeelhouders voorlopig gratis te laten werken, werd verworpen. [geïntimeerde 1] ging er wel mee akkoord dat Nikkibo zou worden gevraagd om tot 31 oktober 2019 geen kosten te vragen voor de leadverwerving via facebook en het opladen van leads in het systeem. [appellant] en [persoon] zouden een leverancier vragen om tot 31 oktober 2019 geen kosten te rekenen voor het maken van telefonische afspraken en het inboeken daarvan.
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 5 september 2019 is besproken om een
testfase te doorlopen. Dit heeft ertoe geleid dat [persoon] op 9 september 2019 aan de aandeelhouders van MyCIM per e-mail de volgende beslissing heeft voorgelegd voor akkoord:
“Beslissing: akkoord van de A.V. om de calls die [geïntimeerde 1] zelf doet tijdens de testfase tot 30/11 te laten factureren door [geïntimeerde 1] [ [geïntimeerde 1] , hof] of Nikkibo aan kostprijs van 24.95€ per netto-afspraak (zie onderstaand excel die daaromtrent duiding geeft)”
Hiermee zijn de alle aandeelhouders akkoord gegaan. Uit de e-mailwisseling blijkt dat ook [geïntimeerde 1] hiermee akkoord is gegaan. [naam 2] heeft in dit kader toegezegd dat hij in de testfase geen onderhoudskosten in rekening zou brengen.
Op 13 januari 2020 heeft [geïntimeerde 1] per e-mail aan [persoon] en [appellant] laten weten
dat [naam 2] zijn aandelen in MyCIM wil aanbieden, maar dat dat niet betekent dat [naam 2] zich terugtrekt uit het traject, dat [naam 2] hem zal blijven ondersteunen omdat [geïntimeerde 1] nu instaat voor de SLA (dus het onderhoud van Softwareapplicatie LIL) en de facturatie voor de SLA vanaf dan via [geïntimeerde 1] moet lopen.
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 15 januari 2020 hebben de aandeelhouders
gesproken over de inbreng van het Concept en over een eventuele additionele inbreng door [appellant] van een ander concept, te weten “Jongverzekerd”. Zij hebben voorts gesproken over het voorstel van [geïntimeerde 1] voor een nieuwe overeenkomst met MyCIM die inhield dat MyCIM per uur zou gaan betalen in plaats van per netto-afspraak en waarin dan ook de onderhoudskosten van Softwareapplicatie LIL van € 500,- zouden vallen.
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 28 februari 2020 hebben de
aandeelhouders nogmaals gesproken over de inbreng van het Concept en de mogelijke inbreng door [appellant] van het concept “Jongverzekerd”. Na de opmerking van [appellant] dat [geïntimeerde 1] zijn eigen zaken op orde moet brengen, heeft [geïntimeerde 1] de vergadering verlaten. De achterblijvende aandeelhouders hebben de vergadering voortgezet, onder andere over de kosten van [geïntimeerde 1] :
“Uit de excel blijkt dat de kosten de pan uitswingen.
[geïntimeerde 1] [ [geïntimeerde 1] , hof] had op de vorige AVA een nieuwe berekeningsmethode voorgesteld (zie verslag vorige AVA) waarbij een vaste uurkost zou aanrekenen, dit onder de garantie dat de kost per afspraak hiermee niet hoger zou komen dan 25% per afspraak.
Uit de excel blijkt nu dat die kost ongelooflijk stijgt.
Daarop wordt, in afwezigheid van [geïntimeerde 1] die zelf wegging, maar met de vereiste meerderheid, beslist om alle in het belang van de vennootschap voorlopig alle werkzaamheden stil te leggen.
Eerst dient alles geregeld.
[appellant] [ [appellant] , hof] zal onmiddellijk ook het nodige doen om de toegangen van [geïntimeerde 1] [ [geïntimeerde 1] , hof] tot de bankrekening stop te zetten, en tevens zullen we het gebruik van de rekeningen controleren gezien het geld quasi op is.”
Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 23 maart 2020 is besloten dat MyCIM haar
advocaat de opdracht zou geven om procedures te starten tegen [geïntimeerde 1] , Nikkibo, [naam 2] en [geïntimeerde 2] met betrekking tot de vorderingen die in de onderhavige procedure aan de orde zijn of zijn geweest.
De procedure bij de rechtbank
3.3.1.In de procedure bij de rechtbank in conventie hebben MyCIM c.s. [geïntimeerde 1] ,
Nikkibo, [naam 2] en [geïntimeerde 2] gedagvaard. Voor een omschrijving van de vorderingen verwijst het hof naar rov. 2.1. van het vonnis in incident en naar rov. 2.1 van het eindvonnis.
3.3.2.In het vonnis in incident heeft de rechtbank [geïntimeerde 1] en Nikkibo verboden om binnen 48 uur na betekening van het vonnis in incident, buiten MyCIM om direct of indirect op een concurrerende wijze voor de klanten van MyCIM werkzaam te zijn voor zover het gaat om (potentiële) DVV tussenpersonen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding, met een maximum van € 20.000,00, totdat het vonnis in
de hoofdzaak in kracht van gewijsde zal zijn gegaan. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen en de proceskosten in het incident gecompenseerd.
3.3.3.In het eindvonnis heeft de rechtbank in conventie,
1. voor recht verklaard dat onder deels nog overeen te komen voorwaarden de inbreng van [geïntimeerde 1] en [naam 2] bij de oprichting van MyCIM zou omvatten het exclusieve gebruiksrecht van de vier websites ( [website 1] , [website 2] , [website 3] en [website 4] ) de Facebookpagina en software, middels welke leads worden gegenereerd die via online platformen bij de klanten van MyCIM, zijnde verzekeringstussenpersonen, terecht komen:
2. [geïntimeerde 1] en Nikkibo hoofdelijk veroordeeld, des dat de een betaalt de ander zal
zijn gekweten, tot betaling van een bedrag van € 8.0001,67 aan MyCIM, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2020 tot aan de dag der betaling;
3. [geïntimeerde 2] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.600,- aan MyCIM, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 april 2020 tot aan de dag der betaling alsmede tot betaling van een bedrag van € 5,978,25 aan MyCIM, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2020 tot aan de dag der betaling:
4. voor recht verklaard dat [geïntimeerde 1] met het verzenden van de mail van juli 2019
(productie 15 bij dagvaarding) onrust heeft gezaaid onder de klanten van MyCIM en dat dit handelen in strijd is geweest met het bepaalde in artikel 2:8 BW jegens MyCIM:
5. [geïntimeerde 1] en Nikkibo verboden tot 1 september 2022 om direct of indirect op een concurrente wijze voor de klanten van MyCIM werkzaam te zijn voor zover het gaat om
(potentiële) DVV tussenpersonen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 2.500,- per overtreding met een maximum van € 20.000,-;
6. voor recht verklaard dat voor zover [geïntimeerde 1] en/of Nikkibo direct of indirect
op een concurrente wijze voor de klanten van MyCIM voor zover het gaat om (potentiële)
DVV tussenpersonen werkzaam zijn geweest, zulks jegens MyCIM in strijd is geweest met
het bepaalde in artikel 2:8 BW en/of 6:162 BW, alsmede dat [geïntimeerde 1] en/of Nikkibo
aansprakelijk zijn voor de daardoor door MyCIM geleden schade, nader op te maken bij
staat en te vereffenen volgens de wet;
7. [geïntimeerde 1] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 938,- aan MyCIM ter zake van buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 1 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
8. MyCIM veroordeeld in de proceskosten voor zover gevallen aan de zijde van [naam 2] ,
en deze kosten begroot op € 4.902,50 inclusief de kosten van het incident;
9. [geïntimeerde 2] veroordeeld [geïntimeerde 2] in de proceskosten gevallen aan de zijde van MyCIM en deze kosten begroot op € 2.799,70;
10. [geïntimeerde 1] en Nikkibo hoofdelijk veroordeeld, des dat de een betaalt de ander zal
zijn gekweten, in de proceskosten gevallen aan de zijde van MyCIM, en deze kosten begroot
op € 2.889,40, en
11. de veroordelingen en 4.5. uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.
3.3.4.Nikkibo heeft in de procedure bij de rechtbank in reconventie gevorderd MyCIM c.s.
te veroordelen tot betaling aan Nikkibo van een bedrag ad € 30.647,- te vermeerderen met
een bedrag van € 6.435,- per maand totdat de overeenkomst(en) met Nikkibo rechtsgeldig zijn opgezegd, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf heden tot de dag der algehele voldoening en met de buitengerechtelijke invorderingskosten, en om MyCIM c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure. De rechtbank heeft de vordering van Nikkibo in reconventie afgewezen, met veroordeling van MyCIM c.s. in de proceskosten aan de zijde van Nikkibo, en deze kosten begroot op nihil.
De procedure in hoger beroep en de gewijzigde vordering van MyCIM c.s.
3.4.1.MyCIM c.s. hebben in hoger beroep 27 grieven aangevoerd. MyCIM c.s. hebben geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis in incident en het eindvonnis en tot het alsnog toewijzen van hun gewijzigde eis. MyCIM c.s. vorderen in dit hoger beroep, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
te verklaren voor recht dat het eigendom van de Sofwareapplicatie LIL en/of [website 3] bij MyCIM berust;
te verklaren voor recht dat de inbreng van [geïntimeerde 1] c.q. Nikkibo en [naam 2] in MyCIM zou moeten omvatten het eigendom van het Concept en het Klantenbestand;
te verklaren voor recht dat de opzegging door [geïntimeerde 1] c.q. Nikkibo van 28 februari 2022 geen effect heeft gesorteerd;
[geïntimeerde 1] en/of Nikkibo te verbieden om vanaf 2 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, althans met ingang van een zodanige termijn als Uw Gerechtshof in goede justitie voorkomt, direct of indirect, gebruik te maken van de Softwareapplicatie LIL en/of leadinginieads.eu, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per overtreding, met een maximum van € 50.000,-;
[geïntimeerde 1] te veroordelen om een bedrag van € 50.000,-, althans het bedrag dat Uw Gerechtshof redelijk voorkomt, aan appellanten te betalen ter zake de nimmer ingebrachte onderdelen van het Concept en het Klantenbestand, te vermeerderen met de verschuldigde (handels)rente vanaf 2 december 2020, de dag van de wijziging van eis bij akte van appellanten, tot aan de dag der algehele voldoening;
[geïntimeerde 1] te veroordelen om een bedrag van € 11.424,-, althans het bedrag dat het gerechtshof redelijk voorkomt, aan appellanten te betalen voor de ontwikkeling van een alternatief van de Softwareapplicatie LIL, te vermeerderen met de verschuldigde (handels)rente vanaf 2 december 2020, de dag van de wijziging van eis bij akte van appellanten, tot aan de dag der algehele voldoening;
[geïntimeerde 1] te veroordelen om een bedrag van €10.900,-, althans het bedrag dat het gerechtshof redelijk voorkomt, aan appellanten te betalen voor de ontwikkeling van alternatieven voor de Websites, de Facebookpagina en/of de Google Agenda, te vermeerderen met de verschuldigde (handels)rente vanaf de dag van betekening van het te wijzen arrest tot aan de dag der algehele voldoening;
[geïntimeerde 1] en Nikkibo hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn gekweten, althans [geïntimeerde 1] en/of Nikkibo, te veroordelen om een bedrag van € 48.585,-, althans het bedrag dat het gerechtshof redelijk voorkomt, aan appellanten te betalen ter zake de gederfde winst zoals gespecificeerd in randnummer 4.4 van de memorie van grieven, te vermeerderen met de verschuldigde (handels)rente vanaf de dag van betekening van het te wijzen arrest tot aan de dag der algehele voldoening;
[geïntimeerde 1] en Nikkibo hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn gekweten, althans [geïntimeerde 1] en/of Nikkibo, te veroordelen om een bedrag van € 24.898,-, althans het bedrag dat het gerechtshof redelijk voorkomt, aan MyCIM te betalen ter zake de door MyCIM overgenomen openstaande credits van Nikkibo, te vermeerderen met de verschuldigde (handels)rente vanaf 2 december 2020, de dag van de wijziging van eis bij akte van appellanten, tot aan de dag der algehele voldoening;
te verklaren voor recht dat [geïntimeerde 1] in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 2:8 lid 1 BW door zijn opzegging van 28 februari 2022, door het frustreren van het gebruik van het Concept door MyCIM, door DVV GoWest en [appellant] onjuist in te lichten over de wijze van agiostortingen en/of door DVV GoWest en [appellant] onjuist in te lichten over de vermeende btw-vrijstelling;
te verklaren voor recht dat de inbreng van DVV GoWest en [appellant] als agiostorting op hun aandelen was bedoeld, zowel bij oprichting van MyCim als naderhand;
te verklaren voor recht dat [geïntimeerde 2] tekort is geschoten in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor MyCim ter zake zijn fiscaalrechtelijke adviezen over de vermeende vrijstelling van omzetbelasting;
[geïntimeerde 2] te veroordelen om een bedrag van € 12.790,89, zoals gespecificeerd in randnummers 1.1 tot en met 1.22 van de conclusie d.d. 2 december 2020 van appellanten, althans het bedrag dat het gerechtshof redelijk voorkomt, aan MyCIM te betalen ter zake de door MyCIM geleden BTW-schade, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 2 december 2020, de dag van de wijziging van eis bij akte van appellanten, tot aan de dag der algehele voldoening;
Geïntimeerden te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag der algehele betaling.
3.4.2.[geïntimeerde 1] en Nikkibo hebben incidenteel hoger beroep ingesteld en hun eis gewijzigd. [geïntimeerde 1] en Nikkibo hebben geconcludeerd tot vernietiging van het eindvonnis in reconventie. Zij vorderen in dit hoger beroep dat MyCIM c.s. wordt veroordeeld tot betaling aan Nikkibo van een bedrag van € 191.522,-, althans € 141.695,75, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 29 juli 2020, althans van 24 januari 2023, tot aan de dag der algehele voldoening, en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten.
3.5.1.Zowel MyCIM c.s. als [geïntimeerde 1] en Nikkibo hebben in hoger beroep hun eis
gewijzigd. Partijen hebben over en weer geen bezwaar gemaakt tegen deze eiswijzigingen. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eisen.
3.5.2.Tijdens de mondelinge behandeling hebben MyCIM c.s. de vorderingen onder i, ii en
iv ingetrokken. Deze vorderingen zullen door het hof dan ook niet worden beoordeeld.
De beoordeling in hoger beroep